Het tweede deel van de Interreg-gelden die besteed worden door het Centrum voor Revalidatie Technologie (waarin Het Roessingh en de UT participeren) en de universtiteit Münster, zal een ander karakter hebben dan de eerste. De aktiviteiten van de samenwerkende partners zijn gericht op onderzoek en innovatie, de opbouw van een Euregionale revalidatiezorg, en opleiding. De aktiviteiten moeten een economische spin-off tot gevolg hebben. Het afgelopen anderhalve jaar werden twaalf onderzoeksprojekten uitgevoerd waarvan er nog enkele lopen.
Dr. H. Hermens, secretaris van BiRT, geeft aan dat het binationale instituut meer een Europees platform wordt waar circa vijftig regionale, grotendeels kleine revalidatiebedrijven van kunnen profiteren. Hermens: `Er is minder geld beschikbaar voor het opzetten van nieuwe onderzoeksprogramma's. Interreg wil de Euregionale infrastructuur verbeteren.'
Om dit te bereiken staan Hermens diverse aktiviteiten voor ogen die al gedeeltelijk worden uitgevoerd en gedeeltelijk nog in de kinderschoenen staan. Zo leveren de drie samenwerkende partners `professionals' uit het vakgebied waarvan bedrijven, voor de uitontwikkeling van ideeën naar produkten, gebruik kunnen maken. Ook staat een `Twin-lab' met Münster op de agenda. In de twee laboratoria moeten gelijke faciliteiten aanwezig terwijl de deskundigen in Twente en Münster juist complementair zijn. `Op deze manier kunnen we optimaal profiteren van de samenwerking', aldus Hermens.
Proeftuin
Verder wil BiRT een proeftuin starten waar industrie en onderzoekers met patiënten kunnen nagaan of ontwikkelde hulpmiddelen, zoals prothesen, aan de verwachtingen voldoen. Een volledige evaluatie van technische produkten en de functionele informatie van patiënten, zal in de toekomst meer en meer gezamenlijk worden verricht. Hiervoor is namelijk vaak grootschalig sociaal onderzoek met vragenlijsten en representatieve doelgroepen nodig.
Tenslotte worden samen met drs. Bante, zakelijk directeur van BMTI (Biomedisch Technologisch Instituut) op de UT, de mogelijkheden onderzocht voor een expertisecentrum. Behalve een aanspreekpunt voor technisch inhoudelijke vragen zouden bedrijven via dit centrum ook kortlopend onderzoek kunnen opstarten.
Resultaten
Volgens Hermens heeft de Twents-Duitse samenwerking vooral voor orthopedische operaties bij spastische kinderen duidelijk aanwijsbare resultaten gehad. Bij deze kinderen vinden vaak operaties plaats die ingrijpend van aard zijn maar waarvan de effecten vooraf lang niet altijd duidelijk zijn. In Duitsland hebben clinische chirurgen al tientallen jaren ervaring met deze orthopedische operaties. In Twente zijn veel wetenschappelijke metingen gedaan enbewegingsanalyses gemaakt. Met 3D-simulaties, bewegingsanalyses en clinische tests zijn de resultaten van de operaties beter te voorspellen.
Om wetenschappelijke gegevens clinisch relevant te maken is vaak een lange dialoog nodig. Hermens: `Er blijkt bij de clinici behoefte aan relatief simpele apparatuur waarbij de revalidatiearts of chirurg informatie van een videobeeld kan aanvullen met extra informatie zoals spieraktivatiepatronen die dan gelijktijdig geprojecteerd kunnen worden. Een clinicus kan niet uit de voeten met een hele berg wetenschappelijke grafiekjes. Het systeem dat wij ontwikkeld hebben draait zowel in Münster als in Twente. Ook is het systeem verkocht aan een schoenenfabrikant die het afwikkelingsproces van de voet nu nauwkeurig kan bestuderen.'
Tenslotte wordt onder leiding van deeltijdhoogleraar dr.G. Zilvold binnen BiRT gezocht naar een nieuwe invalshoek waarbij de zorgsystemen van Duitsland en Nederland beter kunnen samenwerken. Hermens: `Voor spoedgevallen zijn grensoverschrijdingen mogelijk. Maar een dwarsleasie-patiënt vlak over de grens moet toch helemaal naar Hamburg. Dit komt omdat de Nederlandse en de Duitse verzekeringssystemen zo verschillen. Hopelijk is dit in de toekomst te verbeteren.'
Egbert van Hattem
Bewegingsonderzoek waar een behandelingsindicatie voor spastische kinderen wordt vastgesteld.