Reis naar Utrecht vergeefse moeite

| Redactie

Vergeefse moeite was het debat over de nieuwste plannen voor het hoger onderwijs afgelopen zondag. In zijn uitnodiging aan alle leden van de universiteitsraden schreef minister Jo Ritzen te rekenen op een vruchtbare gedachtenwisseling. Maar het werd een tot mislukking gedoemde poging de aanwezigen te overtuigen van zijn gelijk. De stortvloed van kritiek die in felle en soms emotionele bewoordingen over hem werd uitgestort liet hij stoïcijns over zich heenkomen. Discussieleider Felix Rottenberg had het onvruchtbare karakter van de bijeenkomst blijkbaar al voorzien: hij moest om vier uur aan de was en het gezinsleven. Daarmee was het basta.

De ontspannen ogende en casual geklede minister van onderwijs lijkt enig gevoel voor masochisme niet vreemd. Volgens Rottenberg had Ritzen namelijk zelf om de discussie gevraagd, hoewel hij toch inmiddels moet weten dat dergelijke gelegenheden meestal op een kastijding uitlopen. De PvdA-voorzitter probeerde dan ook enig begrip voor de moeilijke positie van de minister te kweken: hij kreeg soms de indruk dat Jo er in het kabinet helemaal alleen voorstond. 'Oh, oh, wat zielig', reageerden enkele cynici uit de zaal.

Daarin had een aantal studenten plaatsgenomen met een vaag gevoel van dadendrang. Op zeker moment, toen eindelijk de bestuursstructuur aan de orde kwam, bestormden zij met een man of vijftien het podium. Hun woordvoerder eiste van Felix kritischer vragen en van Jo concretere antwoorden. Dit tot ongenoegen van het grootste deel van de rest van de aanwezigen, die de vertoning met plaatsvervangende schaamte aanzag. De oproerkraaiers restte niets anders dan een geruisloze aftocht.

Geen debat

Werden er dan geen interessante zaken besproken, die zondagmiddag? Ja. Maar Ritzen tornt niet meer aan de plannen die er nu liggen. Als er geprotesteerd moet worden, is dat bij de beide Kamers. Daarom was ook geen sprake van een debat. De minister lichtte zijn plannen toe, de aanwezigen leverden kritiek. Het enige aanwezige kamerlid, Wim van Gelder, kon af en toe een diepe zucht van misnoegen over de heilloze discussie niet onderdrukken.

Bovendien waren de meeste aanwezigen gekomen in de veronderstelling dat het debat vooral over de plannen voor de nieuwe universitaire bestuursstructuur zou gaan. Maar Rottenberg gooide het programma om, waardoor eerst en vooral het Hoger Onderwijs en Onderzoeks Plan 1996 (HOOP'96) aan de orde kwam. Hieruit werd dan weer dit en dan weer dat onzalige voorstel aangevallen.

Voor zover sprake was van een rode draad kwam die er op neer dat volgens Ritzen een toenemende weerstand bestaat onder belastingbetalers bij te dragen aan het verhogen van de status en het inkomen van 30 procent hbo'ers en academici. Het individuele voordeel dat die laatsten uit hun opleiding halen is dermate groot dat zij er zelf maar wat meer in moeten investeren.

Daarbij wil de sociaal-democraat er wel voor waken dat het hoger onderwijs voor iedereen toegankelijk blijft. De 'sociale doorstroming' wordt echter bepaald in het basisonderwijs, is de overtuiging van de minister. Daar moeten de arbeiderskinderen dus uit de klauwen van de voor hen gedoodverfde lagere en middelbare onderwijstypen worden gered. Als dat lukt is de belangrijkste drempel geslecht.

Het verhaal over de sluimerende opstand onder belastingbetalers die geen hoger onderwijs hebben genoten, leidde tot een aantal sceptische reacties. 'Dat kan je niet menen', liet Rottenberg zich ontvallen. Maar Ritzen volhardde stug. Felix wilde toch voorop lopen in een demonstratie voor de bestrijding van de stille armoede? Nou, die is direct verbonden aan hetbinnen de perken houden van de uitgaven aan hoger onderwijs en studenten. Niemand minder dan de econoom prof.dr. Arnold Heertje sprak hem daarin tegen. Ook economisch gezien is de investering in hoger onderwijs volgens hem rendabel wegens positieve externe effecten als maatschappelijke stabiliteit en dynamisering van de economie. Daarom draagt iedere belastingbetaler daaraan graag zijn steentje bij.

Prof.dr. Roel in 't Veld, die een blauwe maandag het genoegen mocht smaken staatssecretaris van Ritzen te zijn, stond in de 70/30 procent-discussie (of was het 60/40, nee, ergens in het midden) aan de kant van Ritzen. 'Maar', vervolgde hij, 'vervolgens blijft de vraag waarom keuzen worden gemaakt zoals ze zijn gemaakt. De verdere expansie van het hoger onderwijs wordt niet bevorderd. Dat lijkt in te gaan tegen alle berichten over concurrentie op basis van kennisintensieve industrie en dienstverlening. De lijn van het regeringsbeleid is dat een grotere eigen verantwoordelijkheid wordt verwacht ten aanzien van investeringen in jezelf, daar valt niet aan te ontkomen. Waarom dan niet meer vrijheidsgraden?'

Het antwoord van Ritzen is eigenlijk de kern van zijn beleid: 'We moeten de doelgerichtheid aanzienlijk versterken, een einde maken aan de idiotie dat gemiddeld studenten nog drie jaar in het hoger onderwijs vertoeven voor ze afhaken.' Een korte studieduur en een vroege selectie zijn nodig, de student moet voortdurend een stok achter de deur hebben want: 'Als de overheid ruimte biedt, wordt die ook volledig benut.'

Saneringen

Heertje voerde vervolgens aan dat binnen universiteiten veel verspilling is en dat een deel van de bezuinigingen had moeten worden gerealiseerd door saneringen. Waarmee de discussie mooi aanlandde bij de bestuursstructuur, want had de minister voldoende instrumenten voor dit soort maatregelen, vroeg Rottenberg. Nee, antwoordde Ritzen. Het eigenbelang van vakgroepen en faculteiten prevaleert in de universiteitsraad waardoor moeilijke beslissingen over bijvoorbeeld reorganisaties niet worden genomen.

Het bezwaar van studenten tegen de 'modernisering' van de bestuursstructuur, zoals het zo mooi heet, bleek vooral te liggen in het ontbreken van mogelijkheden effectief invloed uit te oefenen op de besluitvorming. Eigenlijk kan dat in de voorgestelde structuur pas achteraf, en dan nog alleen via 'ellenlange procedures' zoals een Gronings universiteitsraadslid het uitdrukte. Een hbo'er die helemaal uit Zeeland was gekomen was bang dat de bestuursstructuur zou leiden tot dezelfde problemen die de studenten met Ritzen hebben: het College luistert wel, maar gaat vervolgens gewoon zijn eigen gang. Dat vond de minister wel 'heel kort door de bocht'.

Volgens hem is het voordeel dat in de nieuwe situatie bestuurders een duidelijke verantwoordelijkheid hebben waardoor zij ook zullen proberen draagvlak te creëren. Dat is wat Ritzen ook hardnekkig probeert. Onder studenten echter vergeefs.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.