In mijn vaderland spreek ik mijn moedertaal. Zeg mij, naar wie zal ik mij heten?
Dit moet iets met afkomst te maken hebben. Met herkomst. Met alles wat me eigen is. Maar dat is erg particulier allemaal. De dingen die me eigen zijn klinken vaak volslagen vreemd wanneer een buitenstaander ze benoemt. Net zo vreemd als wanneer een totaal onbekende in een wildvreemde taal opeens mijn naam noemt. Dan duurt het even voordat ik doorheb datti het over mij heeft. Een naam verliest zijn kracht wanneer hij aan zijn herkomst wordt onttrokken.
Bij aardrijkskundige namen speelt dat nog sterker. Op de 'dag van het geologische erfgoed' lees ik een artikel over mijn geboortestreek. Over de Steenwijker Kamp om precies te zijn. Het moet de eerste keer zijn dat ik in het Algemeen Beschaafd Nederlands met die naam geconfronteerd word. Ik heb aanvankelijk niet eens in de gaten dat de schrijver het heeft over de glooiing die ik ken. Aan de voet waarvan ik de moederkoek heb afgeschud. Mijn vader had een maisakker op die bult. Als hij die cultiveerde, zei mijn moeder datti op De Kaampe was. Een maisakker op de Stienwieker Kaampe: mijn vaders land - mijn moeders taal.
Maar de fysisch-geografen van het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek komen met nog veel gekkere namen op de proppen. Ze noemen De Kaampe een drumlin. En de daar aanwezige plassen dopen ze om tot pingo-ruïnes. Ik ben die helling vaak op- en afgerend, een leuke atletiektraining, maar dat ik daarmee een drumlin heb bedwongen, dat heb ik nooit beseft. En als ik 's winters tijdens het schaatsen eens mocht opmerken hoe mooi deze pingo-ruïne er weer bij ligt in dit gedrumliniseerde stuwwallenlandschap, dan zullen mijn companen mij zeker voor gek verklaren. En gelijk hebben ze.
Hoe interessant hun ontstaansgeschiedenis ook mag zijn, drumlins en pingo's komen in de omgeving van Steenwijk niet voor. Die zijn cultureel volledig weggeërodeerd. Kijk het telefoonboek er maar op na, in de hele streek woont niemand die Van de Drumlin heet. Of Van de Pingo. Nee, ik ook niet. Maar mijn ouders hebben mijn naam dan ook niet zelf mogen kiezen. Ik kreeg mijn naam van mijn grootvader. Naar het aloude familierecht. Mijn opa heette Harm.