Gender en technologie: uniek vakgebied

| Redactie

Dr. Nelly Oudshoorn, universitair docent wetenschapsdynamica aan de Universiteit van Amsterdam, is vanaf 1 oktober hoogleraar Gender & Technologie bij WMW. Haar benoeming, voor twee dagen per week, bekroont de institutionalisering in Twente van een 'uniek vakgebied'. De term 'vrouwenstudies' gelieve men overigens in dit verband niet te gebruiken, stelt Oudshoorn als we haar in Amsterdam opzoeken voor een kennismakingsgesprek. 'Het negatief label van dat woord werkt als een barrière als je, zoals ik, je wetenschappelijk werk primair op inhoudelijke criteria beoordeeld wilt zien.'

De nieuwe hoogleraar omschrijft zichzelf als een 'produkt van het tweede-kans-onderwijs'. 'Ik heb ooit als apothekersassistente gewerkt. Maar na twee jaar dacht ik: moet ik dit nu echt mijn hele leven gaan doen?' Daarop begon ze een analistenopleiding. Dat bracht haar naar de Universiteit van Amsterdam, waar ze als analiste onder meer meewerkte aan onderzoek naar de schadelijke effecten van vliegtuiglawaai. 'Veel effect heeft dat niet gehad', merkt ze op (loeiend vliegt juist een Boeing 747 over).

De stap naar de universitaire studie waagde Nelly Oudshoorn in 1975. Ze aarzelde aanvankelijk nog even over een studie wetenschapssociologie, vanwege de geïllustreerde prachtboeken over wetenschapsgeschiedenis die ze vroeger voor een prikkie bij De Slegte haalde. Uiteindelijk viel de keuze toch op (milieu)biologie. Tijdens haar studie raakte Oudshoorn aan de UvA mede onder invloed van de studentenbeweging en de opkomende vrouwenstudies betrokken bij de opzet van het nieuwe vak 'Biologie & Samenleving' en later 'Vrouwenstudies Biologie'. 'We kregen als biologes in die tijd altijd de vraag wat biologen nu eigenlijk over vrouwen te zeggen hadden.'

Op het lab is Oudshoorn nooit terechtgekomen. Na haar studie werkte ze een tijd als beleidsmedewerker bij de Open Universiteit. Daarna keerde ze terug naar de biologische faculteit van de UvA, eerst als universitair docent vrouwenstudies biologie, vervolgens als universitair docent wetenschapsdynamica - waarbij ze vooral onderzoek doet naar de maatschappelijke gevolgen van (medische) wetenschap & techniek. 'Er zit wel een lijn in. Je komt toch altijd weer uit bij wat je het meest interesseert', aldus Oudshoorn.

Haar Twentse leeropdracht Gender & Technologie koppelt twee vakgebieden: gender-studies en wetenschap- & technologieonderzoek. 'Dat maakt het zo leuk: de leerstoel bevindt zich precies op het snijpunt van die twee onderzoeksgebieden.' De combinatie was echter lange tijd niet vanzelfsprekend. 'Ik heb gender & technologie altijd een belangrijk onderzoeksveld gevonden, maar de ontwikkeling van het vakgebied is zeker de eerste jaren echt een soort strijd op twee fronten geweest', zegt Oudshoorn.

Enerzijds hadden vrouwenstudies volgens haar lange tijd een soort 'blinde vlek' voor technologie. 'Technologie werd opgevat als mannendomein, een black box waarmee een vrouw zich niet bezighield.' Omgekeerd bekeek het wetenschap- en technologie-onderzoek zo ongeveer alle relevante aspecten bij de 'sociale constructie' van technologie, behalve gender.

Centraal in het vakgebied staat de 'co-constructie' van gender - sociaal geslacht, in tegenstelling tot biologisch geslacht - en technologie, de verweven wijze waarop gender en technologie wetenschappelijk, cultureel en maatschappelijk betekenis krijgen. De benadering heet sociaal-constructivisme. 'Het gaat immers in beide gevallen om sociale constructies.'

'Zowel de betekenissen van mannelijkheid/vrouwelijkheid als technologie liggen niet per definitie vast, ze hebben een bepaalde historische en maatschappelijk-culturele context van tijd en plaats. Ik vind het daarom heel inspirerend om vanuit het gender-begrip en het sociaal-constructivisme naar wetenschap & technologie te kijken en te onderzoeken hoe die betekenissen tot stand komen. Dat levert ook een nieuwe kijk op technologie op; als niet alleen onderdrukkend maar ook emanciperend en stuurbaar.'

Overigens spelen volgens Oudshoorn naast gender ook andere aspecten een rolbij de sociaal-constructivistische benadering van de ontwikkeling van technologie: cultuur en etniciteit bijvoorbeeld. 'Het gaat altijd om diversiteit, om de wijze waarop vanuit de wetenschap verschillen worden gecreëerd of genegeerd.' Zo baseren de genetici die de 'universele genenkaart' opstellen zich op een bestand van 61 Kaukasische families.

Oudshoorn zelf maakte naam met wetenschapshistorische studies naar vroeg-20ste eeuws onderzoek naar geslachtshormonen. In 1991 promoveerde ze op 'The making of the hormonal body. A contextual history of the study of sex hormones, 1923-1940'. Vorig jaar verscheen voorts 'Beyond the natural body. An archeology of sex hormones'. Centraal daarin staat enerzijds de manier waarop de endocrinologie een 'hormonaal beeld' van het vrouwelijk lichaam construeerde, anderzijds de manier waarop de ontdekking van geslachtshormonen leidde tot de industriële produktie en verkoop van die hormonen als medicijnen voor vrouwenklachten en later in de vorm van de 'pil'.

Dat de endocrinologen juist een hormonaal beeld van het vrouwelijk lichaam ontwikkelden was geen doelbewuste strategie. Natuurlijk speelden bepaalde culturele vooroordelen een rol (de vrouwelijke 'natuur'), maar er was ook een toevalsfactor in het spel. De onderzoekers die zich met vrouwelijke hormonen bezig hielden vonden makkelijker aansluiting bij bestaand onderzoek in vrouwen- en kraamklinieken en in de farmaceutische industrie. Zij hadden makkelijker toegang tot onderzoeksmateriaal (urine, eierstokken) en proefpersonen dan collega's die met mannelijke hormonen werkten. 'Op dat banale niveau werkt het. Als er toen naast de gynaecologie al een andrologie (fysiologie en pathologie van het mannelijk reproduktieapparaat, red.) had bestaan, was het misschien anders gelopen', aldus Oudshoorn.

Een en ander leidt tot vergaande conclusies. 'Je kunt stellen dat het fundamentele onderscheid tussen sexe (biologisch bepaald geslacht) en gender (sociaal bepaald geslacht) eigenlijk niet bestaat. Want ons weten over het lichaam is altijd bemiddeld door taal, en is daarmee evenzeer een sociale constructie. Ook het biologisch bepaalde geslacht zoals we dat nu denken te kennen is een concept dat voortkomt uit bepaalde historisch bepaalde ideeën en technieken.' Het hormonale beeld van het vrouwelijk lichaam heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een genetisch beeld. 'En net als toen doen onderzoekers weer grote beloftes dat ze allerlei kwalen zullen uitbannen. En dat leidt opnieuw tot technologisch determinisme.'

Oudshoorn ontkent dat dit alles noodzakelijkerwijs uitmondt in een volledige ontkenning van lichamelijke verschillen. 'Hoewel de vraag naar het bestaan van een werkelijkheid buiten de mens natuurlijk onoplosbaar is, hoef je vanuit het epistemologisch relativisme een ontologisch realisme niet los te laten. Maar dat is allemaal niet zo relevant. Veel belangrijker is de vraag hoe wij aan het lichaam en de natuur betekenis toekennen. Dat maakt de geschiedenis van wetenschap & techniek zo belangrijk.'

De dominantie van de moderne genetica stelt inmiddels overigens de gender-opvatting van vrouwelijkheid ter discussie. Dat gender-begrip was ooit een antwoord op het traditionele biologische determinisme (biology is destiny). Het bood een bevrijdend alternatief: vrouwelijkheid was sociaal-geconstrueerd en dus geen noodlot. Inmiddels wint met de moderne genetica een nieuw determinisme veld. Oudshoorn ziet de tijdgeest aan het werk. 'In de jaren zeventig domineerden de sociale wetenschappen en het idee van de maakbaarheid van de maatschappij. Nu domineren de biomedische en genetische wetenschappen en het idee van de maakbaarheid van het lichaam.'

Het vakgebied gender & technologie raakt direct aan de vraagstukken die voortkomen uit de stormachtige ontwikkeling van de medische wetenschap en de voortplantingstechnologie (genetica, prenatale diagnostiek, IVF). Hoe kijkt Oudshoorn daar tegenaan? Moeten vrouwen zich tegen deze ingrijpende technologieën verdedigen? Of moeten ze zich die juist toeëigenen?

Oudshoorn wijst een 'anti-houding' af. 'We leven in een technologische cultuur. Wetenschap en technologie zijn geen abstracte verschijnselen, ze grijpen heel concreet in het leven in. Vrouwen kunnen zich daar dus niet aan onttrekken.' Omgekeerd vindt Oudshoorn de enthousiaste bejubeling vanmoderne technologie door geprivilegieerde westerse 'power-feministen', die hoog opgeven van de emancipatoire mogelijkheden van Internet, 'cyborgs', IVF en kosmetische chirurgie, ook een 'gevaarlijke tendens'.

'Je moet niet van zo'n anti-houding omslaan naar een even onkritische pro-houding. Technologie is ook vanuit gender-standpunt bezien nooit per definitie positief of negatief. Zo zijn zwangerschapstests emancipatoir voorzover ze de controle over lichaam en leven vergroten, maar leveren ze ook nieuwe dilemma's op. Je moet dus steeds onderzoeken of een bepaalde technologische ontwikkeling daadwerkelijk vooruitgang is of niet.'

Nodig is technology assessment: 'Bij de ontwikkeling van prenatale diagnostiek bijvoorbeeld zijn vrouwen alleen passief betrokken, ter legitimatie of als marketingdoelgroep. Ethische of gezondheidsproblemen bleken pas toen de technieken allang als produkt op de markt waren. Daarom moet je moet al in de ontwerpfase aandacht hebben voor gebruikers - vrouwen dus - zodat je vroegtijdig goede keuzes kunt maken met die gebruikers voor ogen.'

Als je geen grenzen stelt, worden ze constant verlegd, zegt Oudshoorn. Ze opteert echter voor zelfregulatie van onderzoekers en industrie. 'Een overheidsverbod heeft nooit gewerkt.' Wel moet die zelfregulatie gebonden zijn aan strikte voorwaarden, zoals bij de medisch-ethische commissies. 'Er zijn altijd machtsverschillen in het spel. Als je de inbreng van gebruikers en ethici al in de ontwerpfase van nieuwe technologie wilt garanderen moet je duidelijke afspraken maken, anders wordt je constant overruled.'

Op het praktische vlak is Oudshoorn actief als voorzitter van de Women's Health Action Foundation, een organisatie die nieuwe ontwikkelingen op het gebied van anticonceptie (zoals het gebruik van het beruchte Norplant-hormoonimplantaat in Afrika) kritisch volgt. En met succes: de club wordt inmiddels door de Population Council direct betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe medicijnen voor het tegengaan van aids (microbiciden).

De nieuwe hoogleraar is intussen niet bang voor scepsis vanuit de 'harde' technische wetenschappen voor haar vakgebied. 'Als hoogleraar kun je toch je eigen program realiseren. Wel zul je inspirerende mensen moeten zoeken met wie je iets kunt opbouwen. Natuurlijk zul je ook met sceptici te maken krijgen die dit vakgebied hooguit zien als iets om bij de borrel over te bomen. Ik zie het echt er niet als mijn taak iedereen om te turnen die dit vakgebied niet bevalt. Mijn ervaring aan de biologische faculteit is wel dat men op concrete plannen uiteindelijk heel positief reageert.'

Wat zijn haar plannen? 'Ik ga natuurlijk mijn bijdrage leveren aan het al bestaande onderwijsprogramma Gender & Technologie. Op onderzoekgebied denk ik verder aan een vergelijkend onderzoek naar verschillende soorten technologie waarbij het gebruikersperspectief centraal staat. Ook wil ik een project opzetten over Sexe en Apparaten, om eens empirisch via participerende observatie te onderzoeken hoe vrouwen en mannen omgaan met technische apparatuur. Hoe die apparaten de cultuur op een lab bepalen.' De allereerste 'klus' intussen is een door de vakgroep georganiseerde workshop over 'The mutual shaping of gender and technologie' (6-8 oktober).

Naast haar Twentse bezigheden blijft Oudshoorn gewoon in Amsterdam werken. 'Ik zie het als een heel vruchtbare combinatie: onderwijs en onderzoek op het gebied van wetenschap & technologie in Amsterdam en daarnaast, meer gespecialiseerd, op het gebied van gender in Twente. Het past perfect in de dubbelstrategie die ik ook hanteer bij publiceren: zowel in vrouwenstudies- als in wetenschap & technologie-tijdschriften. Het is belangrijk om genderstudies goed in te bedden in het wetenschap- & technologie-onderzoek. Genderstudies horen thuis in het hart van de wetenschap.'

nelly.gif Dr. Nelly Oudshoorn

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.