In het algemeen was de internationale beoordelingscommissie onder leiding van de Leidse emeritus-hoogleraar prof.dr. L. de Rijk tevreden over de kwaliteit van het wijsgerig onderzoek in Nederland. Zij beoordeelde het onderzoek op de criteria kwaliteit, produktiviteit, relevantie, levensvatbaarheid en coherentie, en een zeer aanzienlijk deel van het onderzoek scoorde daarbij goed tot zeer goed (op een vijfpuntsschaal).
Kritiek
Tevredenheid was er over de vakgebieden geschiedenis der filosofie, logica en taalfilosofie. Kritische kanttekeningen had de commissie bij ethiek (fragmentarisch, weinig relevantie en diepgang) en sociale en politieke filosofie (mager, geen internationaal niveau). Nederlandse filosofen publiceren teveel in eigen taal en zijn weinig internationaal gericht. Ze voeren teveel populariserend werk op als wetenschappelijk werk.
De UT-vakgroep Systematische Wijsbegeerte (WMW) kreeg van de commissie een onvoldoende. Het enige onderzoekprogramma van de vakgroep (Filosofie van de Technisch-Wetenschappelijke Cultuur) ontving een gemiddeld rapportcijfer van 5,6 (kwaliteit 2, produktiviteit 3, relevantie 4, levensvatbaarheid 2 en coherentie 3). Dat maakt Twente hekkesluiter na de faculteiten wijsbegeerte van Groningen (8,7), Utrecht (7,8), Nijmegen (7,7), Leiden (7,5), Amsterdam (7,4), VU (6,7), Tilburg (6,6) en Rotterdam (6,1).
Teleurstellend
Hoewel de commissie het vakgebied 'techniekfilosofie' vanuit sociaal en filosofisch-wetenschappelijk oogpunt bezien van groot belang acht, en zij van mening is dat het onderzoek terzake ook zeker moet doorgaan, vindt zij het huidige Twentse onderzoekprogramma 'weinig overtuigend'. Het wetenschappelijk peil heet in het algemeen 'teleurstellend', en de onderzoeksresultaten zouden, op enkele uitzonderingen na, 'below standard' zijn.
De Twentse filosofen publiceren te weinig in toonaangevende buitenlandse vaktijdschriften. De meeste publicaties zijn bovendien niet gebaseerd op oorspronkelijk onderzoek. Het feit dat het publiek voor techniekfilosofie deels uit niet-filosofen (zoals ingenieurs) bestaat, wordt volgens de commissie als excuus gebruikt om hoofdzakelijk voor het algemeen publiek te schrijven. Volgens de commissie is de vakgroep te 'liberaal' in het als wetenschappelijk opvoeren van publicaties die dat niet zijn.
Rigoureus
De commissie wil een ambitieuzer publicatiebeleid op basis van een strikt onderscheid naar doelgroep: vakgenoten, sociaal- en natuurwetenschappers en algemeen publiek. Voorts beveelt zij een rigoureus systeem van interne kwaliteitscontrole aan dat competente onderzoekers beter ondersteunt. Het onderzoek zou meer geconcentreerd moeten worden op bepaalde centrale issues zoals het probleem van schaarste en ambivalentie van technologie.
Hoe is het harde oordeel van de visitatiecommissie bij de vakgroep Systematische Wijsbegeerte aangekomen? 'Het was, mede vanwege eerdere negatieve beoordelingen, een flinke klap', bekent vakgroepsvoorzitter prof.dr. Hans Achterhuis. Dat gold ook Achterhuis zelf. Drie keer eerder werd hij beoordeeld (in Amsterdam), en steeds positief. Maar nu kopte het ANP: Onvoldoende voor Achterhuis. 'Dat heeft toen mijn avond wel bedorven.'
De vakgroep heeft voor de zomervakantie uitvoerig formeel gereageerd op de conceptbeoordeling in het rapport. Van een wezenlijke bijstelling van de tekst echter is het volgens Achterhuis niet meer gekomen. 'Wel heeft de commissie nog een korte passage ingelast om de indruk weg te nemen dat ze wat wij hier doen niet belangrijk zouden vinden. Such work should go on, staat er nu bij. Ze vinden dat hun beoordeling niet gebruikt mag worden om bijvoorbeeld de vakgroep hier af te schaffen', aldus Achterhuis.
Hij heeft de nodige kritiek op de visitatiecommissie, en hij acht daarom een publieke discussie over de aanpak van de commissie alleszins gewenst. Zelf wil Achterhuis daarbij echter 'terughoudend' zijn, om vooral niet de indruk te wekken dat hij zijn eigen straatje schoon wil vegen.
Het eerste punt dat Achterhuis noemt is het feit dat de commissie onderzoek van internationaal niveau lijkt af te meten aan het aantal Engelstalige publicaties. Achterhuis staat in deze kritiek niet alleen: bij de presentatie van het rapport, begin juli, bleek onder beoordeelde ethici en sociaal- en cultuur-filosofen ongenoegen te heersen omdat een formeel criterium op deze manier als een inhoudelijk criterium zou zijn gehanteerd.
Nederlandstalig
Het is een oude discussie die al speelde bij de VF-beoordelingen, zegt Achterhuis: 'Juist in de culturele en sociale filosofie zijn ook Nederlandstalige publicaties van belang. Deze groep filsofen doet nu eenmaal vanouds vooral en met name mee aan debatten in de eigen taal. Kan de commissie, zo is gezegd, één grote culturele of sociaal-filosoof noemen die zijn hoofdwerk niet in de eigen taal heeft gepubliceerd?'
Oneens is Achterhuis het ook met het feit dat de commissie veel Twentse publicaties inleidend of populariserend vond. Hij vraagt zich af of de commissie de bewuste artikelen gelezen heeft, of alleen gekeken heeft naar het medium waarin ze zijn verschenen. Het ergert hem daarbij ook dat bij zulke kritiek niet 'man en paard' genoemd zijn. 'Je weet niet welke publicaties ze bedoelen, en dat leidt tot een schimmenspel.'
Keuze
Doelt de commissie bijvoorbeeld op het welbekende De maat van de techniek? Achterhuis: 'Dat boek is inmiddels door vier faculteiten wijsbegeerte als verplichte leerstof in het doctoraalprogramma opgenomen. Die faculteiten zijn toch niet gek? Ze gaan toch geen populariserende boeken in hun curriculum opnemen? Los daarvan staan in die bundel stukken die meer zijn dan een inleiding, die stelling nemen en nieuwe dingen beweren.'
Achterhuis erkent dat hijzelf veel buiten het vakgebied publiceert. 'Dat is ook een bewuste keuze. Ik heb bijvoorbeeld het eerste hoofdstuk van het laatste rapport van de 'Club van Rome' geschreven. Ik heb er veel internationale reacties op gehad, maar bij zo'n commissie scoor je daarmee niet. Toch doe ik zoiets liever dan dat ik een vakpublikatie schrijf voor een publiek van driehonderd collega-filosofen. Het gaat mij om impact.'
Heerst er in de filosofie misschien enig jaloers misprijzen ten aanzien van vakbroeders die zich met succes richten op het grotere publiek? 'Voordat ik Het Rijk van de Schaarste schreef heb ik dat inderdaad wel eens gemerkt. Maar ik heb de laatste jaren het idee dat ik volstrekt serieus genomen wordt. In die zin trek ik me het commissieoordeel ook niet aan, al is het natuurlijk niet leuk je naam op deze manier in de krant te zien.'
In Twentes nadeel was ook de personele samenstelling van de visitatiecommissie. De commissieleden hebben volgens Achterhuis weinig kaas gegeten van techniek. Gezien het belang van de samenstelling van de commissie voor de uiteindelijke beoordeling moet de vakgroep een volgende keer alerter zijn. 'In zo'n commissie moet eigenlijk een techniekfilosoof zitten.'
Achterhuis wijst er tenslotte op dat in de onderzoeksbeoordeling zijn kleine vakgroep het op moest nemen tegen complete faculteiten wijsbegeerte. 'Met de onderzoeksprogramma's van die grote faculteiten kunnen wij als vakgroep natuurlijk niet echt concurreren. Wij hebben bijvoorbeeld maar één wijsgerig antropoloog, waar anderen een hele vakgroep bezitten.'
Wijsgerig
Was het dan geen domme zet om in te tekenen voor de visitatie? De filosofen van Delft, Wageningen en Maastricht hebben zich afzijdig gehouden. 'Wij hadden vooraf zonder meer het idee dat we ons partijtje mee konden blazen. Misschien was dat naïef', verzucht Achterhuis. Hij beklemtoont dat de vakgroep vasthoudt aan wijsgerige pretenties. 'Wij willen niet uitwijken naar zoiets als culturele sociologie. Over vijf jaar wensen wij opnieuw wijsgerig beoordeeld te worden. Maar we zullen onze missie duidelijker moeten verwoorden en ons filosofisch gehalte zichtbaarder moeten maken.'
Want ja, ondanks alle kritiek op de commissie is het volstrekt duidelijk dat er bij de vakgroep iets moet gebeuren, stelt Achterhuis. 'Ik zeg zeker niet: de commissie kletst maar wat, en wij gaan dus gewoon over tot de orde van de dag. We gaan ons een aantal dingen ter harte nemen.'
Als eerste noemt hij het opvoeren van het aantal internationale publicaties. Dat kan makkelijk: 'Waarom zou je een Nederlandstalige publikatie niet nog eens een keer omwerken en vertalen voor een internationaal Engelstalig vaktijdschrift? Spreek dat met mensen af, laat ze beloven meer Engelstalige publicaties te zullen doen, en reken ze daar ook op af.'
Verdeling
Daarnaast zullen op onderzoeksgebied verschuivingen plaatsvinden. 'We gaan onderzoeks- en onderwijsruimte anders verdelen. Bepaalde mensen zullen meer onderzoeksruimte krijgen, anderen minder.' Daarnaast is er het instrument van de SOP-regeling voor ouder personeel. 'Via die regeling hebben we ruimte vrijgemaakt voor een extra onderzoeksplaats waarvoor we binnenkort een jong gepromoveerd techniekfilosoof hopen aan te stellen.'
Gaat de vakgroep zich ook, zoals de commissie wil, concentreren op één onderzoeksthema? 'We gaan wel structureren, maar niet te strikt. Het moet geen eenheidsworst worden. Bovendien laat structurering zich toch niet afdwingen, zeker niet in een kleine vakgroep met één antropoloog, één filosoof, één ethicus. Mensen kunnen immers alleen maar kwalitatief goed onderzoek doen als ze het ook zelf leuk en interessant vinden.'
![]()