Kabinet steekt 1,5 miljard in technologie

| Redactie

Minister Ritzen en EZ-collega Wijers willen dat universiteiten en bedrijfsleven hun geld voor strategisch onderzoek bij elkaar leggen. Vervolgens moeten zij gezamenlijk beslissen aan welk economisch nuttig onderzoek het geld wordt besteed. Daarnaast trekken de bewindslieden volgend jaar onder meer 10 miljoen gulden uit voor een eerste Technologisch Topinstituut.

In Kennis in beweging, hun nota over het technologiebeleid die woensdag 21 juni wordt gepresenteerd, kondigen Ritzen en Wijers aan dat zij het Nederlandse onderzoek terug willen brengen naar de wereldtop. De laatste jaren zijn de uitgaven aan speur- en ontwikkelingswerk zover terug gelopen, dat Nederland zich nog nauwelijks kan meten met andere geïndustrialiseerde landen. Om weer aansluiting te vinden bij de wereldtop zou per jaar zo'n 2,5 miljard gulden extra in onderzoek moeten worden geïnvesteerd.

Het wetenschappelijk speurwerk moet weer aantrekkelijk worden voor het bedrijfsleven, zo vinden Ritzen en Wijers. Daarom moeten bedrijven meer invloed krijgen op de besteding van het overheidsgeld dat de universiteiten voor dit doel krijgen. Zelf zijn bedrijven dan waarschijnlijk eerder geneigd om geld bij te dragen, luidt de redenering van de bewindslieden. In de jongste begroting bracht het kabinet deze gedachte ook al naar voren. Het wachten was toen alleen nog op een concrete uitwerking.

Het heeft er alle schijn van dat Ritzen en Wijers daar niet goed in zijn geslaagd. Vrijdag 16 juni spreekt het kabinet zich nog uit over de plannen van beide bewindslieden. Nu is echter al duidelijk dat zij het niet aandurven de universiteiten echt onder druk te zetten. Zij willen alleen aansluiten bij de bestaande praktijk aan de TU's. Die overleggen met het bedrijfsleven over een convenant inzake 'co-financiering' van economisch nuttig onderzoek. Ritzen en Wijers willen dat ook andere universiteiten daar toe overgaan. Enige vorm van dwang is echter uit den boze.

Ritzen heeft daar ook slechte ervaringen mee. Eind 1992 stelde hij bijvoorbeeld voor de universiteiten jaarlijks 'maximaal' drie procent van hun algemene onderzoeksbudget te ontnemen, om dat geld via een centrale procedure te herverdelen over 'maatschappelijk nuttige' onderzoeksgebieden. Nog geen half jaar later werd dat plan na hevige protesten uit de onderzoekswereld door de Tweede Kamer afgeschoten. De universiteiten moesten de kans krijgen zelf hun verantwoordelijkheid te nemen.

Afgelopen vrijdag (9 juni) ging het kabinet al wel akkoord met een investering van 10 miljoen gulden in een eerste Technologisch Topinstituut. De komende jaren stopt het kabinet enkele tientallen miljoenen guldens in volgende Technologische Topinstituten op een beperkt aantal onderzoeksterreinen. Begin maart stelde de commissie Bedrijfsleven-TNO nog aan Wijers voor om te mikken op maximaal drie tot vijf centres of excellence. Die kunnen aansluiten bij bestaande instellingen of netwerken van instellingen.

Meest genoemde kandidaat voor de eerste investering is een topinstituut voor chemie. Dat zou zich vooral moeten toeleggen op gebieden als procestechnologie, katalyse, biotechnologie en materialen. De chemieverenigingen KNCV en VNCI lobbyen al enige tijd voor een dergelijk instituut.

Het kabinet wil het bedrijfsleven verder stimuleren om meer geld uit te geven aan onderzoek door uitbreiding van bestaande fiscale faciliteiten met ongeveer 1,2 miljard gulden voor de komende vier jaar. Zo wordt bijvoorbeeld de Wet Bevordering Speur en Ontwikkelingswerk (WBSO) met 100 miljoen gulden per jaar verhoogd. Ook willen Ritzen en Wijers bedrijven meer invloed geven op de onderzoeksprogramma's van instituten als TNO en ECN (Energie Centrum Nederland). Uit een recent onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt overigens dat de uitgaven aan onderzoek door het midden- en kleinbedrijf de laatste jaren al stijgen.

CvB-voorzitter Ben Veltman heeft de concept-versie van Kennis in beweging nog niet helemaal doorgewerkt, en wil er dus niet al te veel over zeggen. Wel signaleert hij een keer ten goede. 'Ten tijde van het paarse regeerakkoord zag het er voor het technologiebeleid somber uit. Het kabinet is daar toch van teruggekomen. Wel vind ik de bedragen te laag. Om de technologische achterstand van Nederland in te lopen zijn bedragen van 3 tot 5 miljard nodig. In die zin is dit technologiebeleid wat pover. Maar het gaat de goede kant op. 1,5 miljard is beter dan niets', aldus Veltman.

Ook merkt Veltman op dat het merendeel van de subsidies die de nota in het vooruitzicht stelt belastingfaciliteiten betreffen (1,2 van de 1,5 miljard) om onder meer de technologische belangstelling van het midden- en kleinbedrijf op te krikken. 'Het zal moeten blijken of deze vorm van stimulering werkt, en of de universiteiten daar baat bij zullen hebben.' Jammer dat maar een klein deel van de 1,5 miljard 'out-of-pocket money' is.

Desgevraagd bevestigt Veltman dat de universiteiten, in het bijzonder de drie TU's, op instigatie van de directie Wetenschapsbeleid van EZ sinds een jaar in overleg zijn met het bedrijfsleven over een af te sluiten convenant met afspraken voor een betere afstemming op onderzoekgebied tussen bedrijfsleven en universiteiten. EZ probeert in dat verband de TU's al op een aantal onderzoeksgebieden (materiaalkunde, micro-elektronica, informatica en telematica, wellicht biotechnologie) op één lijn te krijgen.

Veltman: 'Het gaat om enige bijsturing van de eerste geldstroom, zodat die direct beschikbaar komt voor wat de Nederlandse industrie nodig heeft. Wij dachten als TU's aanvankelijk dat daar ook extra subsidies aan vast zouden zitten, maar dat is niet doorgegaan. Toch vindt EZ het nuttig dat universiteiten en bedrijfsleven via een convenant tot betere afspraken komen. Daar wordt nog aan gewerkt. Wat ons betreft is het ministerie aan zet, en dat gaat nu proberen de partijen weer rond de tafel te krijgen.'

Veltman vindt het prettiger praten over gezamenlijke afstemming met een zak extra geld op tafel. 'Maar de benadering van het bedrijfsleven tot nu toe - als de universiteiten nu kijken wat ze kunnen bieden, dan zeggen wij wel hoe we het gehad willen hebben - was natuurlijk wel erg naïef. Daar zijn we als TU's dan ook niet in meegegaan. Vooralsnog is er dus hooguit op specifieke gebieden de mogelijkheid nadere afspraken te maken.'

Veltman voelt er in ieder geval niets voor om bedrijven zomaar zeggenschap te geven over universitair onderzoek. Voorzichtig: 'De eerste geldstroom is de laatste geldstroom die je als universiteit vrijelijk kunt besteden, waar je dus creatief mee om kunt gaan. Wij willen die mogelijkheid om creatief aan fundamenteel onderzoek te doen niet zomaar uit handen geven.'

Wat vindt de Twentse CvB-voorzitter van het voornemen van het kabinet om het bedrijfsleven ook bij NWO een vinger in de pap te geven? 'Bij de voor de TU's meest relevante stichting - STW - hebben bedrijven via gebruikerscommissies al direct toegang tot onderzoek. Meer is niet zo nodig. Wel zou je ook bij STW op specifieke terreinen programmatischer te werk kunnen gaan.'

Over plannen voor oprichting van enkele Technologische Topinstituten wil Veltman wel kwijt dat ook de UT zo'n instelling liever naast de deur of op de campus gevestigd ziet 'dan op de Veluwe of Ameland'. Het is nog onduidelijk of zo'n topinstituut, dat rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van EZ zal vallen en ook door EZ wordt gefinancierd, een centrale locatie krijgt of een netwerk wordt. Veltman vermoedt dat EZ aan één locatie de voorkeur geeft, omdat de Haagse sturing dan wat beter verloopt.

Natuurlijk, zegt Veltman, kunnen de drie TU's hun kansen om zo'n Technoligisch Topinstituut naar zich toe te halen met allerlei maatregelen vergroten: financiële participatie, programmatische afstemming. De allocatie zal volgens Veltman echter gebeuren op basis van bestaande deskundigheid. 'We zullen als TU's onderlinge afspraken moeten maken om te zorgen dat we elkaar niet op nadelige wijze gaan beconcurreren', aldus Veltman.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.