Docenten van de Universiteit Utrecht (UU) moeten in de toekomst aantonen dat zij goed onderwijs kunnen geven. Alleen docenten met een `basiskwalificatie onderwijs' mogen dan nog onderwijs geven en examens afnemen. Het is voor het eerst dat een Nederlandse universiteit een onderwijsdiploma verplicht stelt. Elke docent moet op 1 september 1997 over het onderwijsdiploma beschikken. Nieuwe docenten moeten daarom een cursus volgen, afhankelijk van hun ervaring. Voor nieuwe docenten zonder ervaring betekent dit dat zij maximaal twee jaar lang vier tot acht uur per week een aparte opleiding krijgen waarin zij leren wat goed onderwijs is. Zij mogen tijdens de opleiding wel al onderwijs geven en onderzoek doen. Door de combinatie van werken opleiding bouwen zij een onderwijsportfolio op, die dient als bewijs van hun kennis en vaardigheden. Voor docenten die nu al aan de UU werken geldt een andere regeling. Zij hoeven geen opleiding te volgen als zij kunnen aantonen dat zij over voldoende ervaring beschikken. Dit wordt beoordeeld door een aparte commissie. Als een docent de kwalificatie niet haalt, mag hij geen onderwijs (meer) geven en tentamens afnemen. Hem rest dan slechts het verrichten van wetenschappelijk onderzoek.
Het onderwijsdiploma is een nieuwe stap van de UU om een einde te maken aan de onderwaardering van het universitair onderwijs. Tot groot ongenoegen van studenten doen veel docenten liever onderzoek. Zij verwaarlozen het onderwijs. Eerder besloot de UU dat haar werknemers ook een onderwijscarrière kunnen opbouwen.
