Geen nieuw Sociaal Statuut

| Redactie

De UT ontbeert sinds 1 mei een Sociaal Statuut. Een laatste overleg tussen het College van Bestuur (CvB) en de vakbonden leverde zoals verwacht geen doorbraak in de ontstane patstelling. Het College wil de onderhandelingen in september voortzetten als er een bezuinigings-/beleidsplan op tafel ligt. Bij de bonden heerst onbegrip over het optreden van het CvB dat naar hun mening is teruggekomen op e

De UT ontbeert sinds 1 mei een Sociaal Statuut. Een laatste overleg tussen het College van Bestuur (CvB) en de vakbonden leverde zoals verwacht geen doorbraak in de ontstane patstelling. Het College wil de onderhandelingen in september voortzetten als er een bezuinigings-/beleidsplan op tafel ligt. Bij de bonden heerst onbegrip over het optreden van het CvB dat naar hun mening is teruggekomen op een eerder gedaan compromisvoorstel.

Uitgangspunt van het CvB is 'gedwongen ontslagen uit vaste dienst bij reorganisaties zoveel mogelijk te vermijden'. Hiermee werd afgestapt van het principe 'geen gedwongen ontslagen' omdat 'in een tijd van bezuinigingen gedwongen ontslag een instrument is dat voorhanden dient te zijn.' Hiermee konden de bonden, verenigd in het Overlegorgaan Personeelszaken Universiteit Twente (OPUT), niet instemmen.

Zij gingen wel akkoord met een compromisvoorstel van Collegevoorzitter Ben Veltman waarbij aan de formulering 'geen gedwongen ontslagen' werd toegevoegd 'tenzij na overleg met het OPUT, waarbij niet wordt uitgesloten dat bij het ontbreken van overeenstemming de weg van arbitrage wordt gekozen'. Het enige punt van discussie leek nog de termijn van het nieuwe Sociaal Statuut. De bonden wilden twee jaar, Veltman stelde een jaar voor.

Na deze vergadering schreef het College echter aan het OPUT dat het toch vasthoudt aan zijn oorspronkelijke uitgangspunt. Veltman legt uit dat het CvB het initiatief van gedwongen ontslagen in eigen hand wil houden. 'Het OPUT wil het tijdstip en het prijskaartje bepalen. In het verleden hebben wij dat in enkele gevallen zo opgelost, maar dat kunnen wij ons niet meer veroorloven. Wij verwachten dat gezien de bezuinigingen de mogelijkheid van meerdere gedwongen ontslagen niet kan worden uitgesloten.'

'Waarom kiest het College deze positie?', vraagt Pieter Fokkink van de VAWO zich af. 'Doorgaans is het overleg met de bonden prima. Het College heeft niet aannemelijk kunnen maken dat over toekomstige situaties geen overeenstemming kan worden bereikt.' UT-secretaris Mary Franken hekelt deze opstelling. 'Het OPUT voert feitelijk slechts één argument aan, namelijk dat de UT voldoende reserves heeft. In het verleden werden voor gedwongen ontslag hoge afkoopsommen betaald. Maar nu wordt de universiteit voor het eerst geconfronteerd met een daling van de financiële middelen. Dit is een nieuwe situatie.'

Het CvB voelt zich bovendien gesteund door de COBE (beheerders) en de universiteitsraad. Franken bevestigt dat het COBE zich tegen een compromis met het OPUT uitsprak. De beheerders zouden bang zijn reorganisaties in te moeten met onvoldoende mogelijkheden de bezuinigingen te realiseren. Bij de vakbondsvertegenwoordigers bestaat de indruk dat Veltman door het COBE is teruggefloten, geen mandaat heeft en de greep op het geheel kwijt is. Franken meent echter dat het compromis geen enkele status had en slechts een voorstel was dat aan het CvB zou worden voorgelegd.

Van het argument dat naast het CvB ook de universiteitsraad (UR) met het huidige concept-statuut instemt, is Rolf Engmann van AbvaKabo niet onder de indruk. 'Het OPUT gaat over personeelszaken, de raad over onderzoek en onderwijs.' Fokkink, oud-voorzitter van de UR, bevestigt dat in het convenant tussen UR en CvB is vastgelegd dat het College de universiteitsraad hoort over belangrijke ontwikkelingen in het personeelsbeleid. Deze bepaling zou echter zijn opgenomen voor overleg over arbeidsvoorwaarden in interuniversitair verband.

Ook Geert Meijer, fractievoorzitter van de KPS, vindt het procedureel niet juist dat het College het standpunt van de UR gebruikt om zijn onderhandelingspositie te versterken. 'Het CvB heeft daarin een eigen verantwoordelijkheid en het OPUT ook. De raad heeft in dat kader een toetsende functie. Ik zal er alles aan doen wat in mijn bereik ligt de twee partijen bij elkaar te krijgen.'

Fractievoorzitter Hans Weber van de DD sluit zich hierbij in grote lijnen aan. 'Inhoudelijk bestond over het concept-statuut binnen de raad nagenoeg eensgezindheid. Maar ons standpunt gebruiken tegen het OPUT, dat is niet conform de afspraak.' Hij vreest dat de bonden zich hierdoor in komende onderhandelingen alleen maar harder jegens het CvB zullen opstellen.

Franken vindt dit 'achteraf gepraat'. Zij wijst erop dat vrijwel de gehele raad met de procedure heeft ingestemd. 'Dan had men zich maar moeten onthouden.' Veltman vindt dat de universiteitsraad in deze kwestie een standpunt dient te bepalen omdat het om een algemeen instellingsbelang gaat.

Tijdens het laatste overleg stelde het OPUT nog voor het huidige Sociaal Statuut met een jaar te verlengen zodat het CvB eerst een beleidsplan kon opstellen. Want met name het ontbreken van een financiële onderbouwing stoort de bonden.

Bekend is dat de universiteit door het rijk een bezuiniging van zeker zes miljoen gulden krijgt opgelegd. Daarnaast wil het CvB het onderwijs financieel versterken ten koste van onderzoek en/of ondersteuning. Over de aard en omvang van deze plannen is het OPUT echter niet geïnformeerd. Voorts noemt Veltman ontwikkelingen als een verminderende studenten-instroom, een verwachte daling van de derde en tweede geldstroom en 'ongewisheden' in verband met stelselherzieningen.

Het OPUT meent echter dat de gevolgen van alle maatregelen nog zo onduidelijk zijn, dat het voorbarig is op grond daarvan al een zwaar instrument als mogelijk gedwongen ontslag in te voeren. Zij willen zo lang mogelijk vasthouden aan het principe 'neen, tenzij', totdat onomstotelijk vaststaat dat de financiële positie van de UT noopt tot een ruimer mandaat.

'Het College zegt: ik wil al vast een instrument hebben om mensen te ontslaan, maar ik weet nog niet precies op grond waarvan', meent Fokkink. Bovendien verzekert het CvB de bonden steeds dat het geenszins in de bedoeling ligt medewerkers te ontslaan. Anderzijds wenst men toch de mogelijkheid daartoe te creëren. 'Je ziet constant de hand die zegt dat ie je niet zal slaan', constateert Ton Verloop van de HOP.

Sybolt Harkema van de CFO merkt op dat dit onder medewerkers leidt tot onzekerheid en onrust. 'Een wat overtrokken reactie', vindt Veltman. Begin juni moet volgens hem het bezuinigingsplan bekend zijn.

Totdat overeenstemming over een nieuw Sociaal Statuut is bereikt, is het Rechtspositie Reglement Wetenschappelijke Onderwijs (RRWO) van kracht. Hierin is geregeld dat over elk ontslag individueel met de bonden moet worden onderhandeld. Volgens Fokkink is deze regeling bewerkelijker dan wanneer voor het compromisvoorstel was gekozen. Veltman zegt met de RRWO geen problemen te hebben omdat deze onderhandelingen aan termijnen zijn gebonden.

Het College schrijft echter dat tot 1 september geen gedwongen ontslagen op grond van het nieuwe bezuinigingsplan zijn te verwachten. Vooralsnog zijn bij de bonden ook geen andere reorganisaties bekend waaraan het RRWO te pas moet komen.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.