Het haalbaarheidsrapport stelt voor de huidige uitgeefactiviteiten aan de UT te bundelen en uit te bouwen door de oprichting van een onderneming onder de naam Uitgeverij Twente/Twente University Press. Deze uitgeverij zou binnen twee jaar moeten uitgroeien tot een volwaardig bedrijf met een kostendekkende exploitatie. De bedoeling is om de uitgeverij als zelfstandige produktgroep onder te brengen binnen het Facilitair Bedrijf.
'Een eigen uitgeverij past zowel in het profiel van de UT als dat van het Facilitair Bedrijf. Uitgeven sluit heel goed aan bij onze huidige activiteiten op het gebied van reprografie en drukkerij', zegt B. Olde Agterhuis, mede-directeur van het Facilitair Bedrijf en drijvende kracht achter de plannen. 'We willen het hele scala gaan verzorgen van kopiëren, offset-drukken en inbinden tot en met redigeren, uitgeven en verkopen.'
Het plan voor een UT-uitgeverij is niet geheel nieuw. Zo is enkele jaren geleden ook al eens voorgesteld om een centrale faciliteit op te zetten voor de uitgave van proefschriften. Een commissie onder leiding van UT-bibliothecaris dr. G. van Marle moest begin 1990 echter concluderen dat voor zo'n UT-uitgeverij bij de faculteiten geen grote belangstelling bestond.
Haalbaar
De situatie is volgens Olde Agterhuis inmiddels gewijzigd. Dat blijkt uit het feit dat faculteiten zoals BSK en WMW tegenwoordig zelf proefschriften en eigen-publikatiereeksen uitbrengen, al dan niet in samenwerking met een externe uitgever. 'Dat was voldoende aanleiding om opnieuw een haalbaarheidsonderzoek te doen.' Dr. F. Schutte (CvB) steunde het plan. 'Een stukje motivatie waar ik me door gesterkt voelde', aldus Olde Agterhuis.
Het nieuwe haalbaarheidsonderzoek, gebaseerd op interviews met directeuren van faculteiten, onderzoeksinstituten en verschillende aan de UT verbonden stichtingen en met enkele externe uitgeverijen, toont volgens Olde Agterhuis aan dat er binnen de instelling serieuze belangstelling bestaat voor een eventuele eigen universiteitsuitgeverij. Voorts laat het onderzoeksrapport zien dat zo'n onderneming economisch ook haalbaar is.
Het rapport geeft twee argumenten voor de oprichting van een UT-uitgeverij: profilering van de universiteit en kostenverlaging voor de faculteiten - doordat zij niet langer personeel en middelen voor secundaire taken als (eind)redactie, verzending van fondslijsten en contacten met boekhandels hoeven vrij te houden. Wel worden ook enkele 'randvoorwaarden' genoemd: zo moet een UT-uitgeverij qua kosten en kwaliteit concurrerend zijn, en moeten de meerkosten opwegen tegen de besparingen bij de faculteiten.
In het rapport worden de gedrukte UT-uitgaven in drie segmenten onderscheiden: bulkuitgaven (voorgeschreven readers en dictaten), niet-commerciële uitgaven (proefschriften en eigen-publikatiereeksen met bijvoorbeeld onderzoeks- en symposiumverslagen) en commerciële uitgaven (wetenschappelijke zowel als populair-wetenschappelijke literatuur). Deze segmenten zullen in de marktstrategie alledrie worden afgedekt. In beginsel zou de uitgeverij overigens ook niet-UT boeken moeten kunnen uitgeven. 'Zo is denkbaar dat we een uitgave van Oudheidkamer Twente verzorgen.'
Bulkuitgaven worden nu gedrukt door de Universiteitsdrukkerij en verspreidvia U-take. Dissertaties worden tegen relatief hoge kosten gedrukt op basis van een drukklaar aangeleverd manuscript en uitgegeven door de promovendus zelf of door de faculteit, waarbij de UB de aanvraag van het ISBN verzorgt. Soms werkt een faculteit samen een externe uitgeverij zoals Samsom (BSK) of Eburon (WMW). Echt commerciële UT-uitgaven zijn momenteel schaars.
De UT-uitgeverij zal zich het eerste jaar richten op het niet-commercieel wetenschappelijk segment (met name proefschriften). Daarbij heeft men vier 'speerpunten' op het oog die corresponderen met de vier faculteiten en instellingen die zich bereid hebben verklaard om met de nieuwe uitgeverij samen te werken: BSK, WMW, CSHOB en de binnen de UT gehuisveste Dr. G.J. van Hoytema Stichting. 'We willen low-profile beginnen. We gaan uit van wat er nu al is.'
Samenwerking
Niet elk proefschrift komt in aanmerking. 'Ik schat dat van de 140 proefschriften die vorig jaar aan de UT verschenen er hooguit twintig of dertig voor ons interessant zijn', aldus Olde Agterhuis. De nadruk zal liggen op maatschappijwetenschappen. 'Technische proefschriften zijn voor ons minder geschikt.' Wel zal met de TU Delft (die veel uitgeeft via Delft University Press) en de TU Eindhoven worden onderzocht wat de gezamenlijke mogelijkheden zijn op het gebied van het gespecialiseerde technisch-uitgeven.
Het eerste jaar staat verder in het teken van de opbouw van een fondslijst, mailingbestanden en verkoopkanalen (met name de boekhandel). Op basis van de opgebouwde ervaring en naamsbekendheid kan dan in het tweede jaar begonnen worden met het ontwikkelen van commerciële (populair-)wetenschappelijke uitgaven (eventueel samen met Studium Generale). Dan is ook duidelijk wat de uitgeverij kan doen op het gebied van bulkuitgaven.
Uitgeverij Twente/Twente University Press moet volgens Olde Agterhuis een 'flexibele, klantgerichte organisatie' worden binnen het Facilitair Bedrijf, een zelfstandige produktie-unit, net als de Universiteitsdrukkerij waarmee overigens nauw gaat worden samengewerkt: 'Het moet natuurlijk niet zo zijn dat de uitgeverij haar boeken straks buiten de deur gaat drukken. Ik zal daar strikt op toezien. Anders hef ik de zaak meteen op.'
De uitgeverij, die op termijn jaarlijks veertig tot vijftig titels aan de fondslijst moet gaan toevoegen, zal in personele omvang bescheiden blijven. Vooralsnog wordt gedacht aan twee fte: één full-time acquisiteur-uitgever (de personeelsadvertentie verschijnt dezer weken) en twee part-time krachten voor redactiewerkzaamheden en secretariaat. De meer gespecialiseerde expertise op het gebied van redactie en opmaak wil Olde Agterhuis inhuren. De ISBN-administratie wordt uitbesteed aan de UB.
Geen winst
Na twee jaar wordt het hele experiment geëvalueerd. De exploitatie van de uitgeverij - die geen winstoogmerk heeft - moet dan kostendekkend zijn, zegt Olde Agterhuis. 'Anders stoppen we ermee.' Voor de eerste twee jaar is in het rapport een exploitatietekort van 164 duizend gulden begroot. Dat aanloopverlies neemt het Facilitair Bedrijf voor zijn rekening. 'Het CvB wil geen enkel risico dragen. Begrijpelijk, maar toch jammer.'
Het is een gok, erkent Olde Agterhuis. 'Ik ben geen uitgever, ik zaai duizend bloemen en kijk wat er opkomt.' Maar het Facilitair Bedrijf heeft geen keus. 'Ik ben als de dood dat de dienst stil blijft staan. We hebben bij bezuinigingen in het verleden taken moeten afstoten. Nu komen er weer bezuinigingen aan. In die omstandigheden is het noodzakelijk om je als bedrijf steeds te blijven vernieuwen. Los daarvan is het bovendien spannend om in deze krappe tijden ook eens iets heel nieuws te proberen.'