Gevolgen tempobeurs beperkt

| Redactie

Van 264 UT-studenten is de beurs die zij ontvingen in het studiejaar 1993/1994 met terugwerkende kracht omgezet in een rentedragende lening omdat zij in dat jaar minder dan een kwart van het aantal benodigde studiepunten hebben gehaald. De IBGroep kreeg van de universiteit in totaal 452 namen van studenten die niet aan de norm hadden voldaan.

Het getal 264 staat in het rapport van het Instituut voor Onderwijskundige dienstverlening (IOWO) uit Nijmegen dat vorige week vrijdag door minister Ritzen naar de Tweede Kamer is gestuurd. Gemiddeld is volgens deze evaluatie van 4,6 procent van de Nederlandse studenten in het HBO en WO de beurs omgezet. Voor de UT is dat percentage 4,1 procent. In januari verscheen al een rapportje van de universiteit over de studenten die onder de tempobeursnorm waren gebleven. Hierin gaat het om 452 studenten.

De discrepantie tussen het aantal aan de IBGroep doorgegeven studenten en het aantal omzettingen heeft verschillende redenen. Voor de 59 eerstejaars die hun studie voor 1 februari staakten, gold de omzetregeling niet. Ook afstudeerders kunnen de temponorm ongestraft ontduiken. Daarnaast ontvangt een aantal van de bij de IBGroep aangemelde studenten waarschijnlijk geen beurs. Bovendien is het de UT niet bekend of een student ook nog elders staat ingeschreven en daar wellicht toch voldoende studiepunten heeft behaald.

Overzichtje

De IBGroep geeft de UT niet door welke van de 452 aangemelde studenten zijn bestraft met omzetting van de beurs. Studentendecaan Jan Ham heeft een onduidelijk overzichtje ontvangen van het aantal omgezette beurzen per faculteit, volgens welke het totaal voor de UT op 229 komt. Hij heeft de slachtoffers nog niet huilend aan zijn bureau gehad.

'Toen ik merkte dat het bij ons om zo'n hoog aantal ging, verwachtte ik dat het storm zou lopen.' Tot zijn verbazing blijken de studenten zich er echter nauwelijks druk over te maken, maar tellen zij de lening schouderophalend op bij wat ze de IBGroep al schuldig zijn. Gemiddeld gaat het om een bedrag van 5637 gulden.

'Ik moet ook heel eerlijk zeggen dat ik niet vind dat studenten worden gedupeerd omdat ze die tien lullige studiepunten moeten halen. Als een student daartoe niet in staat is, wat wil die dan hier?' Geroutineerd rekent hij voor: in totaal omvat een opleiding 168 studiepunten. Haal je er het eerste jaar maar tien, dan moet je in de vijf jaar daarna jaarlijks 32 van de in totaal 42 punten halen. Dan moet er dus wel wat in het studiegedrag veranderen. Het kladblokje van Ham staat vol met dergelijke berekeningen want hij heeft de laatste tijd veel eerstejaars op bezoek gehad.

Wanneer bijzondere omstandigheden de oorzaak van de studievertraging zijn, is het overigens mogelijk een beroep te doen op een financiële tegemoetkoming van de UT in het kader van de compensatieregeling tempobeurs. Ongeveer dertig studenten dienden hiertoe een verzoek in dat in twintig gevallen werd gehonoreerd. Het is namelijk niet zo dat iemand die een aantal maanden bestuurswerk doet, helemaal geen studiepunten hoeft te halen.

Bij de Commissie van Beroep voor de Examens van de UT zijn in totaal veertien beroepszaken tempobeurs ingediend, waarvan er drie gegrond werden verklaard en drie ongegrond. Twee zaken werden ingetrokken, in vijf gevallen werd de student alsnog door de faculteit in het gelijk gesteld zonder dat de commissie zich hoefde uit te spreken en voor een zaak was de commissie niet ontvankelijk.

Enquête

Verreweg het grootste gedeelte van de UT-studenten die onder de normbleven, steekt blijkbaar de hand in eigen boezem en aanvaardt de financiële consequenties zonder morren. Uit een enquête die het IOWO hield onder ruim 1600 studenten die onder de tempobeursnorm waren gebleven, blijkt dat zij vooral persoonlijke omstandigheden, gebrek aan inzet en motivatie en gebrekkige studiebegeleiding als boosdoeners aanwijzen. De studeerbaarheid wordt door 40 procent van de ondervraagden niet optimaal gevonden, maar is in hun ogen toch niet de reden van hun geringe prestaties.

In het wetenschappelijk onderwijs studeert 44 procent van de studenten ondanks het slechte studieresultaat gewoon door. Naarmate de ouders meer verdienen, is die neiging groter. Overigens is het opleidingsniveau van de ouders van studenten waarvan de beurs is omgezet in een rentedragende lening behoorlijk hoger dan het gemiddelde. Mannen gaan eerder door dan vrouwen, oudere studenten staken de studie vaker dan jongere en kamerbewoners juist minder vaak dan thuisblijvers. Op de UT is het de bedoeling dat niet-kansrijke eerstejaars na maximaal anderhalf jaar zijn verdwenen. 'En dat lukt aardig', zegt Ham.

Van de UT-studenten die onder de tempobeursnorm bleven zaten er 181 in het eerste en 83 in het tweede jaar. Meer dan 40 procent van alle aan de IBGroep doorgegeven studenten haalde in 1993/1994 geen enkel studiepunt. Volgend jaar wordt de temponorm verdubbeld tot 50 procent.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.