TBK scoort goed met visitatierapport

| Redactie

De faculteit Technische Bedrijfskunde (TBK) komt er goed van af in het 'strategic audit report' dat een internationale onderwijsvisitatiecommissie van de European Foundation for Management Development (EFMD) voor de VSNU heeft opgesteld. De faculteit werd juni 1994 in het kader van de vijfjaarse kwaliteitsbeoordeling van Nederlandse bedrijfskunde-opleidingen op tal van punten gescreend, mede op basis van een eigen 'self-assessment report'.

Was TBK bij de vorige visitatie van 1988 een sluimerende 'schone slaapster' die bij gebrek aan identiteit haar eigen potentieel niet uitbuitte, nu constateert de commissie dat het de goede kant opgaat: op tal van punten is energiek actie ondernomen en de resultaten beginnen te komen. 'We zijn blij dat de Doornroosje van vijf jaar geleden inmiddels klaarwakker is en vol leven', aldus de commissie in haar vorige week verschenen rapport.

Decaan prof.dr.ir. Koos Krabbendam van TBK betoont zich grosso modo verguld met het visitatierapport. Hij noemt het een 'sprong voorwaarts' vergeleken met 1988. 'De commissie signaleert dat we vergeleken met de vorige visitatie nu duidelijk in orbit zitten', aldus Krabbendam, die de kritiekpunten van de commissie verder grotendeels kan delen. Want de commissie ziet ook 'gevaren'. 'Veldslagen zijn gewonnen, maar nog niet de oorlog.'

Identiteit

Zo is de identiteit van TBK nog steeds niet helder, vindt de commissie. Hoewel TBK sinds 1988 een duidelijke mission statement heeft opgesteld (o.a. het nastreven van de integratie van technische en maatschappijwetenschappelijke elementen binnen een 'bedrijfskundige competentie') is de operationalisering van die missie nog niet helemaal geslaagd.

Neem bijvoorbeeld het onderwijs. Wat wil de opleiding technische bedrijfskunde eigenlijk opleiden: een bedrijfskundige met enige kennis van techniek, of een volledig gekwalificeerd ingenieur met bedrijfskundige kennis? Krabbendam erkent dat de vertaling van de TBK-missie een hardnekkig probleem blijft. 'Het is niet onoplosbaar, maar zal nog veel denkwerk kosten.' TBK gaat in overleg met de zusterfaculteit van de TU Eindhoven onderzoeken hoe de missie te vertalen in operationele eindtermen.

Volgens de commissie moet het curriculum een kwalitatief niveau hebben dat aansluit op de ambitie ingenieurs op te leiden die technologische ontwikkelingen kunnen integreren in een bedrijfsorganisatie. Het huidige curriculum heeft sterke punten - goede balans van theorie en praktijk, concept van technische stromen - maar de diepgang aan technische kant zou ook moeten corresponderen met diepgang aan maatschappijwetenschappelijke kant.

Praktijk

Praktijkgerichte toepassingen heeft het curriculum nog onvoldoende. Toch is het vitaal dat de technologische stroom en de maatschappijwetenschappelijke stroom in de technische bedrijfskunde-opleiding geïntegreerd culmineren in een 'bedrijfskundige competentie'. Zolang die integratie op het niveau van de opleiding al niet bestaat is het moeilijk om het bestaansrecht van de bedrijfskundig ingenieur te verdedigen, zegt de commissie.

Volgens Krabbendam zal bij de vertaling van de missie de rol van technologie binnen het produktieproces centraal staan, vanaf het ontwerp tot aan de marketing van het eindprodukt. De bestaande technische stromen zullen meer op het technisch produktieproces worden toegespitst. De CT-stroom op procesmatige fabricage, de WB-stroom op discrete fabricage, de civieltechnische stroom op projectmatige fabricage. De INF-stroom wordt als eerste aangepakt, en daarbij toegespitst op bijvoorbeeld het bank- enverzekeringswezen.

Onderzoek

Bezorgd stelt de commissie vast dat een goede opleiding gebaseerd is op en gevoed wordt door goed wetenschappelijk onderzoek. Ook op onderzoeksgebied moet de TBK-missie worden uitgewerkt. De commissie meent dat op dit vlak in Twente nog het nodige moet gebeuren. Onderzoekprioriteiten afbakenen, internationaal academisch topniveau nastreven, scherpere evaluatie van resultaten. 'Dit betekent dat meer onderzoekssteun vanuit de UT onontbeerlijk is om de vicieuze cirkel te doorbreken van niet genoeg middelen, geen toponderzoek, en daarom geen middelen', aldus de commissie.

Ook voor Krabendam heeft de uitwerking van de missie op onderzoeksgebied prioriteit, mede daar de onderzoeksvisitatie 1996 weer voor de deur staat. 'Het formuleren van de juiste onderzoeksvragen is echter nog veel moeilijker. Daar is bij ons nog veel zendingswerk te doen.' Het onderzoek is nooit de sterkste kant geweest van TBK, bekent Krabbendam. 'Er is altijd veel geld naar onderwijs gegaan. Bovendien heerste in het verleden op onderzoekgebied een sfeertje van vrijheid-blijheid aan de faculteit.' Volgens Krabbendam bieden de huidige drie onderzoeksprogramma's de organisatorische condities voor onderzoek van en tussen de diverse vakgroepen.

Instroom

De kwaliteit van een opleiding wordt sterk bepaald door de kwaliteit van de instroom, vindt de commissie en met haar ook Krabbendam. En die instroomkwaliteit loopt ook voor TBK flink terug, zie bijvoorbeeld de eindexamencijfers voor exacte vakken, zegt de decaan. Vroeger was er een numerus fixus en kon de faculteit briljante mensen selecteren. Nu lukt dat niet meer. 'Ons propedeuse-rendement is dan ook gigantisch teruggelopen.'

Krabbendam hoopt via profilering van TBK als een 'hoogwaardige technische opleiding' de betere studenten te trekken. Hij sluit daarmee aan bij het advies van de commissie, die vindt dat TBK via uitgekiende studievoorlichting moet proberen goede studenten binnen te halen. Zolang selectie aan de poort ontbreekt, moet de daadwerkelijke selectie van de meest geschikte studenten plaatsvinden in het propedeusejaar. Dat moet voor de studenten dan wel een 'fair deal' zijn. De commissie wil dat geëxpliciteerd zien in een onderwijscontract tussen faculteit en eerstejaars student.

Een probleem vindt de commissie dat de relatief kleine faculteit qua academische staf amper de vereiste 'kritische massa' heeft. Krabbendam erkent dat. 'Onze mensen zijn voortdurend overbelast.' Het onderzoek is als eerste de dupe. 'We hebben geen tijd om in alle rust een echte onderzoekscultuur op te bouwen. Gelukkig krijgen we in het nieuwe verdeelmodel meer middelen toegewezen. Dat voorkomt dat onderwijs en onderzoek aan kwaliteit inboeten en men ons niet langer serieus zou hoeven te nemen.'

Kritisch is de commissie (opnieuw) over het internationale karakter van TBK. Een meer internationale, met name Europese oriëntatie blijft geboden, vindt de commissie. De Europese context is een noodzakelijk ijkpunt voor de opleiding. Die Europeanisering vereist concrete doelen op het gebied van staf- en studentenuitwisseling en samenwerkingsprojecten. De faculteit moet zich vanuit de missie op kernzaken concentreren. De commissie vindt de activiteiten van TBK in Zuid-Oost Azië duidelijk minder geëigend.

Krabbendam is het niet eens met de kritiek op het internationaliseringsbeleid van TBK. 'De commissie vat internationalisering te provinciaal op. Wij hebben - mede via VOK - gekozen voor het aandachtsgebied Zuid-Oost Azië, omdat daar dingen gebeuren die voor TBK uiterst interessant zijn. En daarbij lopen wij als TBK voorop. Het kan best dat we ons eraan vertillen, maar dat moet dan maar. Europa wordt verder niet verwaarloosd - we hebben bijvoorbeeld een aantal goedlopende Erasmusprogramma's.'

Groot succes

De tweede fase-opleidingen van TBK, samengebracht in TSM Business School, vindt de commissie een 'groot succes'. TSM Business School bevindt zich momenteel op een 'keerpunt', nu zij is overgegaan in een interuniversitair samenwerkingsverband. De commissie waarschuwt dat veel wijs leiderschap nodig is bij TBK om het relatieve voordeel van Twente binnen TSM niet verkeerd uit te buiten. Dat luistert nauw: voor succes van het initiatief is het onontbeerlijk dat alle partners echt gelijkwaardig zijn.

Krabbendam onderschrijft de waarschuwing, en wijst op de in de afgelopen maanden uitgewerkte zorgvuldige financieel-organisatorische vormgeving van de relatie TBK-TSM (in omzet even groot als TBK). 'De boodschap van de commissie is: pas op, als het misgaat met TSM kan dat financiën en reputatie van de faculteit schaden. Dat klopt. Het debâcle met de Rotterdam School of Management ligt nog vers in het geheugen.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.