Tijdens een dadaïstisch toneelstuk heeft eens een man een uur lang op het podium gestaan, zonder iets te doen. Hij kwam op, leunde tegen zijn bezemsteel, en wachtte. Het publiek zag de humor of kunst hier niet van in, en begon met tomaten te gooien. In de voorstelling van Jaap Blonk bij Broodje Cultuur afgelopen maandag gebeurde meer.
Het dadaïsme ontstond rond 1916 in Zürich. De oorlog maakte op velen een diepe indruk. Als reactie ontstond een aantal nieuwe kunstvormen. Het dadaïsme was daar een literaire vorm van. De dadaïsten wilden een taal ontwikkelen, waarin de betekenis van woorden niet langer belangrijk was. Zo ontstond een aantal klankdichten, waarin ritme en klankkleur een grote betekenis kregen.
Jaap Blonk droeg een aantal van deze oude gedichten voor. De 'Ur-sonate' van Schwittert was een gedicht met geen enkel bestaand woord, maar met hoge snelheid, climaxen, dat plotseling van stijl veranderde. Dat gaf het idee van constante activiteit, die af en toe werd afgelost door een moment van rust. Zijn eigen gedichten weken enigszins af van de streng dadaïstische lijn. Hij gebruikte wel woorden. Zoals in het gedicht: 'De minister betreurt dergelijk uitlatingen'. Hij herhaalde deze zin keer op keer, maar liet steeds een klinker weg, van achteren naar voren. Hierdoor veranderden de klanken, terwijl het ritme gelijk bleef. Maar hij voegde ook iets toe aan de tekst, door deze letterlijke interpretatie van uitlatingen. Een ongewone voorstelling.