Het IMC levert mechanisch-technische ondersteuning aan het onderzoek en onderwijs van met name de technische faculteiten. In beperkte mate is men daarnaast klanten van buiten de UT terwille. Men kan bij het IMC terecht voor onder meer CAD-ontwerpen, draad- en zinkvonken, fijnlassen, verspanen, slijpen, fijnmechanische techniek, plaatwerk, montage en inbedrijfstellingen. Ook geeft het IMC advies bij de 'realisatie' van ontwerpen. 'Het IMC realiseert van praatje via plaatje naar produkt', luidt het motto.
Ir. M. Florijn, faculteitsdirecteur bij EL en sinds een jaar ook directeur van het IMC, hoopt op een nieuwe start voor zijn organisatie. Van een sterfhuisconstructie is geen sprake, zegt Florijn, die over de CTD-deconfiture eigenlijk niet meer wil spreken. 'Die oude CTD is failliet. Hoewel het om deels dezelfde mensen, dezelfde apparaten en deels dezelfde activiteiten gaat, zijn wij als IMC toch een nieuwe organisatie, met een nieuwe positie en nieuwe kansen binnen de UT. Het is tijd om te breken met het verleden.'
De naamsverandering is volgens Florijn nodig omdat de aanduiding CTD/ATD geen goede was voor de geleverde diensten. 'Studenten op de campus klaagden bijvoorbeeld dat de CTD pas na drie dagen eindelijk hun kapotte verwarming kwam repareren, hetgeen natuurllijk niet tot de taak van de CTD behoorde.' De naam IMC is een stuk beter dan CTD/ATD, vindt Florijn. 'De naam drukt uit dat wij geen centrale UT-dienst zijn, maar een interfacultaire faciliteit voor de technische faculteiten, naast en gelijkwaardig aan hun eigen facultaire werkplaatsen, en dat onze hoofdtaak ligt bij werkzaamheden op mechanisch gebied ten behoeve van onderwijs- en onderzoekactiviteiten.'
Het IMC houdt domicilie op de oude CTD-stek in Hal 2 van het WB-gebouw. Daar heeft inmiddels wel een 'reallocatie' plaatsgevonden waarbij het aantal in beslag genomen vierkante meters is teruggebracht. De CTD-kantoren op de eerste verdieping zijn ontruimd en nu gelijkvloers bij de werkplaatsen getrokken. Een verdere herinrichting van de 'hoge hal' wordt nog uitgesteld, zegt Florijn. 'We willen eerst even afwachten hoe het IMC zich ontwikkelt.'
Ingrijpender dan de verbouwing was afgelopen jaar natuurlijk de reorganisatie die noodzakelijk werd na de afvloeiïng van twaalf van de 25 personeelsleden. Die reorganisatie is nog niet rond, meldt Florijn. 'Het werkoverleg is nog niet in kannen en kruiken. We zoeken nog naar de juiste communicatievorm. Maar verder heeft iedereen wel weer zijn eigen plekje gevonden.' Het personeel is nog wel wat afwachtend, geeft Florijn toe. 'Er is ontzettend veel gebeurd, de afgelopen tijd, en dat heeft bij het personeel behoorlijk wat spanningen opgeroepen. Die spanningen zijn natuurlijk niet zomaar verdwenen.'
Directeur Florijn denkt een driejarig 'ingroeitraject' nodig te hebben om de CTD-erfenis volledig kwijt te raken. Er is het afgelopen jaar gelukkig al veel gebeurd ('Alles gaat volgens plan'). Zo zijn enkele functies in de werkplaats via extra bijscholing verbreed en aantrekkelijker gemaakt, mede om bij de inkrimping verloren gegane vakkennis weer op te bouwen (bijvoorbeeld op lasgebied). 'Alles conform ons uitgangspunt: met minder mensen meer doen.'
Eind volgende week komt een nieuw bedrijfsplan uit, compleet met een marktverkenning en financiële prognoses voor de komende vier jaar. De omzet van het IMC over 1994 was circa negen ton, zo'n 80 procent van de geraamde omzet van 12 duizend manuren. Die terugval is een onvermijdelijk gevolg van de reorganisatieperikelen, meent Florijn. 'We hebben in 1994 gewoon een hoop tijd voor onszelf nodig gehad. En het werkaanbod liet dat gelukkig ook toe, want wehadden het afgelopen jaar eigenlijk onvoldoende werk omhanden.'
Directeur Florijn wil daarom nu allereerst de 'interne markt' op de UT gaan bewerken. 'Ik bespeur wat terughoudendheid bij projectleiders binnen de faculteiten om geld uit te geven, waarschijnlijk vanwege het alomtegenwoordige bezuinigingsspook. De CTD heeft zich daarnaast de laatste jaren misschien ook wel wat teveel op zichzelf teruggetrokken. Men moet ons in de toekomst weer zien staan. Daar wil ik nu energie in gaan steken', aldus Florijn.
Het bestaansrecht van het IMC staat volgens Florijn niet ter discussie. De UT heeft immers duidelijk gekozen voor het voortbestaan van een ATD/IMC als een faciliteit voor het in eigen huis realiseren van technische ontwerpen. Is het IMC echter niet te duur? 'Nee: onze tarieven zijn redelijk marktconform. Het realiseren van ontwerpen is een dure hobby. Vooral het voortdurend overleg met ontwerpers kost veel geld. Dat realiseert zich op de UT te weinig.'
Volgens de IMC-directeur moeten projectleiders maar meer geld reserveren voor realisatie. Dat gebeurt nu te weinig. 'We zijn met z'n allen te veel aan het simuleren geslagen.' Wanneer de kosten voor realisatie niet via de eerste geldstroom kunnen worden gedekt, kan de tweede of derde geldstroom volgens Florijn soelaas bieden. Hij raadt aan fondsen voor realisatie als vaste post in onderzoeksvoorstellen op te nemen. Misschien komt er meer financiële ruimte beschikbaar als de economie aantrekt, en de R&D weer in de lift zit.
Florijn houdt een warm pleidooi voor zijn IMC. 'We leveren gewoon goed werk. Externe bedrijven werken wellicht sneller en goedkoper voor standaardprodukten, maar wij kennen de mensen en de werksituatie op de UT. Wij kunnen intensiever met ontwerpers overleggen, en hebben ook de technische mogelijkheden in huis om het hele traject van ontwerp tot gereed produkt te verzorgen.'
Het IMC is onmisbaar voor de UT, zegt Florijn. 'Het unieke van het IMC is dat wij een complex eenmalig ontwerp kunnen realiseren. Het verlengbare beenimplantaat was er bijvoorbeeld zonder ons nooit gekomen. Zo'n opdracht is voor externe bedrijven niet aantrekkelijk. Zonder IMC zouden dergelijke projecten in gevaar komen, dat moeten de faculteiten zich wel realiseren. Het zou leuk zijn als ze ons in ruil ook af en toe wat gewone technische opdrachten laten doen, ook al om te garanderen dat we er over een paar jaar nog zijn.'
Lassers aan het werk in de verbouwde werkruimtes van het IMC