Niet het gezondheidsrisico maar de sociale norm is doorslaggevend bij het wel of niet gebruiken van condooms door heterosexuelen. Tot die conclusie komt drs. A.B. Bakker, die vandaag promoveert op onderzoek naar condoomgebruik.
Het kapotje blijft een heikel punt. Bakker heeft gemerkt dat alle voorlichting daar weinig aan verandert. Gedrag in de sociale omgeving is veel belangrijker. 'Als mijn vrienden condooms gebruiken, doe ik dat ook', kreeg Bakker te horen. Vrijen vrienden niet veilig, dan doet de ondervraagde het net zo min. Helaas blijkt het er in veel vriendenkringen onveilig aan toe te gaan.
Het ter sprake brengen van condoomgebruik bij een nieuwe partner is eveneens een drempel voor het veilig vrijen. Mensen blijken lastige vragen over eerdere relaties te willen vermijden en beginnen er daarom maar niet over. De schuinsmarcheerders onder de hetero's blijken overigens het ergst. Negentig procent van de mensen die vreemd gaan, doet het zonder condoom. Hoe wisselender de contacten hoe onveiliger het vrijen.
Toch gek. Aan de ene kant kunnen mensen kennelijk moeilijk met hun bedgenoot over condooms praten, maar in gesprek met anderen kent het onderwerp geen taboe. Hele vriendenkringen weten, als je het onderzoek van Bakker mag geloven, van elkaar of ze het met of zonder doen. Het onderwerp in alle openheid met de partner bespreken blijkt stukken minder gemakkelijk.
De tip van Bakker: Via interactieve media tips en strategieën bieden om het allemaal wat gemakkelijker te maken. Misschien helpt het. Zo niet dan kan er over tien jaar weer iemand op achterblijvend condoomgebruik promoveren. Is de Nederlandse preutsheid toch nog ergens goed voor.
Cyaankali
Nederland herbergt meer moordenaars dan we denken. Gifmoorden worden in dit land namelijk maar zelden als zodanig herkend, zo viel onlangs in de krant lezen. 'Vooral de vergiftigingsgevallen die als zelfmoord worden betiteld, zijn veelal gifmoorden', stelt humaan toxicoloog prof.dr. F. de Wolf vast. Hoe het met de expertise van de slinkse gifmengers staat (traditioneel veelal vrouwen) is onbekend, maar qua gifmoordkennis bij medische stand, politie en justitie is Nederland beslist een 'Derde-Wereldland', meent De Wolf.
Nederlandse artsen denken bij een raar sterfgeval nooit aan de mogelijkheid van gifmoord, omdat ze er eenvoudig nimmer iets over hebben geleerd. En het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk zit vaak te suffen. 'Men treft bijvoorbeeld in een lichaam chloroform aan, maar men meet niet hoeveel.' Tijd en middelen voor post-mortem toxicologisch onderzoek ontbreken. Het povere kennisniveau inzake gifmoord is ook nog 'dalende'. Het Laboratorium moet maar meer samenwerken met universiteiten, adviseerde een commissie in 1988.
Een mooie kans voor de sensor-experts en chemisch technologen van de UT. Het toeval wil bovendien dat net een OSF-subsidie is verstrekt voor de ontwikkeling van een digitaal meetapparaat 'op creditcard-formaat' dat gas- en vloeistofmonsters vlot, goedkoop en nauwkeurig kan analyseren. Onze suggestie: breng dat OSF-programma onder in een instituutje, haal de regiopolitie Twente en Medisch Spectrum Twente erbij, en in no-time ligt er een toxidetectiesysteem dat het geringste spoortje cyaankali traceert. Dat zal de gifmengers leren: tegen de technische vooruitgang is geen rattenkruit gewassen.