Het rapport 'Mobiliteit met toekomst. Naar een vraaggericht technologiebeleid' is een afronding van het sinds 1992 lopende onderzoeksproject 'Towards cleaner cars and transport. A research-in-action project to transform the car-system' van het Centrum voor Wetenschap, Technologie en Samenleving. Dat was een internationale studie in opdracht van het ministerie van Verkeer & Waterstaat naar kansrijke technologische oplossingen voor emissie- en congestieproblemen in het Nederlandse personenvervoer.
Er werden vijf 'landenstudies' uitgevoerd om te kijken hoe het mobiliteitsvraagstuk er in Duitsland, Frankrijk, Zweden, VS en Japan uitziet en welke rol technologie erbij speelt. Leerzaam, zegt onderzoeker dr. B. Elzen: 'Je moet uren in het Tokyiose verkeer hebben vastgezeten om te snappen waarom Japanners nog liever een half uur in een overvolle metro staan.'
Centraal in het huidige rapport staat niet alleen de vraag wat de kansrijkste technologische oplossingen zijn, maar ook hoe die gerealiseerd kunnen worden. Dit in het besef dat duurzame mobiliteit behalve technologische ook sociale veranderingen vereist. Technologiebeleid op dit vlak moet aansluiten bij de vraagzijde - alle betrokken maatschappelijke partijen.
Keus
Volgens Elzen wordt bij de aanpak van 'socio-technische problemen' een keus gemaakt tussen twee traditionele strategieën: 'systeemoptimalisatie' en 'systeemvernieuwing'. Bij systeemoptimalisatie wordt het systeem als gegeven beschouwd, maar tracht men op onderdelen te verbeteren: schonere auto's, frequenter openbaar vervoer. Voordeel is dat deze aanpak makkelijk te organiseren is. Nadeel is dat het de problemen uiteindelijk niet oplost: schone auto's helpen weinig zolang het autoverkeer toeneemt.
Systeemvernieuwing is een fundamentelere aanpak waarbij het hele systeem op de schop gaat, b.v. vanuit een concept als 'vervoer op maat'. Zo'n aanpak is lastig te organiseren, zegt Elzen. 'Je hebt er zo'n lange adem voor nodig dat sommigen zeggen dat zo'n benadering nooit zal slagen.'
Elzen en zijn medeauteurs menen een uitweg uit dit dilemma te hebben gevonden met hun voorstel voor 'strategisch niche management'. Dit is een nieuwe maatschappelijke omgang met technologische ontwikkeling. 'De overheid wil zinnige technologie stimuleren, maar verkeert vaak in onzekerheid over wat mogelijk is. Dan kun je maar het beste erkennen dat je het niet weet, en eerst eens leerprocessen op touw zetten', aldus Elzen.
Proeftuinen
De kern van strategisch niche management wordt gevormd door 'socio-technologische experimenten'. Het gaat om het scheppen van beschermde proeftuinen ('technologische niches') waar veelbelovende maar prille technologieën kunnen rijpen zolang de markt er nog niet aan wil. De keuze voor zulke experimenten moet wel op basis van een lange-termijn visie en in samenwerking met alle betrokken partijen tot stand komen.
Van de producenten alleen moet een nieuwe technologie het niet hebben. 'Eenbelangrijke conclusie van onze landenstudies was dat overal veel interessante technologie op de plank ligt. Er zijn auto's ontwikkeld die voor een afstand van honderd kilometer maar drie liter benzine nodig hebben, maar die komen niet op de markt omdat er nog geen economische reden voor is', aldus Elzen.
Als eventuele kandidaten voor de eerste op te zetten socio-technologische experimenten stellen Elzen, Hoogma en Schot - gezien de dringende noodzaak tot emissiebeperking en congestiereductie bij het autoverkeer - in hun rapport twee volgens hen veelbelovende 'sleuteltechnologieën' voor: auto's met elektrische aandrijving en 'mobiliteitsinformatiesystemen'.
Op het gebied van schadelijke uitstoot bieden technologische mogelijkheden volgens Elzen het meeste perspectief. En elektrische aandrijving is verreweg de schoonste aandrijvingstechniek, zegt hij. 'Een elektrische motor is een schone motor zonder uitstoot, en met een veel hoger rendement dan de gewone benzinemotor. De vraag is alleen nog hoe die elektrische energie ook op schone en zuinige manier kan worden opgewekt.'
Hybride
Van de haalbare technische opties (elektrische accu, chemische brandstofcel en 'hybride' motor) lijkt vooral die hybride motor, een vorm van elektrische aandrijving waarbij een efficiënte hulpmotor een accu oplaadt, kansrijk. 'Amerikaans onderzoek met prototypes wijst uit dat zo'n hybride motor drie keer zuiniger is dan een benzinemotor.'
Waar het gaat om congestieproblemen lijkt het 'mobiliteitsinformatiesysteem'(MIS) een veelbelovende aanzet tot een 'mobiliteit op maat': een informatiesysteem dat on-line reisinformatie geeft over allerlei mogelijke vervoersopties, reserveringen verwerkt en betalingen incasseert.
Volgens Elzen sluiten de twee grote 'vervoerssystemen' (de particuliere auto en het openbaar vervoer) nu heel slecht op elkaar aan; een MIS zou, bijvoorbeeld in combinatie met een lokaal verhuursysteem voor elektrische autotjes, het 'gapend gat' tussen die systemen kunnen dichten.
Beide sleuteltechnologieën - elektrische aandrijving en MIS - kunnen volgens Elzen het best in een lokale experimentele situatie, bijvoorbeeld in stedelijk verband, worden uitgetest. Daarbij moeten zoveel mogelijk partijen betrokken worden: autofabrikanten, ov-bedrijven, consumenten, overheden. 'Het netwerk moet als het ware compleet zijn.'
Toekomst
Het onderzoek van Elzen, Hoogma en Schot wordt in de toekomst voortgezet. Zo komt er een verkenning naar de kansen van elektrisch vervoer in opdracht van de Samenwerkende Elektriciteitsproducenten (SEP), een studie naar mobiliteitsvraagstukken voor het Rathenau-instituut, en een Europees project over strategisch niche management.
De drie WMW-ers hopen ook betrokken te worden bij een eventuele follow-up van het rapport voor Verkeer & Waterstaat. Elzen: 'Mocht het ministerie tot socio-technologische experimenten besluiten, dan zouden wij als onderzoekgroep graag bij de coördinatie en evaluatie betrokken worden.' Op die manier kunnen de UT-onderzoekers het instrumentarium van het strategisch niche management uitbouwen tot een 'complete gereedschapskist'.
De belangstelling van Haagse ambtenaren en beleidsmakers voor het symposium van deze week noemt Elzen alvast 'bemoedigend'. Men prees het rapport als een 'vernieuwende kijk' op de wijze waarop de overheid samen met haar omgeving technologiebeleid gestalte kan geven. Elzen: 'Ons traject is geen panacee die alles kan oplossen, maar een leerproces.'
Experimenten met nieuwe technologie kunnen bijdragen aan de bestrijding van schadelijke uitstoot en chronische verkeersopstoppingen.