Tijdens die negentien jaar werd Wu bijna doodgemarteld. Wie had ooit Harry Wu en zijn lot gekend, als hij was afgevoerd in een doodskist? Daarom, voor al die miljoenen Chinese slachtoffers van de laogai 'zonder naam, gezicht en stem', deed hij zijn verhaal.
China, en dan met name de immense Chinese (afzet)markt, mag zich verheugen in een toenemende belangstelling van het westen. De nog steeds bestaande Chinese laogai vormen echter een werkelijkheid die de vrije wereld nauwelijks kent of lijkt te willen kennen. Wu wil dat het woord 'laogai' in elk woordenboek wordt opgenomen.
Als student waagde Wu het zich uit te spreken tegen de invasie van Rusland in Hongarije, was dus een 'contra-revolutionair' en werd naar een 'heropvoedingskamp' gestuurd. In deze laogai worden de gevangenen gedwongen te werken. De leef- en werkomstandigheden zijn vaak miserabel. Wie niet werkt krijgt geen eten, werkdagen duren tien tot twaalf uur, mishandeling is niet ongewoon en de gevangen worden gehersenspoeld.
Hoeveel Chinezen in laogai vastzitten is niet bekend, maar het zijn er waarschijnlijk vele miljoenen. In zo'n 10 procent van de gevallen zou het gaan om politieke gevangenen. 'Maar', zo onderstreepte Wu, 'al behoort de rest tot de categorie 'misdadigers', dan nog dienen hun mensenrechten te worden gerespecteerd.' Volgens Wu drijft de Chinese economie deels op de laogai, want de strafkampen zijn feitelijk ondernemingen die uiterst goedkope arbeidskrachten tot hun beschikking hebben.
In de Verenigde Staten is het wettelijk verboden producten te importeren die in laogai worden gemaakt. Wu keerde vorig jaar terug naar China, deed zich voor als Chinees-Amerikaans zakenman en maakte opnamen waaruit blijkt dat het geen probleem is die blokkades te omzeilen via import-export maatschappijtjes. Hij werd ontmaskerd, beschuldigd van het stelen van staatsgeheimen en veroordeeld tot vijftien jaar gevangenschap. Onder druk van internationale protesten kwam hij na 66 dagen weer vrij. Was Wu geen bekende dissident geweest dan had hij zijn onthullingen met ten minste vele jaren laogai, zo niet de dood, moeten bekopen.
Deze gang van zaken onderstreept volgens Wu nog eens dat China de afgelopen jaren slechts ten dele is veranderd. Het land, zo verbeeldde Wu, is als een vogel waarvan de ene, economische, vleugel wel is losgemaakt, maar de andere, de politieke nog steeds stevig is vastgebonden. De Chinezen eten hamburgers van MacDonalds, dragen Levis' spijkerbroeken en volgen op televisie het Amerikaanse basketbal. De economie groeit jaarlijks met dubbele cijfers. Maar of de 'vrije' markt uiteindelijk leidt tot een vrij land? Wu is daar sceptisch over.
De Oostblok-regimes mogen dan 'als bladeren door een herfstwind zijn weggeblazen', de communistische leiders in China piekeren er volgens hem niet over de macht op te geven. Ze hebben slechts een 'socialistische markteconomie' geïntroduceerd om de bevolking welvaart te bezorgen en gevaarlijke ontevredenheid de kop in te drukken. De 'gewone' Chinees heeft eindelijk een mogelijkheid geld te verdienen. Dat laat onverlet dat de handel wordt gecontroleerd door de overheid, die er dan ook het meest van profiteert.
De veelgehoorde opvatting, dat internationale contacten de Chinese leiders zullen stimuleren de communistische dictatuur omver te werpen (of tenminste te hervormen), vindt Wu dan ook te naïef. 'Natuurlijk', onderstreepte hij, 'zijn individuele contacten en vriendschappen tussen Chinezen en Europeanen of Amerikanen goed. Maar niet vergeten moet worden dat China nog steeds een dictatuur is en dat het communistische regime er geen problemen mee heeft technologische kennis en kapitaal ten eigen nutte aan te wenden, bijvoorbeeld voor de productie van wapens.'
Jammer was dat de organisatoren van de avond, de Universitaire Vredesdagen, er niet in waren geslaagd een adequate vervanger te vinden voor de verhinderde buitenlandfunctionaris van de UT. Hierdoor viel het gedeelte na de pauze enigszins in het water. Bedoeling was dat een pittige discussie zou worden gevoerd over de invulling die de UT geeft aan contacten met Chinese universiteiten. Daarvan kwam helaas niets terecht.
Harry Wu