'We konden ons eigenlijk nauwelijks voorbereiden. Fax en E-mail zijn de enige communicatiemiddelen die af en toe werken. Ze wisten uiteindelijk niet eens wanneer we zouden komen. Eenmaal geland bleek dat de weg naar het hotel was afgesloten. Gelukkig kwamen we een Tadzjiek tegen, die ons heeft gered van de taxichauffeurs. Bovendien konden we twee weken bij hem logeren. Een enorme belevenis', vertelt Jakschtow.
Tadzjikistan is een bergachtig staatje met ongeveer drie miljoen inwoners. Het grenst deels aan Afghanistan en deels aan China. De politieke situatie in de voormalige sovjetrepubliek is onduidelijk. Na de onafhankelijkheid zijn de oude communisten via een burgeroorlog weer aan de macht gekomen, maar de vrede is niet getekend. De oppositie bestaat uit een bont gezelschap van krijgsheren, fundamentalisten en 'kritische' mensen. Dierikx: 'De Russen houden de burgeroorlog aan de gang, maar in de hoofdstad is het relatief veilig. Al gaat het er natuurlijk totaal anders aan toe dan hier.' Jakschtow beaamt dat: 'Als je overstak op een plek waar het niet mocht, werd er geschoten. Niet gericht, maar toch. Je schrikt.'
Het OC is sinds begin dit jaar actief in Tadzjikistan via een EG-project aan de faculteit Economie van de universiteit van Dushanbe, de hoofdstad. Doel is zowel inhoudelijk als wat betreft onderwijsmethoden het curriculum te structureren. Het huidige onderwijsprogramma wordt nog gedomineerd door markteconomische aspecten. De nieuwe tijden vragen echter om micro- en macro-economie en marketing.
Bureaucratie
Het project in Dushanbe wordt ter plekke georganiseerd door een aantal partners van het EG-project: University College Galway, het Finse bedrijf Uniscience, de Hogeschool Enschede, de Universiteit van Moskou, de Universiteit van Voronesz en de UT. Ze werken samen onder de TACIS-vlag (Technical Assistance for the CIS-countries), een groot fonds van de EG voor de voormalige sovjetrepublieken. Jakschtow en Dierikx moesten met de medewerkers van het TACIS-bureau overleggen welke bedrijven ze wilde bezoeken. Dat bleek niet eenvoudig: 'We kregen sterk met bureaucratie te maken. Als je om iets vroeg, bijvoorbeeld om een afspraak met een bedrijf, moest je blijven zitten tot ze het geregeld hadden. Ze moesten ook wel aan ons wennen. De Finnen vonden het maar vreemd dat er studenten kwamen die participeerden en wilden meedenken. We moesten iedereen duidelijk met respect behandelen.'
Ook het krijgen van een tolk was geen gemakkelijke zaak. 'We zijn naar de universiteit gegaan en hebben daar zelf gezocht naar iemand die wilde tolken. Na veel zoeken, de universiteit had vakantie en dus liepen er weinig studenten rond, ontmoetten we een meisje dat dat wel voor ons wilde doen. Daarna ging het echter mis, want de telefoonverbindingen functioneren niet. We konden haar niet meer bereiken. Toen bleken de medewerkers van het TACIS-bureau wel van grote waarde. Het duurde lang, maar uiteindelijk kwamen zij met een tolk op de proppen.'
Het TACIS-bureau legde ook de contacten met de bedrijven die de twee studentenhebben bezocht: een textielfabriek en een melkfabriek. 'Het derde bedrijf was van de man bij wie we logeerden. Hij was een startend ondernemer en wilde graag weten wat wij overal van vonden', vertelt Dierikx. 'Hij maakte identiteitskaarten en opberghoesjes en hij dacht ze uit te kunnen voeren naar Europa. Heel sneu natuurlijk, want daar is hier geen vraag naar. We hebben hem ons paspoort laten zien en hij was zwaar onder de indruk.'
Oorlogseconomie
De hele economie in Tadzjikistan ondervindt dagelijks de gevolgen van de oorlog. Veel koeien zijn doodgeschoten en er is geen benzine om de melk van de boer naar de fabriek te rijden. De melkindustrie produceert nog maar 1 procent van wat zij voor de oorlog leverde. Omdat de textielproductie goeddeels is geconcentreerd in wat nu oorlogsgebieden zijn is ook goede textiel een schaars product. Bovendien zijn er problemen met grondstoffen, die uit andere republieken moeten komen. Sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zijn de prijzen schrikbarend gestegen. De gevolgen voor de werkloosheid zijn enorm. 'Toch blijven de mensen heel gemotiveerd. Ze willen graag werken', aldus Dierikx.
De bezochte bedrijven waren zeer vereerd met het bezoek. 'Ze vertelden heel open over de problemen. Wij hadden verwacht dat ze die juist zouden ontkennen. We hebben nog een baan aangeboden gekregen voor als we klaar zijn met onze studie', lacht Jakschtow. Als kroon op het werk was ook het OC heel tevreden met de onderzoeksresultaten. Dierikx: 'Het mooie was dat we in het diepe werden gegooid. We kenden het land niet en spraken de taal niet. We moesten alles zelf doen en dat was heel leerzaam. Ook bij het OC waren ze heel verrast, maar ze vonden het gelijk leuk. Vooral omdat we wilden meedenken.'
Theeservies
Het verblijf bij de Tadzjiekse familie heeft de reis helemaal bijzonder gemaakt volgens de twee UT-ers. 'We hebben de kans gekregen de bevolking te leren kennen en gezien wat het betekent om met heel weinig geld rond te komen. Zonder warm water te leven en alleen koud water tussen bepaalde tijden te hebben. Het maakt dat je zelf bewuster kijkt naar hoe goed je het in Nederland heb', vindt Dierikx.
Jakschtow: 'Een dokter verdient daar drie à vier dollar per maand. Wij liepen dus met een jaarinkomen op zak. We voelden ons ook best schuldig. We hebben nog geprobeerd uit te leggen dat wij hier ook problemen hebben, bijvoorbeeld met het milieu, maar dat snapten ze uiteraard niet. Dat we in Nederland in een welvaartsstaat leven met mensen in de bijstand, die niet meer zoeken naar werk, is voor hun onbegrijpelijk. Het leven daar is totaal anders. Als je afgestudeerd bent krijg je een baan toegewezen.'
Het communiceren met de Tadzjiekse familie ging vooral met handen en voeten, want alleen de vader des huizes sprak een beetje Engels. Bovendien was het een islamitisch huishouden en dat schepte af en toe verwarring. Jakschtow: 'We moesten iedere dag meeëten en om iets terug te doen hebben we een keer hutspot gemaakt. Dat vonden ze heel vreemd: ze hadden nog nooit een jongen aardappels zien schillen. We zaten ook op de grond tijdens het eten en regel was dat we binnen onze schoenen uittrokken. De eerste keer stampten we zo naar binnen, maar werden keurig teruggestuurd.'
'Toen we weggingen werd ons duidelijk hoe gastvrij ze waren. Ze wilden ons de pronkvazen uit de huiskamer meegeven, maar dat wilden we vanzelfsprekend niet. We hebben onderhandeld en zijn met het theeservies naar huis gegaan. Daar konden we niet onderuitkomen.'
Dennis Dierikx en Karen Jakschtow met hun theeservies uit Tadzjikistan.
![]()