Als instellingen zelf van elke studie de hoogte van het collegegeld mogen bepalen, zal dat de kwaliteit van het onderwijs ten goede komen. Dat zei prof.drs. Rien Meijerink van de VSNU, de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten, als gastspreker bij de opening het studiejaar van de Hogeschool van Amsterdam. Meijerink stelde dat opleidingen met een hoge kwaliteit meer collegegeld zouden mogen vragen dan de 2400 gulden die voltijd-studenten dit studiejaar moeten betalen.
Variatie in het collegegeld is goed voor de onderlinge concurrentie tussen universiteiten. Scholieren kunnen op grond van een prijs/kwaliteit-vergelijking beter bepalen waar zij willen studeren. Als instellingen een 'student-charter' afsluiten, waarin staat welke 'waar' studenten voor hun geld krijgen, draagt dat bovendien bij aan een verzakelijking van de relatie tussen de student en de universiteit. Meijerink is voorstander van zo'n verzakelijking: het schept duidelijkheid.
De VSNU-voorzitter heeft grote verwachtingen van een flexibel collegegeld. Universiteiten worden er door aangespoord meer eigen beleid te ontwikkelen en kwaliteitsverschillen 'inzichtelijk' te maken. Ook voor de overheid ziet hij goede mogelijkheden: het kabinet kan bijvoorbeeld door prijssubsidies technische studies aantrekkelijker maken.