Het UT-Nieuws van vorige week opende met het artikel 'Werkeloze aio's lopen duizenden guldens mis' over de onlangs ontstane rechtsongelijkheid voor aio's die na 15 oktober zijn aangesteld. Deze aio's dreigen geen wachtgeld te krijgen, zoals de aio's die in de eerste tien maanden van het jaar zijn aangesteld, maar een kortlopend recht op iets meer dan het minimumloon.
Dit is natuurlijk een ongewenste situatie en een waar al een oplossing voor bestaat. Slechts weinig aio's promoveren in de vier jaar die hun contract duurt, de rest van de aio's promoveert in wachtgeld of op verlengde contracten. Enige tijd geleden hebben het College van Bestuur en de universiteitsraad van de UT vastgelegd dat dit promoveren in wachtgeld niet meer mag gebeuren. (Zie bijvoorbeeld het UT-Nieuws van 26 maart jl.) Een verlenging van het contract van de 'najaars'-aio tot over de jaargrens zou een aanzienlijke verbetering voor velen van hen kunnen zijn.
Nu blijkt dat deze 'nieuwe' richtlijn niet door iedereen wordt gehonoreerd. Sommige aio's krijgen wel verlenging van de tijd die ze hebben voor het afronden van hun proefschrift maar daar staat geen betaling tegenover. Voor de 'najaars'-aio's is dit nu extra schrijnend omdat zij ook geen wachtgeld krijgen.
De positie van de individuele aio is niet sterk. Het aanbieden van verlengde contracten is een zaak van vakgroepspotjes waar eigen financiële belangen zwaarder zouden kunnen wegen dan een 'richtlijn' van het CvB. Goodwill bij promotor en vakgroep zijn snel verspeeld door een arbeidsconflict en dan staat de promotie van de betrokken aio op het spel.
Het Twents AIO Beraad (TAB) probeert het probleem van de 'najaars'-aio's aan te pakken. Dit proberen we onder andere te doen door ervoor te zorgen dat bestaande regelgeving wordt nageleefd. Daarnaast moet de rechtsongelijkheid worden aangepakt.
Om een overzicht te krijgen van het aantal aio's en de problemen die zij ondervinden zouden we als TAB graag in contact met hen treden. Wij roepen dan ook alle 'najaars'-aio's op een E-mail te sturen naar [email protected] met daarin naam, faculteit en vakgroep alsmede of zij in de problemen komen en wat de opstelling van de vakgroep is. Deze gegevens kunnen we gebruiken om de grootte van het probleem te inventariseren en om sterker te staan in discussies met onder andere het CvB.
