Voortaan moet personeel dat werkloos wordt, kunnen aantonen in vier van de vijf kalenderjaren die aan het ontslag vooraf gaan tenminste 52 dagen gewerkt te hebben. Minister Ritzen wil met die aangescherpte eis aansluiten bij wat in het bedrijfsleven gangbaar is. Voor een grote groep assistenten- en onderzoekers-in-opleiding heeft deze verscherping ingrijpende gevolgen. Vroeger moesten zij drie van de vijf jaar de 52 werkdagen halen; omdat bijna alle aio's een vierjarig contract hebben, was dat geen hindernis. Dat is nu veranderd. Iemand die, bijvoorbeeld, op 1 november 1992 als aio is begonnen en nog tot 31 oktober aanstaande in dienst is, heeft daarna maar een heel beperkt recht op een uitkering. Hij heeft immers in slechts drie van de vijf voorafgaande kalenderjaren 52 dagen of meer gewerkt (in 1995, 1994 en 1993). Het jaar van ontslag, 1996, telt niet mee, en in 1992 heeft hij minder dan 52 dagen gewerkt.
Wie er in 1992 iets eerder bij was - bijvoorbeeld op 1 oktober of 1 september - heeft geluk gehad. Die heeft in 1992 wel de 52 dagen gehaald, en voldoet dus aan de `vier-uit-vijf-eis'. Ook wie vóór zijn aio-schap wat bijverdiende (als vakkenvuller bij de Albert Heijn, als student-assistent of hoe dan ook) kan die eis wel halen. En dat scheelt nogal wat. De `najaars-aio's' hebben slechts recht op een kortlopende uitkering: zes maanden 108 procent van het minimumloon, zo'n 2370 gulden bruto. Dat is maar liefst zeshonderd gulden per maand minder dan andere aio's; die krijgen zes maanden lang een kleine drieduizend gulden, 78 procent van het laatst verdiende salaris.
Blijft een aio langer dan zes maanden werkloos, dan loopt het verschil nog verder op. De meeste aio's krijgen nog een tijdje zeventig procent van het laatste salaris, maar hun lotgenoten die in het najaar op straat zijn komen te staan, vallen dan terug op bijstandsniveau.
De belangenbehartigers van aio's (het LAIOO) en oio's (de DCP) willen dat minister Ritzen de schade herstelt. Zij schatten dat de maatregel vele honderden, misschien wel meer dan duizend mensen treft. Maar aan het ministerie van Onderwijs reageert men vooralsnog laconiek: met de 108 procent van het minimumloon die ook de minst gelukkige aio's krijgen, biedt de BWOO al meer dan in de marktsector gebruikelijk is, zegt een woordvoerder. LAIOO en DCP adviseren aio's en oio's van wie het contract tussen half oktober en eind december afloopt, te bekijken of zij hun ontslag tot na de jaarwisseling kunnen uitstellen. Bijvoorbeeld door een tijdje onbetaald verlof te nemen of over te gaan op deeltijdwerk. Dan voldoen ook zij immers aan de vier-uit-vijf-eis. En wie binnenkort aio wordt, kan er maar beter voor zorgen dat zijn of haar contract niet in het late najaar ingaat. Want dat kan vier jaar later, als hij de universiteit verlaat, duizenden guldens schelen.