IMC krijgt nog even respijt

| Redactie

Het Interfacultair Mechanisch Centrum (IMC) mag tot en met 1997 in de huidige vorm voortbestaan. Tot en met volgend jaar is de bestaande centrale financiering (beschikbaarheidsbijdrage) van het IMC in ieder geval gegarandeerd. Dat heeft het College van Bestuur vorige week besloten in het kader van een tussentijdse evaluatie van het IMC. Het IMC - het product van de ingrijpende reorganisatie in 1994 van de Algemene Technische Dienst, voorheen Centrale Technische Dienst - verkeert al sinds de oprichting in financiële problemen, met name door een tekort aan opdrachten.

Bij de reorganisatie was het voortbestaan van het IMC tot en met 1996 gegarandeerd. Wel zou in 1996 een tussentijdse evaluatie plaatsvinden. Het CvB concludeert nu dat het financieel-economisch onverantwoord is om het IMC na de proeftijd voort te zetten. De researchwerkplaats ontwikkelt zich niet volgens het optimistische scenario waarvan ooit is uitgegaan. De interne opdrachten-markt blijkt nog kleiner dan gevreesd. Qua opbrengsten lijkt het IMC dit jaar net als vorig jaar slechts in staat met pijn en moeite hooguit het 'worst case scenario' te halen.

Niettemin wil het CvB het IMC in de huidige vorm voortzetten totdat duidelijk is aan welke centrale danwel decentrale technische ondersteuning de UT na een bestuurlijke herorganisatie in de lijn van de wet Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) behoefte zal hebben. Een nieuwe onderzoeksorganisatie (bijvoorbeeld minder faculteiten) kan volgens het CvB ook een andere opzet van de technische dienstverlening vereisen. Een grondig onderzoek in deze wil het CvB vóór 1 juli 1997 zien afgerond.

Dat het CvB het IMC toch nog respijt geeft, motiveert het met andere, moeilijk kwantificeerbare overwegingen: het IMC heeft volgens het CvB een duidelijk 'beschikbaarheidsnut' en een 'strategische waarde' voor het onderzoek aan de UT. Opheffing van het IMC zou bovendien een dure zaak worden vanwege de vernietiging van opgebouwde kennis, vakmanschap en kapitaal en de kosten van herplaatsingen en eventuele ontslagen.

Wel vindt het CvB dat het IMC over het jaar 1996 een sluitende exploitatie moet realiseren. Derhalve wil het College aan de hand van kwartaalrapportages precies op de hoogte worden gehouden van de situatie (dat geldt ook voor 1997). Het CvB behoudt zich daarbij nadrukkelijk het recht voor om op zijn huidige standpunt inzake het IMC terug te komen wanneer de financiële ontwikkeling van het IMC slechter uitpakt dan nu is voorzien.

IMC-directeur ir. M. Florijn (tevens faculteitsdirecteur Elektrotechniek) kan zich wel vinden in de CvB-benadering. Hij noemt het een 'wijs' besluit. 'Ik ben blij dat het CvB erkent dat het IMC voor de UT een strategisch belang heeft. Ik zie verder dat het CvB ook een slag om de arm houdt; mocht de markt echt inzakken, dan behouden ze zich het recht voor om de zaken opnieuw te overwegen. Het lijkt me heel verstandig om met betrekking tot het IMC de vinger toch even aan de pols te houden', aldus Florijn.

Het collegebesluit spoort al met al aardig met Florijns eigen opvattingen. 'Er is op dit moment geen reden om het IMC te sluiten. Ik constateer momenteel zelfs een omhoogkrabbelende interne en externe markt, en daarmee een voorzichtig positieve trend, hoewel we nog lang niet de financile resultaten hebben bereikt waarop we hadden gehoopt.' Wel tekent Florijn aan dat een bestuurlijke herorganisatie, en dan met name een facultaire herindeling, grote gevolgen zal hebben voor de facultaire dienstverlening en daarmee voor het IMC. 'Maar dat speelt nu nog even niet.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.