'Studenten lijken hun studie pas leuk te vinden in afstudeerfase'

| Redactie

Aan het einde van zijn promotie begon hij met het onderzoek naar glasvezels. Een toenmalige hoogleraar 'had dat ergens opgepikt en we hadden allebei al snel in de gaten dat het de toekomst had'. Wim van Etten is inmiddels al bijna 25 jaar bezig met de transmissie van digitale signalen. Sinds twee jaar is hij aan de UT verbonden als hoogleraar Signaaloverdracht, de telecommunicatie. Tegenvallend in Enschede vindt hij de vergadercultus, die 'hier zo mogelijk nog erger is dan in Eindhoven'. De gemiddelde student beziet hij in het licht van de toenemende studiedruk: 'Het wordt pas leuk als ze gaan afstuderen. Tot die tijd halen ze bijna rücksichtslos hun studiepunten. Voordat ze aan het afstuderen beginnen heb ik niet de indruk dat ze de studie leuk vinden. Of misschien houden ze het wel heel goed voor me verborgen.'

'In het begin van het onderzoek naar de glasvezel keken we eigenlijk alleen naar de hoe zo'n vezel precies is opgebouwd en wat haar eigenschappen zijn. Voor een systeem zijn ook nog andere componenten nodig, zoals fotodetectoren en lichtbronnen in de vorm van bijvoorbeeld lasers. Ook de eigenschappen van die componenten zijn we eerst gaan bestuderen. Later zijn de systemen meer in beeld gekomen. In het begin waren we al blij als we er een simpel signaal doorheen kregen. Dat maakte het onderzoek buitengewoon boeiend. Niet alleen het grote publiek wist nergens van, ook voor de incrowd was het nieuw. Die experimentele kant was iets totaal anders dan ik bij EL gewend was.'

'Na mijn studie elektrotechniek en mijn promotie aan de TU in Eindhoven heb ik een jaar bij Philips gewerkt. Na een jaar was ik echter blij dat ik weer terug kon naar de universiteit. Tijdens mijn studie was ik al werkstudent geweest en dat was me goed bevallen. Bij Philips voelde ik me niet op mijn gemak, de mentaliteit lag me niet. Gedurende het sollicitatiegesprek werd gesuggereerd dat ze op me zaten te wachten, maar eenmaal binnen het bedrijf bleek daar weinig van waar te zijn. Ik mocht onderzoeken voorstellen, ze luisterden er welwillend naar en vervolgens werd er niets mee gedaan. Behalve toen ik aankondigde weg te gaan. 'Dat is nou jammer', zei de leiding, 'we wilden net een van je onderzoeksvoorstellen gaan uitvoeren.'

'Mijn hart gaat uit naar fundamenteel onderzoek. Het opsporen van nieuwe dingen is het leukste. Eenmaal terug in de universitaire wereld heb ik alle rangen doorlopen en toen ik op de hoogste sport van de ladder stond ben ik me meer gaan toeleggen op de managementskant: de faculteitsraad, faculteitsbestuur en geld proberen binnen te halen. Begin jaren tachtig is de Stichting Technische Wetenschappen opgezet. Tot die tijd kwam alles van de overheid. Het zelf moeten verwerven van onderzoeksgeld heeft het werk absoluut minder leuk gemaakt. Je moet als wetenschapper tegenwoordig je oren laten hangen naar de markt. Dat is een gegeven waar je mee moet leren leven, maar het heeft de kwaliteit van het onderzoek beïnvloed. De academische wereld moet een waardevrije wereld zijn en dat zie ik in het gedrang komen. De universiteiten mogen niet in hoge mate afhankelijk worden van de markt.

'Ik ben naar de UT gekomen, omdat ik hier professor kon worden. Ik had het gehad en gezien in Eindhoven. Er kwam hier toevallig een vacature vrij en ik zat op een niveau dat ik nog wel een stapje hoger kon. De concurrentie tussen de verschillende universiteiten in dit kleine landje heb ik nooit begrepen. Uiteindelijk doen we allemaal wat anders. Waar ik me zorgen over maak is de instituutvorming. Daardoor ontstaat veel concurrentie en wrijving en voor de wetenschap is een dergelijke mentaliteit niet goed. Met samenwerking zouden we meer bereiken.

'De UT komt wat betreft omvang sterk overeen met Eindhoven. Ik had gehoopt dat de bureaucratie in Enschede minder zou zijn, maar dat is helaas niet het geval. De vergadercultus is hier, zo mogelijk, nog erger dan aan de TUE. Het college van bestuur probeert veel te regelen, maar het lukt niet. Het college zou zich meer moeten concentreren op de randvoorwaarden. Daar hebben ze de handjes meer dan vol aan. Laat de uitvoering maar over aan de lagere echelons.

'Dit slaat niet op de faculteit Elektrotechniek, want daar willen ze de boel niet doodregelen. Maar ik zou wel graag zien dat de procedures wat strakker worden, zodat iedereen beter weet waar hij aan toe is. Een voorbeeld is de ontwikkeling van het nieuwe vijfjarige curriculum. Daar werd door verschillende belanghebbenden langs elkaar heen gewerkt. Op een gegeven moment kwamen er voorstellen uit de hoed over mij, maar tegelijkertijd zonder mij. Ik wist er helemaal niets meer van.

Ik zou niet kunnen en willen kiezen tussen onderzoek of onderwijs. Het wordt juist interessant op het moment dat beide elkaar raken, zoals bij het inschakelen van studenten of aio's bij het onderzoek. De afwisseling is het prettigst. Ik zou niet de hele dag voor de klas willen staan.

'Het is net alsof studenten in de afstudeerfase zich pas werkelijk gaan interesseren voor de telecommunicatie. Het zou leuker zijn als dat eerder zou komen. De sfeer is anders tijdens het afstuderen. Ze moeten samenwerken en komen in aanraking met een onderwerp, dat een uitdaging voor ze is. We verwachten dat ze met hele originele ideeën komen en dat pakt vaak goed uit. De studenten blijken er zelf ook van op te monteren. Wellicht komt dat ook doordat de scriptiefase op de praktijk lijkt.

'Soms kan ik mij zeer verbazen over studenten. Vorig jaar heb ik voor de eerste keer een open-boek-tentamen gegeven. Tot mijn niet geringe verbazing werd dat heel slecht gemaakt. De studenten leken weinig weg te weten met het gegeven 'open-boek'. Terwijl dat juist heel veel overeenkomt met de praktijk. Met zo'n tentamen worden ze niet op hun parate kennis getest, maar op het leggen van verbanden. Als ik zie dat studenten een paar minuten na het lezen van de opgaven, driftig gaan bladeren, dan weet ik dat het mis is. De kunst is juist dat je weet hoe je dingen kunt vinden. Je weg vinden in een enorme hoeveelheid informatie en die gegevens kunnen combineren. Dat betekent ingenieur zijn.

'Ik vraag me soms weleens af wat de studenten van me willen. Soms denk ik dat ik het weet en soms ook weer niet. Ik vermoed dat ze willen dat ik ze een ambiance bied waarin ze zich kunnen ontwikkelen. Een kennisreservoir en handvatten voor onderzoek. Ze moeten ervaring kunnen opdoen, zodat ze die kunnen aanwenden in het bedrijfsleven. Onderzoeksmethodes zijn universeel en de ervaring die je daarin opdoet kun je overal gebruiken. Ik vind het onbegrijpelijk dat zo weinig studenten dit vak kiezen. Het is fijnzinnig. Het is geen vies of zwaar werk. Waarschijnlijk is het te abstract en denken ze dat het te moeilijk is.'


Wim van Etten

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.