De auditorensteun gaat per september niet omlaag. Het College van Bestuur (CvB) heeft een voorstel daartoe ingetrokken. In de U-raad werd vorige maand geconstateerd dat verlaging per september wellicht regeltechnisch niet mogelijk was. Bovendien heeft minister Ritzen afgelopen week aangekondigd de wettelijke regeling voor auditorensteun te willen verruimen.
Het CvB wilde de hoogte van de auditorensteun gelijkstellen aan het 'giftdeel' van de laatstgenoten studiefinanciering. Voor het merendeel van de studenten (70 procent) zou dat overeenkomen met een maandelijkse toelage van 418 gulden per maand. De auditorensteun bedraagt nu zeshonderd gulden per maand.
De U-raad wilde wel met de verlaging instemmen, maar bij voorkeur alleen voor 'nieuwe' gevallen: studenten die zich nog moeten aanmelden voor auditorensteun. Dit standpunt werd mogelijk ondersteund door een passage in de huidige regeling, maar die blinkt niet uit in helderheid.
Het CvB heeft uiteindelijk maar afgezien van zijn voorstel omdat het kabinet afgelopen vrijdag heeft besloten de wettelijke regeling te veranderen. Dit zou betekenen dat in de loop van volgend jaar de UT-regeling opnieuw gewijzigd zou moeten worden.
Ritzen wil dat studenten die aannemelijk kunnen maken dat hun studievertraging het gevolg is van slecht onderwijs, voortaan ook aanspraak kunnen maken op geld uit de afstudeerfondsen. Tot nu toe worden de fondsen vooral gebruikt om studievertraging door ziekte of bestuurswerk te compenseren.
Slechte organisatie onderwijs ook reden voor auditorensteun
De verruiming van de auditorensteun was een jaar geleden al met de studentenbonden afgesproken. De LSVb sprak eerder zelfs schande van het voortdurende uitstel. Een breed scala aan studieproblemen kan reden zijn om naar de Colleges van Bestuur te lopen voor een extra vergoeding. S. van Gool van het Interstedelijk Studenten Overleg noemt als voorbeeld een tentamen waarvan de stof niet is behandeld in de colleges. 'De vertraging die je oploopt omdat de herkansing op zich laat wachten kan worden vergoed.'
Van Gool denkt dat het vaak zal gaan 'om een probleem waar meerdere studenten tegelijk mee kampen', zodat de bureaucratische rompslomp voor de instellingen kan meevallen. Hij vindt de nieuwe regeling een 'goed signaal dat het ons menens is met studeerbaar onderwijs'.
LSVb-voorzitter M. Riegel wijst erop dat instellingen het fonds ook kunnen benutten om bijvoorbeeld een langere opleidingstijd te financieren. 'De redenatie hoeft niet steeds te zijn dat een vertraging tot vergoeding moet leiden. Men kan ook in overweging nemen om het curriculum wat op te rekken, en uit het fonds de extra studiefinanciering te betalen.'
Hogescholen en universiteiten moeten eerst zelf een oordeel vellen over een aanspraak uit het fonds. Komen de student en de instelling er niet uit, dan is nog de gang mogelijk naar een landelijk beroepscollege.
Ook de mogelijkheden voor vergoeding bij ziekte en andere 'omstandigheden' worden overigens verruimd. Wie één maand ziek is, en daardoor drie maanden vertraging oploopt, krijgt nu ook precies drie maanden extra vergoeding. Tot nu toe lopen de termijnen van vergoeding en van vertraging niet per se parallel.
Vooral door die laatste wijziging verwacht de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) een forse toename van de aanspraken op afstudeerfondsen. Maar de VSNU-woordvoerder denkt niet dat een en ander zalleiden tot betalingsproblemen binnen de instellingen.
Volgens de studentenbonden hebben universiteiten en hogescholen de afgelopen jaren de fondsen 'fors opgepot'. Maar niemand wil of kan zeggen hoeveel geld er nu precies in de fondsen zit. Minister Ritzen heeft eerder al beloofd dat er te praten is over extra geld voor de fondsen als de verruimde regelgeving tot problemen gaat leiden. De afgelopen jaren stelde hij al in totaal dertig miljoen gulden beschikbaar voor de vorming van afstudeerfondsen.
Een andere verruiming is een extra landelijk fonds van 660 duizend gulden dat de minister beschikbaar stelt aan studenten die actief zijn in landelijke organisaties, zoals politieke partijen. Voor de twee grote studentenbonden zijn al tien beurzen beschikbaar. Er komt nu geld beschikbaar voor twintig extra beurzen op jaarbasis.
Een woordvoerder van het ministerie wijst er met nadruk op, dat deze beurzen alleen gelden voor onderwijswerk. 'Een student die actief is in een studentenorkest, hoeft niet op een vergoeding te rekenen.