Ontslag dreigt voor helft OCTO-personeel

| Redactie

De helft van het personeel van het Onderzoek Centrum Toegepaste Onderwijskunde (OCTO) raakt mogelijk zijn baan kwijt. Dat is althans het uitgangspunt van het reorganisatieplan waartoe het faculteitsbestuur van TO het initiatief heeft genomen. Het facultair onderzoeksinstituut verkeert in ernstige financiële moeilijkheden: voor 1996 dreigt een saldotekort van 1,1 miljoen gulden, en ook de ramingen voor 1997 en daarna zijn somber. OCTO-medewerkers hebben afwijzend gereageerd op de plannen. Ook de Dienstcommissie TO en de faculteitsraad zijn zeer kritisch gestemd.

Het door het faculteitsbestuur en OCTO-directeur prof.dr. J. Scheerens ontwikkelde plan is zeer ingrijpend. Het voorstel is om de vaste WP-formatie van het OCTO voor 1 januari 1997 terug te brengen tot 10,5 fte. Nu werken bij het OCTO nog 26 mensen (19,9 fte) in vaste dienst: 21 WP-ers (15,4 fte) en vijf OBP-ers (4,05 fte). Naast een aantal vaste medewerkers raken ook de zes tijdelijke WP-ers (4,75 fte) die nu bij het OCTO werken, hun baan kwijt. Aanstellingscontracten zullen niet worden verlengd.

Aanleiding voor de reorganisatie zijn de slechte financiële situatie van het OCTO op dit moment en de dito perspectieven op lange termijn. Het OCTO kampt met forse saldotekorten. Het jaar 1995 werd afgesloten met een tekort van 318 duizend gulden, voor 1996 loopt dat naar verwachting zelfs op tot 1,1 miljoen. Ook voor 1997 en daarna ziet het er slecht uit.

Dit komt mede doordat OCTO's grootste opdrachtgever, de Stichting voor Onderwijsonderzoek (SVO), goed voor meer dan de helft van de inkomsten, per 1 september ophoudt te bestaan. Het SVO-budget (15,8 miljoen in 1995) wordt voor 70 procent overgeheveld naar NWO. Na aftrek van de overhead zal uiteindelijk slechts 7,8 miljoen overblijven voor aanbesteding. Aangenomen dat het OCTO-aandeel in die pot gelijk blijft, kan het OCTO vanaf 1997 via NWO hooguit 900 duizend per jaar tegemoet zien. De helft van nu. Als gevolg daarvan wordt voor 1997 een tekort van 840 duizend gulden geraamd.

Volgens het faculteitsbestuur zal de orderportefeuille vanaf 1997 structureel te klein zijn voor de bestaande vaste formatie. In de stukken wordt becijferd dat er vanaf 1 januari 1997 nog voor 10,5 fte onderzoekers werk is, waarbij dan nog is uitgegaan van een 'tamelijk ambitieuze' omzetraming van 2,1 miljoen per jaar. Dit maakt reorganisatie noodzakelijk, stelt faculteitsdirecteur drs. D. Bosker (ook OCTO-secretaris). 'De vereiste omvang is bekend. Een commissie is nu bezig met de uitwerking.'

Het faculteitsbestuur stelde nog in februari j.l. naar aanleiding van het OCTO-beleidsplan 1995-2000 en de OCTO-begroting 1996 dat er blijkens die begroting voor 1996 'in belangrijke mate' dekking bestond en dat de ontwikkeling van scenario's voor eventuele tegenvallende omzetten derhalve op dat moment 'niet opportuun' was. Half april besloot men echter alsnog tot drastische inkrimping van het personeelsbestand.

Kritiek op reorganisatieplan

Het OCTO-reorganisatieplan heeft inmiddels al kritische reacties opgeroepen. Enige 'verontruste OCTO-medewerkers' maken in een brief van 28 mei aan de Dienstcommissie van TO bezwaar tegen zo'n eventuele reorganisatie. Ze pleiten in plaats daarvan voor een 'actieplan' op korte termijn dat gericht moet zijn op het voorkomen van gedwongen ontslagen en het vergroten van de overlevingskansen van het OCTO op langere termijn. Dit vereist volgens de brief een gedegen probleemanalyse en onafhankelijk extern advies.

De onderbouwing van het huidige reorganisatieplan is volgens de brief gebaseerd op onjuiste en/of onvolledige gegevens. Zo zouden de ramingen voor 1996 ten onrechte al een 'leegloop' suggereren doordat de 'vakgroepsgebonden projecten' (VGP's) en overgehevelde budgetten van lopende projectenniet zijn meegeteld. De schattingen voor 1997 zouden 'boterzacht' zijn. Eris volgens de brief geen enkele analyse van mogelijke inkomsten uit niet-SVO/NWO-bronnen. Ook bekritiseert men dat bij een reorganisatie de VGP's en de daarop werkzame boventallige vakgroepsstaf buiten schot blijven - de omzetten op dat front stijgen, met een mogelijk negatief effect op die van het OCTO.

Ook de Dienstcommissie van TO betwijfelt of reorganisatie het gewenste antwoord is op de problemen van het OCTO. Zij constateert in een brief aan de faculteitsdirecteur dat OCTO-directeur Scheerens de afgelopen jaren niet adequaat heeft gereageerd op de problemen van de te hoge kosten en te geringe inkomsten. De DC vraagt het bestuur om op de kortst mogelijke termijn een crisismanager bij het OCTO aan te stellen die de kosten moet gaan besnoeien en tevens nieuwe inkomsten moet zien te verwerven.

De faculteitsraad van TO komt pas in een later stadium besluitvormend aan bod, maar werd vorige week woensdag wel alvast door het faculteitsbestuur geïnformeerd over het 'voornemen tot reorganisatie'. De raad ventileerde, in navolging van de 'verontruste OCTO-medewerkers' en de DC, een groot aantal kritische kanttekeningen bij het door de OCTO-directie gevoerde financieel management en het voornemen van het faculteitsbestuur.

Verschillende raadsleden noemden het reorganisatievoornemen 'prematuur' en 'overhaast'. De financiële onderbouwing is 'ontoereikend' en de prognoses zijn 'boterzacht'. 'Diep bedroevend' vond drs. A. ten Brummelhuis dat de cijfers op basis waarvan de raad in februari nog het OCTO-beleidsplan en de begroting 1996 goedkeurde, zo snel blijken te zijn achterhaald.

Men dringt aan op beter vooronderzoek. Eerst moet er een goede probleemanalyse en een goed businessplan komen, daarna kan al dan niet tot reorganisatie worden besloten. Ten Brummelhuis: 'Ik ben niet a priori tegen reorganisatie. Als het moet dan moet het, maar wel op goede gronden.'

Oud-decaan prof.dr. J. Moonen constateerde in de faculteitsraad een groot 'verschil van taxatie' tussen directie en de 'verontruste OCTO-medewerkers' inzake de overlevingskansen van het OCTO in huidige vorm. 'Wie moeten we nu geloven?' Hij vroeg of er sprake is van een 'vertrouwensbreuk' tussen directeur en personeel. 'In dat geval is het plan voor een interim-manager een goede zaak.'

Het bestuur nam nota van de raadskritiek, maar hield vast aan de reorganisatieplannen. Decaan prof.dr. J. Pieters ontkende dat de financiële onderbouwing ervan ontoereikend is. 'We hebben dezelfde cijfers als u. En we moeten ons niet rijk rekenen.' Wel zegde het bestuur een nadere analyse toe. Voor uitgebreid vooronderzoek of externe advies ontbreekt echter de tijd, stelde faculteitsdirecteur drs. D. Bosker. 'Vanaf januari wordt het al moeilijk om de zittende mensen aan het werk te houden. Daar helpt geenmoedertje lief aan.' Volgens Bosker zijn er geen aanwijzingen dat het financieel management of het acquisitiebeleid van de OCTO-directie niet deugen. Van een vertrouwensbreuk is geen sprake, en voor een interimmanager is het te vroeg, aldus Bosker.

Niettemin is de kritiek op het management van OCTO-directeur Scheerens niet van de lucht. Zo maakt de DC uit een 'Overzicht opbrengsten en kosten van de vanaf 1986 lopende OCTO-projecten' op dat de grootste verliesposten vier ongedekte projecten van Scheerens zelf zijn die uit de OCTO-reserves worden gefinancierd. Deze projecten - International School Survey, OECD-INES, TIBA en ZEBO - staan voor respectievelijk 101 duizend, 49 duizend, 527 duizend en 37 duizend gulden in het rood. In totaal zo'n 700 duizend gulden tekort. DC-voorzitter drs. S. de Vries (CFO) was niet bereikbaar voor commentaar. DC-lid dr.ir. Rik Min (AbvaKabo) wel: 'Deze projecten van Scheerens zijn een zware aanslag op de financiële positie van het OCTO. Het bevreemdt de DC dat het OCTO-bestuur dit heeft kunnen goedkeuren.'

Scheerens zelf onthoudt zich inzake de OCTO-perikelen van ieder commentaar. Maar OCTO-bestuursvoorzitter prof.dr. W. van der Linden zegt desgevraagd: 'Het OCTO heeft altijd aan fondsvorming gedaan. Met het oog op slechtere tijden, maar daarnaast om ruimte te hebben voor voorinvesteringen, bijvoorbeeld voor strategisch belangrijke projecten van bijzondere kwaliteit. Soms moet je immers een spiering uitgooien om een kabeljauw te vangen.'

En Bosker: 'Het OCTO-bestuur heeft ooit besloten dat zulke investeringen gerechtvaardigd zijn. Zo was het TIBA-project van belang voor de onderzoekschool ICO (penvoerder TO). Via de KNAW is bijna vier ton binnengehaald. Mogelijk zal het CvB nog 1,5 ton fourneren, en in dat geval doet het faculteitsbestuur daar nog 60 duizend bij - die discussie loopt nog. Als je dat geld erbij neemt, ziet het plaatje er minder negatief uit dan nu lijkt. De verliezen zijn er, kortom, maar er zit wel een verhaal achter.'

Suggesties uit OCTO-kring dat Scheerens via de ongedekte projecten eigen liefhebberijen uitleeft ten koste van de OCTO-kas ontkent Bosker ten stelligste. 'Ik heb geen enkele indicatie dat er hobbyisme wordt bedreven.' Ook de geluiden dat Scheerens een OCTO-medewerker op kosten van het OCTO boventallig bij zijn eigen vakgroep zou detacheren zijn onwaar, aldus Bosker. 'Voor die detachering wordt keurig betaald.'

De verdere procedure is nu dat het faculteitsbestuur in overleg met de DC een werkgroep reorganisatie OCTO instelt die het eigenlijke plan moet gaan maken (dan wordt ook het CvB ingelicht). Dat wordt voorgelegd aan de OCTO-medewerkers, de speciale begeleidingscommissie en het OCTO-bestuur. Vervolgens moeten achtereenvolgens DC, faculteitsraad, CvB en OPUT de zaak goedkeuren. De reorganisatie moet in december 1996 zijn afgerond.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.