Het gaat om studenten die wegens erkende omstandigheden zoals ziekte of het vervullen van een bestuursfunctie, van de UT een beurs krijgen om hun studie af te ronden. Kern van de discussie is of ook studenten die al 'erkende auditorenmaanden' hebben opgebouwd de dupe mogen worden van een verlaging van de afstudeer/auditorensteun. Afstudeersteun is auditorensteun voor studenten van de generaties 1991 en later. De afgelopen jaren ontvingen jaarlijks zo'n honderdzestig tot honderdzeventig studenten gemiddeld vijf tot zes maanden auditorensteun.
Een student meldt zich in het algemeen aan voor auditorensteun in het studiejaar waarin de studievertraging wordt opgelopen. Vervolgens bekijkt de Commissie Verlenging Auditorensteun (CVA) op hoeveel 'erkende' maanden de student voorwaardelijk mag rekenen. Wanneer die het recht op studiefinanciering heeft verbruikt en nog niet is afgestudeerd kan dat voorwaardelijk recht worden omgezet in een definitief recht.
Meestal zitten er dus een of meerdere jaren tussen de toekenning van het voorwaardelijk recht op een aantal maanden auditorensteun en het daadwerkelijk 'innen' van die steun. De U-raad vindt het onredelijk om de auditorensteun gedurende deze periode te verlagen. Maar het CvB meent dat pas sprake is van een recht als wordt overgegaan tot uitbetaling. Daarom zou wijziging van de regeling niet onredelijk zijn. Bovendien, zo stelt beleidsmedewerker Frans van Klaveren, ontstaat anders een situatie waarin voor elke student een andere regeling kan gelden. Dit zou grote uitvoeringstechnische problemen met zich meebrengen.
Erkende auditoren hebben nu recht op een gift van zeshonderd gulden per maand. Dit bedrag is gebaseerd op de hoogte van de basisbeurs in 1989. Inmiddels is de basisbeurs verlaagd tot 425 gulden. Daarom vindt het College dat het giftgedeelte van de auditorensteun moet worden aangepast. Vorig jaar stemde de U-raad echter niet in met een regelrechte verlaging.
Het CvB heeft nu een voorstel van de SRD overgenomen. Dit betekent dat de hoogte van de auditorensteun gelijk wordt aan het 'giftdeel' van de laatst genoten studiefinanciering. Voor het merendeel van de studenten (70 procent) zou dat overeenkomen met een maandelijkse toelage van 425 gulden 'basisbeurs' plus 93 gulden 'OV-studentenkaart'. Dat is dus 82 gulden minder dan nu.
Deze regeling is echter gunstiger voor studenten van wie de ouders nauwelijks kunnen bijdragen aan het levensonderhoud van hun kind. Zij krijgen namelijk ook de aanvullende beurs als auditorensteun. De U-raad wil wel met deze nieuwe regeling instemmen, maar bij voorkeur alleen voor 'nieuwe' gevallen: studenten die zich nog moeten aanmelden voor auditorensteun.
Dit standpunt wordt mogelijk ondersteund door een passage in de huidige regeling waarmee DD'er Georges Beukering het College dinsdag verraste. Hieruit lijkt te blijken dat studenten vanaf hun aanmelding voor auditorensteun aanspraak kunnen maken op de op dat moment geldende regeling. Voor diegenen die zich al hebben aangemeld zou dus van een verlaging van de auditorensteun geen sprake kunnen zijn. Buitenlid mr. B. Bouma onderschreef deze lezing. Hij meent dat anders de rechtszekerheid van de studenten in het geding komt.
Volgens Collegevoorzitter Ben Veltman is de regeling voor auditoren-/afstudeersteun door wijzigingen inconsistenties gaan bevatten. Nadere studie moet uitwijzen of het College toch zijn zin kan krijgen. Vraag is wel of de U-raad dan alsnog akkoord gaat. Veel zal afhangen van de verwachte meerkosten.