Het cabaret opent grappig met een rap gedraaid zwart-wit filmpje over de bouw en de opening van deze universiteit, waarbij een hilarisch beeld van de toenmalige TH-nerd wordt neergezet. In de daaropvolgende sketch zitten twee broers thuis. Het is 1974 en de een, in driedeel, studeert in Leiden en is ongetwijfeld lid van Minerva. De ander, bebrild en getooid met PSP-button, studeert in Enschede en schept op over de ondeugden die op de campus uitgehaald worden. Maar ook hij is lid van een vereniging: de SRD. Het illustreert het contrast tussen bedrijfsleven en de maatschappelijke idealen van die tijd, heerlijk overtrokken allemaal.
Studentikoos
Het cabaret staat bol van de studentikoze stukken. Zoals het komische bezoek van de boze buurman Olde Riekerink aan een studentenhuis. De Tukker heeft het anno 1996 nog altijd over de TH en begrijpt werkelijk niet hoe het mogelijk is dat zulke intelligente mensen zich zo misdragen. Maar de interessantste gedeelten draaien juist om de identiteit van de vereniging en de spanning rond de fusie. Een oud-lid van Cheiron die na vier jaar weer eens terug is in Enschede en voor een dichte deur komt te staan bij 'zijn kroeg aan de Walstraat' krijgt stevige woorden met een lid dat vóór de fusie gestemd heeft. En ook in een duet tussen een 'DJC-meisje' en een 'Cheiron-man' wordt er niet ontkend dat de leden uit verschillende nesten komen.
Virtueel
Echt een stukje origineel cabaret is de 'virtuele ontgroening'. Twee eerstejaars kiezen vanachter hun computer een doegroep uit. Koppen met veelzeggende namen als MS DOOS worden via een klik op de muis op een groot scherm geprojecteerd. Als de eerstejaars zich voor de vereniging aangemeld hebben begint een interaktief gedeelte waarin een brallende ouderejaars via een soundblaster de foeten een ontgroening laat ondergaan.
De cabaretcommissie had een budget van maar liefst twintigduizend gulden tot haar beschikking. Daarmee werd een heuse cd opgenomen, die iedere bezoeker na afloop kado kreeg. Hoewel het prijzenswaardig is dat de cabaretiers alles zelf in handen hebben gehouden, was de eindregie door een professional op zijn plaats geweest. Drinken uit een kopje waar duidelijk niets in zit, kan eigenlijk niet, vooral als er verder naturalistisch gespeeld wordt. Maar zo rampzalig was het ook niet. Het gaat bij zo'n cabaret immers niet zozeer om de perfectie, maar veeleer om de uitstraling. En die was er absoluut, vol overgave en enthousiasme. En hoe het nu zit met die identiteit? Op de vraag in het ziekenhuis hoe een in de sociteit gewond geraakte student verzekerd is, antwoordt deze: 'Particulier. Ik ben bij Audentis.'