De Inspectiedienst van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Regio Oost) en de Hoofdinspectie Milieuhygiëne (afdeling Toezicht Straling, Stoffen en Produkten) van het ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu kwamen kijken of in het isotopenlab de Kernenergiewet (KEW), het nieuwe Besluit stralenbescherming KEW van 1995 en de vergunningsvoorwaarden wel naar behoren worden nageleefd.
De UT heeft een algemene vergunning en deelvergunningen voor toepassing van ingekapselde bronnen, open radioactieve bronnen en röntgentoestellen. In het isotopenlab van CT vindt vooral onderzoek plaats waarbij licht-radioactieve stoffen worden gebruikt om andere stoffen voor detectie te 'merken'. Het gaat om nikkel-63, toegepast in gas-chromatografie, en radium-226, voor gebruik bij vloeistofscintillatie-telling. Ook bij de faculteiten EL, TN en WB wordt met radioactieve bronnen en/of röntgenapparatuur gewerkt.
De inspectie signaleerde in het isotopenlab verschillende tekortkomingen in de naleving van de vergunningsvoorwaarden. Zo waren niet alle radioactieve stoffen 'brandwerend' opgeslagen: stoffen die gekoeld moesten worden werden eenvoudig in de koelkast gezet. De verplichte gele waarschuwingsbordjes waren niet overal in het lab aangebracht. Niet alle ingekapselde bronnen werden regelmatig op lekkage nagemeten, en tenslotte is vloeibaar radioactief afval, tegen de regels in, verdund via het riool geloosd.
Radioactieve afvalstoffen worden op het isotopenlab een aantal maanden in verzameltanks opgeslagen tot ze tot een zo laag stralingsniveau zijn vervallen dat ze in principe via het riool mogen worden afgevoerd. De CT-ers hebben echter meermalen water toegevoegd om de concentratie radioactiviteit sneller terug te brengen, zodat eerder kon worden geloosd.
Volgens de bestaande UT-vergunning (van 1985) mag dat niet. Curieus genoeg had het wel gemogen als er een nieuwe vergunning was aangevraagd. Want in de jongste richtlijnen (het Besluit van 1995) wordt het stralingsniveau niet meer in relatieve maar absolute waarden berekend, zodat verdunning geen zin meer heeft. Volgens de nieuwe richtlijnen had de UT het afval gewoon door de afvoer mogen spoelen, zolang het zogenaamde ALARA-principe (As Low As Reasonably Achievable) maar in acht wordt genomen.
Volgens de inspectie heeft de UT de door de wet vereiste stralingshygiëne onvoldoende ingebed in het totale arbo- en milieubeleid. Er is geen heldere 'verantwoordelijkheidsstructuur' met betrekking tot radioactieve bronnen en röntgentoestellen. Verder is er nu alleen een globale risico-inventarisatie gemaakt; de verplichte 'fijnmazige' uitwerking die alle relevante stralingshygiënische aspecten afdoende bestrijkt, ontbreekt nog.
De inspectie constateert dat het CvB als vergunninghouder wel een verantwoordelijk deskundige heeft aangewezen voor het CT-lab, maar dat diens taken en bevoedheden en de vereiste periodieke rapportage aan het Cvb niet zijn geregeld. Dat moet snel veranderen, vindt de inspectie.
De kernenergiewet-vergunningen verplichten de UT om binnenkomst, beheer en afvoer van radioactief materiaal nauwkeurig te registeren. Volgens de inspectie gebeurt dat bij CT onvoldoende. Zo bleek apparatuur te zijn vervangen zonder dat dit afdoende was gemeld. De UT moet nu een 'kernenergiewetdossier' gaan opstellen dat de stralingshygiënische situatie voor dehele UT beschrijft, inclusief aandacht voor zaken als inwendige besmetting, milieu-emissies en stralingsbelasting aan de terreingrens.
Hoe zwaar moet de UT zich het inspectierapport aantrekken? Volgens mw. P. van de Vaart (Hoofdinspectie Milieuhygiëne, VROM) is van ernstige overtredingen geen sprake. 'Anders hadden we wel procesverbaal opgemaakt.' Ook G. Wijkamp (Inspectiedienst, SZW) nuanceert: 'De gebruikte hoeveelheden radioactieve stoffen zijn klein. Het gaat ons echter puur om de naleving van de kernenergiewet.' Wat dat betreft zijn er een aantal tekortkomingen gevonden waaraan echt wat moet gebeuren, aldus Wijkamp. 'Verdunning van afvalstoffen blijft verboden, al zaten de lozingen onder de norm.'
Wijkamp raadt de UT aan 'de puntjes maar eens op de i te zetten'. 'De UT wil graag flexibiliteit, zodat ze niet voor elk onderzoek zes maanden hoeft te wachten op een vergunning. Ze heeft daarom een algemene vergunning die iets meer ruimte biedt. Maar dan moet je wel voor een structuur zorgen die alles goed regelt, zodat er geen gekke dingen kunnen gebeuren.'
Als excuus voor de tekortkomingen voert de UT aan dat er sprake is van een 'overgangssituatie' tussen oude en nieuwe regels. CT-stralingsdeskundige dr.ir. A. Poot: 'Het duurt even voor je die overgang hebt gemaakt. De inspectie kwam hier met de nieuwe richtlijn in het hoofd, terwijl wij nog met de oude werkten.' Veiligheidskundige ing. R. Sanders (Arbo- en Milieudienst) sluit zich daarbij aan. 'De kritiek is gebaseerd op de nieuwe richtlijn. Aan de oude vergunningsvoorschriften voldeden we wel.'
Van enig gevaar is overigens nooit sprake geweest, benadrukt Sanders. 'Wat wij hier aan de UT aan radioactief materiaal in huis hebben is peanuts vergeleken met wat bijvoorbeeld een academisch ziekenhuis bezit. De badges die alle betrokkenen dragen - stralingsmetertjes die maandelijks worden uitgelezen - laten steevast een belasting zien van 0.00.'
Niettemin wil Sanders de tekortkomingen best toegeven. 'Formeel heeft de inspectie gewoon gelijk.' Radioactief materiaal moet niet in een koelkast, maar in een brandwerende kast worden opgeslagen. 'We hebben daarom nu een brandwerend kastje in die koelkast gezet.' En de ontbrekende waarschuwingsbordjes zijn inmiddels alom opgehangen, al betwijfelt hij het nut. 'Leken kunnen helemaal niet in het lab komen, want daarvoor heb je een pincode nodig.' Verdunnen tenslotte is inderdaad niet naar de geest der wet, zegt Sanders. 'Hoewel onze vergunning niet zegt dat het niet mag.'
Sanders bekijkt de hele kwestie al met al positief: 'Het is wel goed, zo'n inspectierapport. Het dwingt je om zaken eens goed vast te leggen. Verder is het slechts een momentopname, want bij CT is alles eigenlijk juist heel goed geregeld.' Ook Poot blijkt 'blij' met de kritiek. 'Het is voor ons aanleiding om over te gaan op de nieuwe richtlijnen. We zullen ook een nieuwe vergunning aanvragen, zodat we makkelijker kunnen lozen.'
Het CvB heeft de inspectie inmiddels beterschap beloofd. De verantwoordelijkheden worden verhelderd door formalisatie van taken en bevoegdheden en periodieke rapportage aan het CvB. Er komt een kernenergiewetdossier dat de naleving van de vergunningsvoorschriften moet verbeteren; zo zal precies worden vastgelegd wanneer meetcontroles moeten plaatsvinden. En lozing van radioactief afvalwater zal voortaan volgens de regels gebeuren.