Tweety

| Redactie

De Power Rangers heb ik nooit gezien. Maar omdat de chip in mijn kinderjaren alleen nog maar bestond in de Nibbit-uitvoering, heb ik mijn portie geweld echt wel gehad. Dat begon al op de kleuterschool, met sprookjes. Heksen, gnomen, wolven, draken en stiefmoeders hebben mij menigmaal doen sidderen. Gisteravond kwam ik een klasgenootje uit die tijd tegen, inmiddels en vrouw van dertig, die tot mijn ontzetting jongens nog steeds uitsluitend beschouwt als 'een lekker ding' - om op te vreten. Heeft ze aan Hans en Grietje overgehouden. Ze bood me nog wat te eten aan.

Thuis aan de keukentafel las mijn vader het Oude Testament. Integraal. Fantastisch, wat een veldslagen! Met tussendoor onthoofdingen, wraak en genadeloze straffen. Ja geweld, daar lustte die God van Abraham, Izaak en Jacob wel pap van. Dagelijks dankten we Hem in ons gebed voor al die heerlijkheid. Om dan daarna meteen de tv aan te zetten voor het kinderprogramma. The Flintstones, Tom & Jerry en Roadrunner deden mij iedere avond weer vredig inslapen.

Ben ik zo voor galg en rad opgegroeid? Nee, want al dat geweld was duidelijk ingekaderd. Of het was er op gericht om het kwaad te vernietigen. Of het was in handen van het kwaad, maar dan overwon het nooit. Jerry triomfeerde. Jerry had mijn sympathie. Ikzelf was Jerry en ik leerde dat ik op mijn hoede voor Tom moest zijn. Ach, hadden we maar spannende sprookjes met incestueuze slechterikken, dan was de weerbaarheid van de naïeve scholier tegen dit kwaad ook een stuk groter geweest.

Geweld op de buis beschermde mij tegen geweld in het echt. Althans, veel van dat geweld. Niet Tweety. Tweety was fout. Met het slachtoffer Tweety kon ik mij niet vereenzelvigen. Tweety was een vreselijk dom, irritant rotvogeltje. Hij was niet slecht, maar zijn hele bestaan leek slechts één doel te dienen: zo snel mogelijk te worden afgemaakt. Als ik na het zien van Tweety de trap op ging naar mijn slaapkamer dan was ik net als Sylvester bezeten van maar één gedachte: 'Dood, dood. Die vogel moet dood!' Op elk van de veertien treden murmelde ik deze woorden. Ik was een bom met een brandend lont. Vroeg of laat moest dat een keer vreselijk fout gaan.

En zo geschiedde. Mijn broertje stond bovenaan de trap, om het hoekje, om mij aan het schrikken te maken. 'Boe!' riep hij. Het volgende wat ik mij herinner is dat hij onderaan de trap lag, huilend, met de reproduktie van de Mona Lisa bovenop zijn hoofd. Zijn gele pyjamaatje, dat moet de trigger zijn geweest. Voor straf mocht ik daarna geen televisie meer kijken. Maar ach, dat was toch al niet meer mogelijk. Want de volgende dag slingerde ik met mijn broekriem een knikker precies door de beeldbuis. Ik wou mijn moeder demonstreren hoe David Goliath had geveld.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.