Na twee jaar als onderzoeker te hebben gewerkt concludeerde Ham dat hij zich 'niet zo gelukkig' voelde als socioloog. Waarom hij vervolgens solliciteerde naar de functie van studentendecaan? 'Ik had nogal veel te danken gehad aan mijn studentendecaan in Leiden. Het leek mij een leuke baan, mensen te helpen.'
'Er waren toen vierhonderd studenten. Mijn voorganger was de secretaris van de secretaris van de THT. Die deed 't er zo'n beetje bij. Hij heeft vier dagen voorgedaan hoe het werkte, toen was ik ingewerkt. Weet je hoe ik het spreekuur heb geleerd? Ik was ook geïntroduceerd in het landelijk decanenoverleg. Dus als er dan een student met een vraag kwam over uitstel van militaire dienst, schreef ik die op en zei: 'Kom morgen maar terug'. Dan belde ik een collega op.'
Van 'flower power' tot 'generatie nix': de belangrijkste problemen van studenten zijn alle jaren dezelfde gebleven. Militaire dienst, studiekeuze en vooral studiefinanciering en onvoldoende studieresultaten. Want voor studenten van minder bemiddelde ouders bestond de tempobeurs dertig jaar geleden al, zij het in nog genadelozer vorm. Ham pakt er een oude studiegids bij om het aan te tonen. Wie voor een rijksstudietoelage in aanmerking wilde komen moest die ieder jaar verdienen door voldoende te presteren. Voor een heel jaar diende de propaedeuse-student driekwart van zijn studiepunten te halen. Later in de studie werd de meetlat gelegd bij tweederde. 'Dus als studenten nu klagen dat ze zoveel moeten presteren...'
Verschil
'Ik moet wel zeggen dat het verschil met nu is dat als je het een beetje slim aanpakte, je best zeveneneenhalf jaar kon studeren. Het programma was toen vijf jaar. De studiefinanciering is natuurlijk rampzalig verslechterd. Toen ik begon kon je zeveneneenhalf jaar gemengde studiefinanciering krijgen, vanaf volgend jaar nog maar vier jaar, als je ten minste binnen zes jaar afstudeert. En de basisbeurs wordt alsmaar lager.'
In het begin was Ham ook druk met 'de uitsluiting', een 'bindend studieadvies', waarmee de nieuwe universiteit mocht experimenteren. 'Dat werd uitermate zorgvuldig gedaan. We waren er met z'n allen gigantisch druk mee om een paar mensen van het instituut te verwijderen.' Hij is er dan ook niet rouwig om dat een bindend studieadvies nooit definitief is doorgevoerd, maar vindt het wel 'dwaas' dat bij de beperking van de studieduur de controle op de studievoortgang geheel is verdwenen.
Toch heeft Twente de vruchten van het experiment geplukt: 'Dankzij het mentoraat en de studiebegeleiding blijven studenten hier in vergelijking met Delft en Eindhoven minder lang hangen. De kwaliteit van het advies maakt het impliciet bindend.'
Verantwoord?
Die zelfselectie dient echter wel zorgvuldig plaats te vinden en de student moet voldoende gelegenheid krijgen zichzelf 'te bewijzen'. 'Nu heb je bijvoorbeeld blok- en projectonderwijs bij Werktuigbouwkunde. Volgens de faculteit is het zo dat zij na één trimester kunnen bekijken wie de kansrijke en de kansloze studenten zijn. Ik vraag mij af of dat verantwoord is. Of je dat wel kunt maken. Op deze manier zitten studenten al na één trimester met een verloren jaar. Zou het niet verstandiger zijn ze een herkansing te geven? Wij zitten natuurlijk wel met een gigantisch dilemma. De studentenaantallen lopen sterk terug, we proberen iedereen naar Twente te halen.'
Maar aardiger worden hoeft de UT niet. 'Ik vind dat we al zo aardig zijn, dat wij nog steeds een heel studentvriendelijke universiteit zijn. Je kunt mensen overigens ook een hele goede dienst bewijzen door 'nee' te zeggen.' @tk=Belachelijk
Zo belanden we bij de studeerbaarheid, een kreet die Ham verfoeit. 'Dat is nu uitgevonden. Alsof de afgelopen jaren niet studeerbaar waren, of de UT de afgelopen jaren maar heeft aangeklooid. Het is een belachelijke kreet. Ik weet niet of iemand weet wat studeerbaar is. Natuurlijk moet je studenten een kans geven op een redelijk manier het programma te doorlopen, niet op één dag drie tentamens geven. De organisatie zou hier en daar best wel wat verbeterd kunnen worden, maar je moet niet toegeven op kwaliteit.'
De student is in vergelijking met vroeger meer een consument geworden, is de indruk van Ham. Hij of zij wil vermaakt worden, komt vooral om te kijken of de hoogleraar nog wat leuks te vertellen heeft. 'De universiteit is een gewone school geworden waar je naar toe gaat voor een opleiding. De academische sfeer is verdwenen op het moment dat ze Hilversum 3 gingen draaien in de Bastille', constateert hij enigszins melancholiek.'
Boekenclub
'Ik spreek een eerstejaarsstudent met slechte studieresultaten. Die reist heen en weer, als spoorstudent. Dan vraag ik: 'Doe je nog iets hier op de campus?' Zegt-ie: 'Ik ben lid van de boekenclub.' Blijkt dat hij daarmee de studievereniging bedoelt. Zo zijn er veel meer hoor. Studenten die niet eten in de mensa, die niks doen op de universiteit behalve naar colleges en practica gaan. Dan zeggen ze: 'Moet dat dan?' 'Ja, zeg ik, je zou academicus kunnen worden.' Het is jammer dat studenten onvoldoende gebruik maken van alle faciliteiten hier.'
'Je moet als oudere niet te veel mopperen. Ik nam ze dat vroeger hoogst kwalijk. Maar in Leiden stonden wij op als de hoogleraar binnenkwam. Ik zeg niet dat dat nog zou moeten gebeuren, maar het is toch bijvoorbeeld verschrikkelijk dat de bushokjes die op ons eigen terrein staan worden vernield? Die verloedering. Vroeger was een student een heer. Of een mevrouw', voegt hij daar nog snel aan toe.
Eindeloos
Desondanks heeft hij nooit serieus overwogen een andere baan te zoeken. 'Ik had wel graag burgemeester willen worden, maar ik zat bij de 'verkeerde' partij.' Zijn koffiemok verraadt D'66. 'Ik ben ook fractievoorzitter geweest in de gemeenteraad. Kleinschalig openbaar bestuur vind ik heel interessant. Met mensen omgaan, dingen regelen. Ik heb tien jaar in de universiteitsraad gezeten voor DD, dat was boeiend maar eindeloos. Later in de gemeenteraad dacht ik dat het net zo zou gaan als in de U-raad, eindeloos discussiëren tot je er bij neervalt. Ik was stupéfait dat het na tweevragenronden was afgelopen.'
Het 'heerlijke' van zijn baan als studentendecaan vindt hij zijn vrijheid, het omgaan met mensen, de mogelijkheid hen te helpen. Dat hij het dertig jaar heeft volgehouden komt omdat het toch steeds weer andere mensen zijn. De laatste jaren heeft hij wel eens moeite zichzelf te motiveren, geeft hij eerlijk toe. Maar als hij eenmaal bezig is gaat dat wel weer over. Zolang de sfeer binnen de universiteit en de contacten met collegae maar goed zijn.
Fusie
Juist daar wringt nu, in zijn nadagen aan de UT, de schoen in de vorm van de beoogde fusie tussen het Bureau Studentendecanen, het Bureau Studentenpsycholoog en de Centrale Studentenadministratie. Niet dat er weerstand is tegen nauwere samenwerking of integratie, enkele jaren geleden waren de diensten daar zelf al mee bezig. Maar de manier waarop daar van hogerhand doorheen is gebanjerd, dat vindt hij jammer.
'Ik denk dat je de UT op een Twentse manier moet besturen en niet op een Delftse', zegt hij doelend op de van de TUD afkomstige Collegevoorzitter prof.dr.ir. Ben Veltman. 'Binnen onze universiteit is er op alle niveaus altijd een hele goede overlegsfeer geweest, dat is wat mij boeide. De UT heeft steeds maar heel weinig beroepszaken gehad, dat heeft ook te maken met de manier waarop je met elkaar omgaat.'
'Nico van Eck, de voorzitter van de universiteitsraad, heeft gezegd: wij gaan van een protestants bestuursmodel naar een rooms-katholiek model, van liberaal decentraal naar autoritair centraal.' Betekenisvol vervolgt hij: 'Toen ik het daar met iemand over had zei mijn gesprekspartner: 'Rome dropt ook ongewenste bisschoppen en is dan verbaasd dat het kerkvolk zich morrend van de leiding afwendt.'
Nieuw hoofd
'Ik vind het jammer dat het zo moet gebeuren. Dit is niet goed voor de universiteit. Kijk nou eens naar Personeel & Organisatie: daar wordt opeens een nieuw hoofd neergezet zonder dat de mensen daarvan op de hoogte zijn. Zou het nou zo slecht zijn geweest als ze die vacature een half jaar geleden hadden gemeld? Zou dat nou vertragend hebben gewerkt? Dat geeft een mentaliteit weer die niet de mijne is, althans dat is mijn beleving.'
Al met al maakt deze gang van zaken het voor Ham minder moeilijk volgend jaar afscheid te nemen. Eerder overwoog hij nog langer aan te blijven, als 'zijn' Bureau Studentendecaan zou worden bedreigd. Maar inmiddels is hij tot de conclusie gekomen dat dat geen zin heeft. 'Iemand zei tegen mij: als je een dag langer zou blijven, zou je het een dag op dezelfde manier kunnen voortzetten. Dan breken ze de tent daarna af.' Dat betekent niet dat hij er dit laatste jaar met de pet naar gaat gooien. 'Ik ga niet zitten suffen aan de kant, ik ben van plan nog een heleboel te doen. Ik hoop dat het College nu snel een beslissing neemt, zodat we er flink tegenaan kunnen.'