Aansluiting vwo-universiteit vergt wederzijdse aanpassing

| Redactie

Universiteiten en voortgezet onderwijs zullen samen het gat moeten dichten dat nu nog tussen beide onderwijsinstellingen gaapt. Dat betoogden ex-staatssecretaris van Onderwijs mevrouw drs. N. Ginjaar-Maas en twee rectoren van scholengemeenschappen in Hengelo dinsdag tijdens de eerste lezingenserie in de UT-themaweek 'Aansluiting Gezocht'. Maar rector magnificus prof.dr. Theo Popma sloeg in zijn korte inleiding juist een dissonante toon aan. Hij had het idee dat de universiteiten zich soms wat al te nadrukkelijk aanpassen aan de vwo-leerling.

Ginjaar-Maas is voorzitter van de Stuurgroep Profiel Tweede Fase, die de hervorming van de bovenbouw van havo en vwo vormgeeft. Aanpassing van het bovenbouwonderwijs wordt vooral noodzakelijk geacht omdat maar liefst 40 procent van de scholieren met een havo- of vwo-diploma struikelt in het hoger onderwijs. 'Je geeft mensen een papier mee waarop staat dat ze geschikt zijn voor het hoger onderwijs en dat blijkt in bijna de helft van de gevallen waardeloos', chargeerde ze.

Navraag bij universiteiten en hbo leerde de Stuurgroep dat het hun eerstejaars ontbreekt aan samenhangende maar toch brede vakkenpakketten en de juiste studiehouding. Verbetering wordt gezocht langs verschillende 'sporen'. In de eerste plaats vindt een vernieuwing van de vakken plaats en worden vier keuzeprofielen ingevoerd. Die moeten ervoor zorgen dat scholieren zowel voldoende 'breed' als voldoende 'diep' gaan. Bovendien komt het aanleren van bepaalde vaardigheden als specifiek en te toetsen onderdeel op het lesprogramma te staan. Tot slot moet een ware 'cultuuromslag' in het leerproces plaatsvinden door de overgang van vrijwel louter klassikaal onderwijs naar (gedeeltelijke) 'zelfstudie onder begeleiding' in zogenaamde 'studiehuizen'.

Hoera

Ginjaar-Maas hoopt dat deze veranderingen ertoe leiden dat leerlingen en docenten voortaan 's ochtends roepen: 'Hoera, ik mag weer naar school.' Daarnaast is het uiteraard de bedoeling dat de scholieren voortaan fluitend de overstap naar het hoger onderwijs maken. Dat vergt echter ook een aanpassing van het hbo en de universiteiten. 'Als wij het voortgezet onderwijs hebben aangepast aan de verlangens van het hoger onderwijs hoeven hbo en universiteiten geen dankjewel te zeggen. Maar u moet er wel iets mee doen. U moet verder bouwen op datgene wat wij in dat studiehuis hebben gerealiseerd en ook rekening houden met de verandering van de inhoud van het voortgezet onderwijs.'

Dat hebben de universiteiten inmiddels gedaan door aan te geven met welke profielen scholieren straks wel of niet bepaalde studies kunnen volgen. Een aantal technische opleidingen meent dat in principe alleen het profiel 'natuur en techniek' een adequate voorbereiding biedt. 'Natuur en gezondheid' zou in principe onvoldoende zijn, tenzij daaraan in de zogenaamde 'vrije ruimte' nog extra doses natuur- en/of wiskunde worden toegevoegd. De aimabele ex-bewindsvrouwe toonde zich hierover lichtelijk geïrriteerd omdat veelal onduidelijk zou zijn waarom het profiel 'natuur en gezondheid' de scholieren absoluut onvoldoende voorkennis aanreikt voor die studies.

Project

Als het aan de Stuurgroep ligt, beginnen de nieuwe bovenbouwopleidingenhavo en vwo in augustus 1998. De eerste vwo'ers 'nieuwe stijl' stromen dus vanaf 2001 de universiteiten binnen. Verschillende scholen bereiden zich al actief voor op de omwenteling. De Bataafse Kamp in Hengelo heeft een project opgezet waarbij docenten van het hbo en de UT samen met de eigen leerkrachten nieuwe onderwijsmodules ontwikkelen. Hierbij is ook het Onderwijskundig Centrum van de UT betrokken. Rector drs. A. van der Werf van de Bataafse Kamp liet niet na te benadrukken dat het gaat om een tweezijdig project: hoger onderwijs en voortgezet onderwijs moeten van elkaar leren.

Rector drs. J. Put van scholengemeenschap De Grundel in Hengelo presenteerde in het kort de resultaten van een onderzoek over de bevindingen van zijn ex-leerlingen die de afgelopen twee jaar aan een UT-studie begonnen. Daarvan gaf 44 procent aan de overgang 'zeer moeilijk' te vinden. Vooral de studievaardigheden, het omgaan met de 'verworven vrijheid' viel de nieuwbakken studenten zwaar. Slechts 6 procent vond dat de school hen goed had voorbereid op de studie. Ook Put stelde met nadruk dat verbetering van de aansluiting alleen mogelijk is wanneer universiteit en vwo zich hiervoor gezamenlijk inspannen. Hij pleitte voor de instelling van een regionaal expertisecentrum waarin voortgezet en hoger onderwijs op voet van gelijkwaardigheid samenwerken.

Opvallend

Ter afsluiting werd het publiek middels het nieuwe 'Interactive Voting System' gevraagd zijn mening te geven over een aantal stellingen over de aansluitingsproblematiek. Opvallend was dat slechts 41 procent van de ruim vijftig aanwezigen verwacht dat de invoering van de doorstroomprofielen de aansluiting tussen vwo en universiteit verbetert. Wel was maar liefst 63 procent het eens met de stelling dat het huidige vwo onvoldoende voorbereiding biedt op het wetenschappelijk onderwijs. Hieronder waren ook alle aanwezige studenten. Treffend genoeg waren de medewerkers van het voortgezet onderwijs het allemaal oneens met deze stelling.

Hieruit bleek nog eens dat de verbetering van de aansluiting tussen voortgezet en hoger onderwijs gevoelig ligt. Beiden zijn van mening dat ze het nu best goed doen en dat de ander zich maar wat meer moet aanpassen. Het lijkt er nu echter op alsof het voortgezet onderwijs bereid is universiteiten en hbo tegemoet te komen. Of hun inspanningen succes hebben hangt weer af van de bereidheid van het hoger onderwijs de scholen een handreiking te doen. De UT lijkt hiertoe genegen en kan zich daarmee wellicht ten opzichte van andere universiteiten een kostbare voorsprong verwerven.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.