In het Instellingsplan (IP) moet de universiteit van de minister aangeven waarheen de weg de komende jaren leidt. Ingrijpende wijzigingen in het instellingsbeleid stelt het College van Bestuur (CvB) niet voor, behalve voor wat betreft de bestuursstructuur. De 'modernisering' van de universitaire bestuursstructuur zal naar verwachting echter eenvoudigweg worden opgelegd door de minister. Op andere terreinen is vooral sprake van accentverschuivingen.
Wel bevat het concept-IP een nieuwe missie. Die is in vergelijking met de huidige missie minder defensief. Gesproken wordt nu over een streven naar een 'hoogwaardig, aantrekkelijk, studeerbaar onderwijsaanbod' en 'internationale topkwaliteit in technisch en maatschappijwetenschappelijk onderwijs en onderzoek'. De UT presenteert zich niet langer als een 'ondernemende en rekenschap afleggende' universiteit. Gestreefd wordt voortaan naar een 'wisselwerking met ondernemingen en andere private en publieke organisaties teneinde het onderwijs en onderzoek daadwerkelijk maatschappelijk relevant te doen zijn'.
Tegen het verdwijnen van de 'vervlechting van de technische en maatschappijwetenschappelijke kernen' en de 'campus' uit de missie hebben universiteitsraad en studentenvakbond SRD met gedeeltelijk succes geprotesteerd. Na de vetgedrukte missie zal nu een cursieve toevoeging volgen waarin beide zaken alsnog worden genoemd.
Interactie
Van een 'vervlechting' van de twee kernen wordt echter definitief afgestapt. Voortaan is sprake van een interactie binnen en tussen de kernen. De ontwikkeling van onderzoeksvoorstellen die voor zowel maatschappij- als voor technische wetenschappers interessant was, is de afgelopen jaren te moeizaam gebleken. Waar dit wel goed mogelijk is wil de UT de interactie tussen de beide kernen echter blijven bevorderen, al is het alleen maar omdat dat de universiteit een uniek vernisje geeft.
Discussie is er nog over de vraag of de opleidingscommissies voortaan moeten worden voorgezeten door een hoogleraar, zoals het CvB wil. Zowel de U-raad als de Centrale Commissie Onderwijs, waarin de onderwijsdecanen zitting hebben, vinden een dergelijke strikte regel niet wenselijk. Het streven naar een vijfjarige cursusduur voor de opleidingen Technische Bedrijfskunde, Bedrijfsinformatietechnologie, Civiele Technologie & Management en Milieutechnologie stemt evenmin iedereen gelukkig. Ook Toegepaste Onderwijskunde, Bestuurskunde en Toegepaste Communicatiewetenschap willen in dit rijtje worden opgenomen. Daarvoor lijkt echter onvoldoende draagvlak aanwezig.
Verbreding
Het CvB wil verder laten onderzoeken of het mogelijk is tot een zekere clustering van propaedeuses te komen. Ook in de afstudeerfase van de studie zou verbreding plaats moeten vinden. Volgens de CCO staat dit beleidsvoornemen 'haaks' op de ontwikkeling van het onderwijs van de afgelopen twintigjaar. Het zou derhalve moeten worden geschrapt. Voor nieuwe opleidingen is de komende jaren waarschijnlijk zeer weinig ruimte omdat de minister het huidige aantal studierichtingen al veel te groot vindt. De UT wil zich primair richten op onderwijsstromen en afstudeervarianten. Voor telematica wordt een uitzondering gemaakt. Deze opleidingsvariant zal verder worden ontwikkeld tot een unieke opleiding in Nederland.
Op het gebied van onderzoek zal de UT meer dan voorheen streven naar een 'Europees topniveau'. Uiteindelijk moet één onderzoeksinstituut uitgroeien tot een 'topinstituut', zoals voorgesteld door minister Wijers. De universiteit wil de samenwerking met wetenschappelijke instellingen in China en Indonesië intensiveren. Tevens zal een onderzoek worden verricht naar de mogelijkheid Duitse studenten te werven.
Netwerk
Samen met een aantal gelijkwaardige Europees universiteiten wordt een bestuurlijk netwerk opgericht. Vanuit de faculteiten is opgemerkt dat zij weinig contacten hebben met de in het concept-IP genoemde zusterinstellingen. Zij willen zeker niet gedwongen worden hiermee samen te werken.
Dat de voorstellen van het CvB over 'modernisering' van de bestuursorganisatie op weerstand stuitten en stuiten is niet verwonderlijk. Het College gaat in ieder geval uit van een 'fundamentele vernieuwing' van de bestuurlijke organisatie, die in de komende anderhalf tot twee jaar zijn beslag moet krijgen. Onderdeel daarvan is onder meer het bezien van de mogelijkheid tot een clustering van faculteiten te komen. De verantwoordelijkheid van het onderwijs zou volgens het concept-IP bij voorkeur bij één persoon moeten liggen. Faculteiten en U-raad vinden die voorkeur echter niet vanzelfsprekend. Tevens zou geleidelijk toegewerkt moeten worden naar een organisatie van 'schools' en 'institutes' voor respectievelijk onderwijs en onderzoek. Ook over dit plan bestaat zorg, omdat het de voor het wetenschappelijk onderwijs wezenlijk geachte koppeling tussen onderzoek en onderwijs zou kunnen frustreren.
De komende weken zal naar aanleiding van de opmerkingen uit de U-raad en de verschillende gremia opnieuw aan het concept-IP worden geschaafd. Naar verwachting zal dit echter niet meer tot ingrijpende inhoudelijke wijzigingen leiden.