Slim stukje hard-plastic inzet van strategisch beleid

| Redactie

Er heerst verwarring over wat het hoger onderwijs wil met de experimentele Gronings-Twentse studentenchipkaart. Het consortium achter die veelzijdige kaart wilde hem snel op grotere schaal invoeren, maar is nu gestuit op oppositie. Ook die oppositie is echter verdeeld. Sommigen denken dat universiteiten en hogescholen zelf een kaart gaan lanceren, anderen stellen dat er slechts sprake is van een wensenlijstje voor de onderhandelingen met het `Groningse' consortium.

Zowel bestuurders als studentenbonden moeten nog wennen aan de chipkaart, dat ding waarmee in principe àlles kan en dat dus een bron van eindeloze discussie kan worden. Wat de studenten betreft: de LSVb is huiverig voor commerciële belangen achter de kaart, voor reclameboodschappen en voor privacybescherming. Tegelijk tonen gebruikers-enquêtes aan dat de meeste studenten dik tevreden zijn en interesse hebben voor een chipkaart met allerlei functies. De zorgen van de LSVb lijken in het debat geen grote rol te spelen.

Anders ligt dat met een rapport dat een groep specialisten uit het hoger onderwijs eind januari heeft uitgebracht, over chipcards bij universiteiten en hogescholen. Dit SURF/IABB- rapport ziet 'een basis' voor een algemene HO-kaart en stelt dat het verstandig is als universiteiten en hogescholen een gemeenschappelijke aanpak kiezen. Maar over wat die conclusies nou precies betekenen, lopen de meningen nogal uiteen.

Bij de Utrechtse universiteit klonk direct eind januari een radicaal geluid. De experimentele kaart, die de Informatie Beheergroep (IBG) samen met IBM en de PTT heeft gelanceerd, was volgens betrokken medewerker R. Ramdas onnodig duur voor wat hij levert. Volgens hem kon SURF/IABB een beter alternatief bieden. Zolang het alleen om Utrecht ging, hoefde het consortium van IBG, IBM en PTT zich geen zorgen te maken. Maar vorige week bleek dat ook de Groningse universiteit, deelnemer aan het lopende experiment, twijfelt. Men staat bij deze universiteit nog niet te springen om een kaart met bel- en betaalfunctie. Bovendien is het een OV-kaart die (omdat de conducteurs geen kaartlezer hebben) elk jaar vernieuwd moet worden.

Kiest men voor een bescheiden kaart, die vooral elektronische toegang biedt tot colleges en pc-zalen, dan kan de prijs volgens beleidsmedewerker drs. G. van Dijk omlaag van vijftien naar vijf gulden per jaar. Voor zo'n kaart wil Groningen een leverancier zoeken. Dat kan het bestaande consortium zijn, maar zeker is dat niet.

Bij de IB-groep zegt een woordvoerder dat er over wensen te praten valt. 'Maar vijf gulden is irreëel. Dat bedrag ben je bij zo'n multifunctionele kaart alleen al kwijt aan de chip. Daarbij komen nog ontwikkelkosten, apparatuur om kaarten te lezen, het personaliseren van de kaart en de kosten van kaartmanagement-organisatie.' Veel minder dan vijftien gulden per kaart per jaar zal het volgens de IBG-man voorlopig niet worden. 'En dan nog maken de betrokken bedrijven de eerste jaren geen winst.'

Een rapport van het Nationaal Chipcard Platform geeft de IBG, uitgaand van het `complexe' soort kaart dat in het experiment gebruikt wordt, gelijk. De totale kosten zijn al gauw enkele tientjes per jaar per kaart, dus is het niet gek als instellingen vijftien gulden betalen. Een grote universiteit of hogeschool kost dat enkele tonnen per jaar.

Maar zijn de kosten wel de kern van het probleem? Nee, zegt Drs.W. Deijkers van SURF, secretaris van de werkgroep die het rapport over de hoger-onderwijschipkaart schreef. 'Hoofdpunt is de functionaliteit van zo'n kaart.' Men wilde niet blindelings achter de IBG aanhobbelen, maar zelf bepalen wat de functies van een chipkaart moesten zijn. En ten slotte concludeerde de werkgroep volgens Deijkers: 'Breng één HO- kaart uit, en laat het consortium eventueel meedoen.'

Zo hard staat het echter niet in het SURF-rapport. En sommigen lezen het dusanders. Dat geldt ook voor dr.ir. F. Schutte. Hij is zowel voorzitter van de stuurgroep SURF/IABB (dus `baas' van Deijkers) als CvB-lid van de Twentse universiteit, die meedoet aan het chipkaart-experiment van IBM, PTT en IBG. 'Het rapport', zegt hij, 'zet netjes de eisen op een rij die je aan zo'n kaart kan stellen. De volgende stap is praten met leveranciers. Voor mij is de IB-Groep als eerste in de picture. Maar dat kan per instelling verschillen.' Wat Schutte betreft is er geen sprake van een eigen landelijke hoger-onderwijskaart die los van de IBG tot stand wordt gebracht. Het mooie van de IBG-kaart is volgens hem juist dat die aan de ene kant OV-kaart is en toegang biedt tot IBG-bestanden, en verder aangepast kan worden aan uiteenlopende wensen per hogeschool of universiteit: sportkaart, biebkaart, chipknip voor de kantine, enzovoort.

Intussen was er deze week bij de stichting SURF in Utrecht druk overleg bezig in een kennelijke poging om zoveel mogelijk universiteiten en hogescholen op één lijn te krijgen over de eisen aan een HO-kaart. Tot hoeveel soorten kaarten dat dan leidt, moet nog blijken.

In elk geval is het kleine stukje intelligent hard-plastic voorwerp van `strategisch beleid' geworden. Niet alleen omdat het landelijk miljoenen kost. Ook omdat administraties, beveiliging en andere beheerstaken er beter mee uit te voeren zijn. Of, zoals de IBG-woordvoerder zegt: 'Hoe kan je zorgen dat het leven voor studenten simpeler wordt, zonder dat je daarvoor geld over de balk moet gooien?'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.