De parlementaire enquêtecommissie onder voorzitterschap van Van Traa wilde inzicht krijgen in 'bijzondere' opsporingsmethoden die de Nederlandse politie toepast. Daarnaast was het volgens de commissie noodzakelijk te onderzoeken in welke mate Nederland in de greep is van de georganiseerde misdaad. Is er sprake van een ernstig probleem waarvoor de politie verregaande bevoegdheden moet krijgen of valt het allemaal wel mee? Niemand kon daarop vorig jaar een onderbouwd antwoord geven.
Daarom werd prof.dr. C. Fijnaut gevraagd aard, ernst en omvang van de georganiseerde misdaad in Nederland te onderzoeken. Hij formeerde voor deze klus een viermanschap, waaronder Bruinsma. De UT-hoogleraar is verbonden aan de faculteit Bestuurskunde en een van de oprichters van het Internationale Politie Instituut Twente (IPIT). Bruinsma vertelt dat hij 'zeer vereerd' was met het verzoek van Fijnaut zich bij het team te voegen. Maar bovenal heeft hij als wetenschapper genoten van de mogelijkheid een bijdrage te leveren aan dit bijzondere onderzoek. Want nooit eerder is de aard, omvang en ernst van de georganiseerde misdaad in een land geïnventariseerd. 'Bovendien', vindt hij, 'is dit natuurlijk hèt thema voor elke criminoloog. Het betreft de fundamenten van de democratische rechtsstaat en de vrije markteconomie. De georganiseerde misdaad tast die met geweld en intimidatie aan.'
Bevoegdheden
Omdat ze onder de paraplu van de parlementaire enquêtecommissie werkten hadden de wetenschappers bovendien verregaande bevoegdheden. Alle deuren gingen voor hen open. Desgevraagd diende iedereen het team te woord staan. 'Normaal moet je aanbellen en beleefd om informatie vragen. Dan wordt er vaak gezegd: u kunt dat wel willen, maar wij hebben er geen behoefte aan om mee te werken. Wij mochten alles zien. Daar zijn wel eens strubbelingen over geweest. Mensen die het belang er niet van in zagen of er bang voor waren. Maar ze moesten wel.'
Het bijzondere karakter van het onderzoek had echter ook enkele keerzijden. Geheimhouding was een absolute vereiste. Bruinsma mocht noch thuis, noch op de universiteit werken. De Twentse politie stelde hem een beveiligde ruimte ter beschikking. 'Ik ben bijna niet thuis geweest. Eén dag in de week werkte ik nog op de universiteit, de andere zes dagen werkte ik aan het onderzoek. Nee, ik heb het nooit saai gevonden. Als je onderzoek leuk vindt om te doen is het nooit saai, ook al zit je avonden alleen te puzzelen.'
Vreemd
Voor overleg, kritiek en reflectie waren de vier wetenschappers aangewezen op elkaar. Een academisch onderzoeker als Bruinsma is een dergelijk slot op de mond vreemd. Hij verheugt zich dan ook op de discussie met vakgenoten die nu eindelijk kan plaatsvinden. 'Als wetenschapper moet je je werk in deopenbaarheid bespreken. Wat dat betreft hebben we iets goed te maken. Daarom organiseren we op 3 april een congres in Rotterdam. Per onderdeel nodigen we twee commentatoren uit.'
Naast de geheimhouding rustte er een grote maatschappelijk verantwoordelijkheid op de schouders van de wetenschappers. Dit heeft ertoe geleid dat zij de nodige terughoudendheid hebben betracht. Namen zijn in hun rapporten niet te vinden. 'Wij vonden dat die niet bij de mores van de wetenschap horen.'
Allochtonen
Gevoelig lagen ook de bevindingen van de onderzoekers over de betrokkenheid van allochtonen bij de drugshandel. Zij realiseerden zich terdege dat zij hiermee extreem-rechts in de kaart konden spelen. Maar ze besloten dat het geen zin had feiten onder het vloerkleed te vegen. 'De participatie van minderheden is hoog. Criminele organisaties maken misbruik van de zwakke sociaal-economische positie van die groepen. Dat probleem ligt er. Het is beter dat te erkennen en naar instrumenten te zoeken om er iets aan te doen.'
Op dit moment gaat volgens Bruinsma, terecht, de meeste aandacht uit naar het eindrapport van Van Traa. 'Onze rapporten zijn nog nauwelijks gelezen. De werkelijke betekenis van wat we hebben opgeschreven zal de komende maanden langzaam doorsijpelen.' Hij vindt dat de hoorzittingen iets teveel het beeld opriepen dat er niks aan de hand zou zijn. 'Nu wordt de situatie zorgelijker ingeschat. Dat is een betere constatering dan in september.'
Maar in Nederland is geen sprake van verwevenheid van de georganiseerde misdaad met de legale bovenwereld. 'Wanneer je dat vergelijkt met de situatie in sommige andere landen, zoals bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Italië en Japan, dan is dat op zichzelf een belangrijke conclusie. Het zegt iets over het democratische gehalte van Nederland en dat is iets om trots op te zijn. In sommige landen kun je geen huis bouwen zonder een bepaald percentage aan de georganiseerde misdaad te betalen. In Nederland heeft die nog geen politieke en economische macht. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat dat altijd zo blijft.'
Infiltratie
'Vooral in branches als de bouwnijverheid, het transport, de autohandel, de horeca en de afvalverwerking kunnen slechtwillenden snel penetreren. In sectoren die te maken hebben met de logistiek van de drugshandel constateren wij al vormen van infiltratie. We hebben in Nederland een fantastische transportstructuur. Per jaar komen er bijvoorbeeld drie miljoen containers de Rotterdamse haven binnen. Daar wordt gebruik van gemaakt. De situatie is echter nog niet zo ernstig als in bijvoorbeeld New York, waar de georganiseerde misdaad de hele haven in handen heeft.'
Ook de Nederlandse horeca moet alert zijn, concluderen de wetenschappers na onderzoek in vier steden, waaronder Enschede. 'Met name in het Wallengebied in Amsterdam en in het Spijkerkwartier in Arnhem koopt de georganiseerde misdaad horeca-gelegenheden op. Zo ontstaat het gevaar dat misdadigers politieke en economische macht kunnen verwerven. Je moet niet vergeten dat het hier gaat om mensen die bewust en systematisch ernstige misdaden plegen. Die beelden hoef je niet te overdrijven, maar je kunt ook niet doen of er niks aan de hand is.'
Wetgeving
Bruinsma is het eens met de conclusie van Van Traa eens dat er nu nadere wetgeving over opsporingsmethoden moet komen. 'De laatste jaren hebben advocaten regelmatig aangevoerd dat bewijsmateriaal onrechtmatig verkregen was. Dat heeft veel tijd gekost en dat moet de rechtsstaat zien te voorkomen. Het moet echter wel goede wetgeving zijn. Als richtmicrofoon A is toegestaan moet voor model B niet de wet hoeven worden aangepast.'
Overigens mag volgens hem niet de idee ontstaan dat het inzetten van infiltranten en het doorlaten van drugs in Nederland aan de orde van de dag zijn. 'De gewone politieman werkt netjes volgens de regels. Het is beslist niet zo dat het in Haarlem het vooropgezette doel van politiemensen is geweest om een scheve schaats te rijden. Het waren glijdende processen. Ik denk wel dat er nu een aantal krachtige personen in de top van het ministerie moet komen met een sterke minister.'
Sorgdrager
Over de positie van Sorgdrager wil hij zich echter niet uitlaten. Dat het in de media nu juist vooral over individuen gaat vindt hij triest. 'Personen en zaken kun je niet altijd scheiden. Maar het gaat er nu om het Openbaar Ministerie en de politie zodanig te organiseren dat legitimiteit, verantwoordelijkheid en controle gewaarborgd zijn. Natuurlijk moeten de juiste personen op de juiste plaats zitten, maar dat is een zaak die later moet worden bekeken.'
De haast overmatige aandacht voor het eindrapport van de commissie Van Traa is inmiddels alweer verdrongen door de commotie rond het sportkanaal. Bruinsma is echter niet bang dat het onderzoek van de vier criminologen straks alsnog stilletjes in een lade verdwijnt. 'De politici zullen wel iets moeten doen, ze kunnen zich niet permitteren net te doen of er niets aan de hand is. Dat is ook het belang van ons werk. Er ligt nu een referentiepunt. Eigenlijk zouden we over vijf jaar met dezelfde mensen het onderzoek nog eens een keer moeten draaien. En ja, dan ben ik graag bereid om daar opnieuw een jaar van mijn leven aan te wijden.'
![]()