Voor de initiatiefnemers Mark Schravesande en Michael Jongeneel staan twee issues centraal. Het aantal studenten dat actief is in commissies en besturen daalt, waardoor het bruisende verenigingsleven waarmee Twente zich altijd onderscheidde verloren dreigt te gaan. Bovendien is de campus niet langer uniek. Daardoor ontbreekt het de UT aan een 'unique sellingpoint'. De twee studenten wijzen naar de dalende studenteninstroom als een voorbode van een sombere toekomst.
Als er niks gebeurt tenminste. Dat gevaar bestaat omdat de universiteitsraad volgens Jongeneel en Schravesande onvoldoende daadkrachtig is en een behoudende visie heeft. Zij zien het als hun plicht de ogen van de bestuurlijke top te openen en concrete keuzen af te dwingen. Een oplossingsrichting hebben ze al bedacht.
De agenda's van de vergaderingen van de universiteitsraad worden in sterke mate bepaald door het College van Bestuur. Er is meestal zelfs te weinig tijd om de geagendeerde punten te bespreken. Hoe denken jullie de door jullie gesignaleerde problematiek toch aan de orde te kunnen stellen?
S: 'Misschien buiten het formele circuit om. Je kunt proberen het College van Bestuur achter je te krijgen.' J: 'Op het moment dat je de discussie weet te openen tijdens de verkiezingen is dat een aanzet voor de bestuurlijke top om zich heel goed te gaan bezinnen. Is het echt een groot probleem zoals Jongeneel en Schravesande roepen? Als ze dat niet vinden hebben wij een probleem, maar de UT ook.' S: 'Als men het belang van de problematiek erkent is het goed, anders hebben we een hele lange weg te gaan.' J: 'Dan moet je ieder agendapunt in dat bredere kader zetten.'
Hoe groot is het probleem van het dalende activisme? Er zijn toch compensatieregelingen voor actieve studenten?
J: 'Het is heel nijpend. Als verenigingen wegvallen verdwijnt er een stukje diversiteit en uitstraling. Er zijn nu inderdaad drie regelingen, maar die betreffen alleen de bestuurlijke bovenlaag. Dus je hebt sowieso problemen met commissiewerk en daarmee is de kiem van het activisme verdwenen.' S: 'Die regelingen zijn voor een paar grote bestuursfuncties leuk. Maar zelfs daar zie je problemen. Bij de Sportraad zijn we al drie maanden aan het werven voor drie functies. Daar hebben we één reactie op gekregen hoewel je daar een bestuurdersbeurs voor kunt krijgen. Jongerejaarsstudenten zijn echt heel erg bezig met de studie en straks met de prestatiebeurs wordt dat alleen nog maar erger. Er is een grote angst voor een achterstand die ze kunnen oplopen en die heel veel geld kost. Je kunt wel uitleggen dat er compensatieregelingen zijn, maar het zijn niet de feiten die het doen. Daarom kun je niet ophouden met een paar regelingen te treffen. Het gaat om de hele sfeer. Je moet inspelen op de nieuwe mentaliteit van de student. Wij zijn nog van de generatie dat het normaal is om er iets naast te doen.'
Het activisme van studenten moet worden gestimuleerd en bovendien moet de UT volgens Jongeneel en Schravesande een nieuwe 'aantrekkingskracht' krijgen. Want de Campusformule zou door scholieren niet meer als uniek worden ervaren. Hoezo niet?
S: 'De campus is niet minder gaaf geworden of zoiets. Maar de aantrekkingskracht op scholieren is minder.' J: 'In Utrecht hebben ze bijvoorbeeld een ontzettend groot, nieuw sportcentrum neergezet. Extra voorzieningen zijn een noodzaak geworden om studenten te trekken. De kwaliteit van de campus is niet afgenomen, maar we worden ingehaald. Dan moet je zoeken naar een nieuw 'unique sellingpoint'. Twente ligt nu eenmaal helemaal in het oosten van Nederland. Dat is voor een heleboel scholieren niet aantrekkelijk.'
De oplossingsrichting die 'Waar gaat het over?' aanreikt is een integratie van activisme en onderwijs en integratie met het bedrijfsleven. Pardon?
J: 'Vaardigheden die je aanleert door bestuurs- en commissiewerk zijn van wezenlijk belang. Daarom zou het activisme een plaats moeten krijgen binnen de opleiding. Zo schep je een klimaat waarmee je het actieve studentenleven, en daarmee een stukje aantrekkingskracht, weet te behouden. Bovendien voldoet de UT daardoor beter aan de wensen van het bedrijfsleven. Werkgevers zijn vaak niet tevreden over academici. Nou, ga er dan maar eens mee om de tafel zitten, kijken waar de hiaten zitten. Door de aandacht voor deze wensen van het bedrijfsleven onderscheidt de universiteit zich bovendien opnieuw van haar concurrenten.' S: 'Integrand heeft mooie opdrachten. Die zijn hartstikke gaaf. Maar studenten doen het niet.'
J: 'Overigens, wij beweren niet de wijsheid in pacht te hebben. We nemen een extreme positie in om een discussie te starten en we geven een oplossingsrichting aan. Je kunt heel gemakkelijk tegen ons zeggen: jongens het is leuk, maar er zitten veel te veel praktische bezwaren aan, ga maar buiten spelen. Wij zeggen: maak nou eens concrete keuzen. Je kunt vast niet het optimale bereiken. Je moet wat bezwaren durven accepteren.'
Is 'Waar gaat het over?' een éénjarenplan of moet de partij langer mee?
J: 'In principe is het een partij voor een jaar. Maar we zeggen niet dat we niet worden opgevolgd.' S: 'Het hangt er van af wat er komend jaar gaat gebeuren. Als dit probleem nog speelt gaan we misschien wel door.' J: 'De vraag is overigens of de U-Raad dan nog bestaat. De kans dat de raad wordt afgeschaft per 1 september 1997 is groot.'
Critici zijn bang dat een studentenpartij aan enge belangenbehartiging gaat doen. Is het bovendien niet wat zwak maar twee issues te hebben?
J: 'Het zou als belangenbehartiging kunnen worden uitgelegd, allemaal studentenshit'. Maar als de medewerkers goed over de problematiek nadenken moeten ze constateren dat een dalende studenteninstroom ook consequenties heeft voor het personeel. Je kunt het hebben over internationalisering van de universiteit, maar als het hier leegloopt nou olé met de internationalisering. De UT wordt voor het tweede achtereenvolgende jaar geconfronteerd met de grootste daling in het aantal vooraanmeldingscijfers. Als zich zo'n dramatische trend zou voordoen in het bedrijfsleven werd er onmiddellijk actie ondernomen. Alleen een overheidsinstelling is zo sloom dat te laten gaan.' S: 'Je kan niet elk jaar zitten hopen dat het dit jaar beter wordt en je redt het ook niet met nóg leukere posters en nóg betere voorlichtingsdagen.'