Beekwilder studeerde in 1986 af bij Biofysische Techniek en verrichtte daarna als 'wetenschappelijk assistent' (dit was het pre-aiotijdperk) een promotie-onderzoek naar de structuur van micro-emulsies bij Reologie. Hoewel niet 'uitgekeken' op de wetenschap koos hij daarna toch voor de carrièremogelijkheden van het bedrijfsleven. In 1990 begon hij bij Océ. 'Een van de grote R&D-labs in Nederland, maar met een ongedwongen bedrijfscultuur, en dat sprak me erg aan.' Beekwilder werd er onderzoekmedewerker. 'Iedereen heet hier onderzoekmedewerker. Océ heeft een platte en informele organisatiestructuur.'
In 1990 groeiden bij Océ de bomen nog tot in de hemel. Beekwilder was ongeveer de duizendste onderzoekmedewerker (op 12 duizend man personeel). Men mikte op 1300 R&D-ers. 'De hele wijk waar ik woonde zat vol nieuwe Océ-medewerkers.' Maar R&D is duur, ook voor het nog altijd winstgevende Océ, en de groei is er inmiddels wat uit. De nadruk in de R&D ligt op produktontwikkeling, zegt Beekwilder. 'Interessant, al is het niet de frontlijn van de technologie.'
Aanvankelijk werkte Beekwilder 'aan de zijlijn' bij een faciliterende afdeling aan de ontwikkeling van karakterisering en meetmethoden. Daarna schoof hij door naar de produkt- en produktieprocesontwikkeling. Momenteel is hij vooral betrokken bij de ontwikkeling van Océ's nieuwe kleurencopier, met name bij de karakterisering van de door Océ zelf ontwikkelde nieuwe digitale kopieertechnologie. Daarbij wordt elk processtapje uitvoerig getest.
Wat zijn Beekwilders toekomstplannen? 'Ik ben 33. Ik heb nog dertig jaar te gaan, en niet de ambitie om romans te gaan schrijven.' Hij wil zijn leidinggevende capaciteiten ontwikkelen. 'Leidinggeven wordt belangrijker naarmate je verder komt in de organisatie: zo krijg je taken als coach, een informele functie waarbij je specialisten begeleidt.' Hij coacht nu al enkele mensen. 'Ik heb tijdens mijn studie kunnen oefenen als voorzitter van DPO (de Drienerlose Poporganisatie, red.).'
Beekwilder betreurt dat hij in zijn studie weinig bedrijfskundige kennis heeft opgedaan. 'Ik merk steeds meer dat techniek niet alles is. Ik krijg veel te maken met organisatorische zaken waarbij een brede bedrijfskundige achtergrond heel nuttig was geweest.' Hij wil de lacunes opvangen met korte stoomcursussen, zoals projectmanagement, al moet dat in de avonduren. In een MBA-opleiding ziet hij niets. 'Dat kost een vol jaar en een klap geld, en is ook maar betrekkelijk: onze directeur is gediplomeerd timmerman.' Weg bij Océ hoeft hij niet. 'Ik ben tevreden: ik krijg goedbetaald en ik heb vrijheid. Ik heb niet het gevoel dat ik mijn ambities hier niet kan waarmaken.'
Jos Beekwilder
![]()