Sijas Akkerman
Van Vught was zichtbaar in zijn element. In de sociëteit van Taste, gevestigd in de Pakkerij, waren maandagavond ongeveer 75 studenten en medewerkers bijeen om te praten over de toekomst van de campus.
De discussie werd gestructureerd door een forum met Nicolette Derieu (voorzitter), rector Van Vught, Rutger Morée (lid campuscollege) en Dirkjan Stevens (namens het managementteam) en gevoerd aan de hand van drie stellingen. Met de eerste: Studenten moeten richting geven aan de inhoud van de studentenvoorzieningen, was iedereen het eens. A. Ligthart, plaatsvervangend hoofd Sportcentrum, waarschuwde nog dat 'de campus geen speeltje voor studenten moet worden', maar die angst werd door de andere aanwezigen nauwelijks gedeeld.
De tweede stelling ging over geld: Studenten kunnen alleen richting geven aan de studentenvoorzieningen als ze ook het geld erover beheren. Maar over welk geld hebben we het dan precies? Wat Van Vught betreft mogen studenten op den duur drievierde van het budget helemaal zelf beheren. 'Het andere deel blijft gereserveerd voor studentenactiviteiten die de universiteit zonder meer dient aan te bieden. Denk aan de bibliotheekvoorziening, de studentendecanen, het studentenpastoraat en dingen als de interactive classroom.'
Voor de manier waarop studenten het geld kunnen beheren neemt Van Vught de Pakkerij, die wat hem betreft gewoon bij de campus hoort, als lichtend voorbeeld. 'Met minimale bemoeienis van de UT exploiteren studenten daar zelf de voorzieningen. De universiteit levert slechts het gebouw.'
Niet alle studentbestuurders zitten echter op die budgetverantwoordelijkheid te wachten. De koepels voor sport en cultuur houden liever hun rol als belangenbehartiger. Daar hebben ze het druk genoeg mee. En vooral besturen van kleine verenigingen zien de dreigende financiele rompslomp ook niet zo zitten. De grote studentenverenigingen en Fact daarentegen willen niets liever dan zelf over de centen beslissen.
De derde stelling handelde over het Norwichmodel, de Engelse universiteit waar de studenten de scepter zwaaien over de campusvoorzieningen. Dat zou een goed alternatief zijn voor de huidige bestuursstructuur, vindt Van Vught. Toch staat of valt studentenzelfbestuur met goede professionele ondersteuning. De Student Union in Norwich heeft maar liefst 80 beroepskrachten in dienst. 'Maar die zijn er wel vóór de studenten. Vooral de campusmanager functioneert als coach van het studentenbestuur. Niet als iemand die voortdurend zijn eigen terrein afbakent enalle bevoegdheden naar zich toe probeert trekken,' aldus Henrike Warger.
En daar lag wellicht de onuitgesproken reden waarom de discussie tot vlak voor het einde bleef hangen in algemeenheden. Bas van den Heuvel (Taste-lid) probeerde, met een bijna lege pul bier in de hand (foto), te achterhalen waarom de huidige bestuursstructuur nu eigenlijk veranderd moet worden: 'Dat de campus dient bij te dragen aan de persoonlijke ontwikkeling en de academische vorming van studenten, dat de campus meer ruimte moet bieden voor de ondernemende student, daar zijn we het allemaal over eens. De vraag is echter wat het college van bestuur doet om de medewerkers van de campus op dat doel af te rekenen. Het gaat niet zozeer om de formele invloed die studenten kunnen uitoefenen. Veel belangrijker is wat ze feitelijk te zeggen hebben. En omdat sommige medewerkers verantwoordelijkheden niet willen afstaan, blijft die beperkt. Dat los je met een nieuwe bestuursstructuur niet op.'
Van Vught na afloop van de discussie: 'De campus is te duur. Ik ben ervan overtuigd dat studentbestuurders, door hun inventiviteit en creativiteit, het goedkoper kunnen organiseren. Wat mij betreft heeft het Norwich-model veel aantrekkelijke kanten.'
Door bestuurders en studenten wordt erkend dat de activiteiten op de campus meer in het onderwijs geïntegreerd moeten worden. De vraag is echter in hoeverre de faculteiten daar op zitten te wachten. Hoewel ze uitgenodigd waren viel er op de discussieavond nauwelijks een vertegenwoordiger te bespeuren.