Sijas Akkerman
Geen prestigieus bedrag of interessante studiereis, slechts 'de eer' viel Janssen-Reinen te beurt. De prijs die elk jaar door de IAE (International Association for the Evaluation of Educational Achievement) wordt uitgereikt, levert hooguit naamsbekendheid op. 'Hoewel,' zegt ze lachend, 'de meeste mensen uit het wereldje van onderwijsonderzoek mij inmiddels wel kennen. Het mooie aan de award is dat hij nu eens niet aan een standaardonderzoek is toegekend. De meeste studies die de IAE bekroont zijn vergelijkende studies. Dan wordt bijvoorbeeld in twintig landen onderzocht hoe hoog het reken- of taalniveau van tienjarige kinderen is. Mijn onderzoek meet niet het niveau van leerlingen maar beschrijft de stand van zaken op het gebied van computergebruik in groep 7 van Nederlandse basisscholen.'
Janssen-Reinen schreef haar proefschrift niet eenzaam en alleen in een twee-bij-drie-kamertje op de bovenste verdieping van een betonnen universiteitsgebouw: 'Bij toeval kwam ik na mijn TO-studie, in 1990, bij het onderzoekcentrum van Toegepaste Onderwijskunde (OCTO) terecht. Daar werkte ik onder andere mee aan een groot project dat in 1989, 1992, 1994 en 1996 het computergebruik in de bovenbouw van het basisonderwijs en het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs monitoorde. Op een gegeven moment werd er in het team gezegd: 'Er is nu zoveel materiaal, waarom ga je daar niet op promoveren.' Nou, dat heb ik gedaan. Bovendien heb ik de kwantitatieve informatie die werd verzameld via de surveys heb aangevuld met een gedetailleerde studie naar de rol van computers in de dagelijkse onderwijspraktijk van zeven leerkrachten.'
Wat dan blijkt is voorspelbaar: het gebruik neemt met de jaren toe. In 1989 was het aandeel in het onderwijs nihil. In 1992 gebruikte 43 procent de pc wekelijks en in 1994 was dat al 81 procent. Interessanter is de vraag waarom sommige leerkrachten de computer wel intensief benutten, waar anderen hem niet of nauwelijks inzetten.
Er is volgens Janssen-Reinen niet één enkele factor die daar bepalend voor is: 'Zo is de intensiteit van het computergebruik niet afhankelijk van het aantal leerlingen dat van een machine gebruik moet maken, de aanwezigheid van een netwerkcoördinator of het enthousiasme van de directeur.
'Of de computer ook daadwerkelijk wordt gebruikt hangt van vooral van de leerkracht zelf af. Het is verleidelijk om dan van het stereotype beeld uit te gaan: een jonge mannelijke onderwijzer, die thuis regelmatig achter zijn eigen pc zit te experimenteren, zal er in de klas ook wel veel gebruik van maken. Dat was alleen in het begin van het invoeringstraject, in 1989, zo. Deze zogenaamde early adopters schreven zelfsimpele programmaatjes waar leerlingen, die bijvoorbeeld moeite hadden met taal of rekenen, zelfstandig mee konden werken.
'In 1992 en 1994 is het computergebruik niet langer voorbehouden aan de freaks. Vooral wanneer leerkrachten in de gaten krijgen dat het toepassen van computers een meerwaarde kan hebben, neemt het gebruik toe. Communicatie en interactie met collega's speelt daarbij een belangrijke rol. Die moeten bijvoorbeeld vertellen hoe simpel je een leerling met een taalachterstand door middel van een programmaatje kunt bijspijkeren. Zonder dat het je extra tijd kost.'
Het bestuderen van de dagelijkse onderwijspraktijk van zeven leerkrachten leverde nog een aantal nieuwe factoren op die van belang zijn voor de implementatie van informatietechnologie in het onderwijs. 'Ondernemende leerkrachten die in staat zijn het 'traditionele' patroon van onderwijzen te verlaten door meer leerlinggeoriënteerde activiteiten te ontwikkelen zullen eerder gebruik maken van computers. En dat is belangrijk omdat informatie- en communicatietechnologie een steeds grotere rol gaat spelen in de school van de toekomst.'
Bruce H. Chopping was een pionier op het gebied van internationaal onderwijsonderzoek en kwam in 1983 in Santiago (Chili) onder problematic circumstances om het leven. Waarom kreeg Janssen-Reinen de onderscheiding? 'Tijdens de uitreiking werd gezegd dat ik aan alle criteria voldeed. En de gehanteerde nieuwe statistische-techniek (Partial Least Squarepath Analysis) zal ook een rol gespeeld hebben. Ik kreeg de prijs samen met Petra Lietz van de Flinders University South Australia. Zij heeft dezelfde methode toegepast.'
Ingeborg Jansse-Reinen