Optimisten temidden van chaos

| Redactie

Makers van milieubeleid roepen, zolang het kan, om hulp in een groene weide. Ze moeten schreeuwen want met zachte feiten vragen ze om harde maatregelen tegen de dreiging van dorre woestijnen of overstroomde kustgebieden. De Amerikaanse professoren Walter Rosenbaum (Florida) en Laurence O'Toole (Georgia) waren vorige week te gast bij de NWO-expert-meeting over 'de rol van onzekerheid in milieubeleid', georganiseerd door het Centrum voor Schone Technologie en Milieubeleid (CSTM) van de UT. Ondanks de vrij treurige stand van zaken zijn ze optimistisch over het milieu: 'het is onvoorstelbaar hoeveel we in één generatie hebben geleerd'.

De NWO-meeting past goed bij de veranderingen die het CSTM nastreeft. 'We scherpen onze missie als instituut aan', zegt directeur prof. dr. Hans Bressers. De eenzijdige focus op vermijding van milieuvervuiling is veel te smal om tot effectief milieubeleid te komen. 'De hoofdtaak voor de toekomst is duurzaam te leven', vindt Bressers. Die nieuwe doelstelling past volgens hem uitstekend bij een technische universiteit. Zonder de wisselwerking met technologische ontwikkelingen is duurzaam milieubeleid ondenkbaar.

CSTM kent al jarenlang een samenwerkingsverband met onderzoeksgroepen uit Berlijn, Essex en Georgia. Eerder vooral op het gebied van watermanagement. In de nieuwe blikrichting past de kennismaking met Walter Rosenbaum van de universiteit van Florida goed. Hij is in de VS de toonaangevend auteur over het omgaan met risico's in milieubeleid. Met de andere prominente gast, Walter O'Toole van de universiteit van Georgia, werkt Bressers al langer samen. O'Toole is expert in implementatie van milieubeleid. Dit is een vaak moeizaam terrein vanwege het onvoorspelbare gedrag van mensen.

Onzekerheden in milieubeleid zijn groot omdat ook de fysici moeten werken met chaotische systemen als het klimaat, en met een enorme hoeveelheid van verschillende chemische substanties. Onzekerheid dringt bij de makers van milieubeleid links en rechts binnen. De moderne wereldburger ervaart de belangrijkste milieuproblemen niet aan den lijve en moet zich baseren op de media die wetenschappelijke experts aan het woord laten. Een 'divergente probleemperceptie' is hier het gevolg van. O'Toole: 'Het milieuprobleem bestaat eigenlijk nog maar twintig, dertig jaar. Ik hoop op een mondiaal leerproces waarin we snel leren van de vele grote en kleine milieu-initiatieven. Dat klinkt groot maar we ontkomen er niet aan dat milieuproblemen nu eenmaal wereldwijd speelt.'

Beledigd

Rosenbaum onderschrijft deze enorme opgave maar is de laatste tien jaar aanmerkelijk optimistischer geworden. In de jaren zeventig vulde hij vele colleges achtereen om zijn leerlingen gevoel bij te brengen voor de grote implicaties van milieuverontreiniging. Rosenbaum: 'Het is werkelijk onvoorstelbaar hoeveel we in één generatie hebben geleerd. Als ik deze colleges nu letterlijk herhaalde, zouden de studenten hoogst beledigd zijn over de manier waarop ik hun intelligentie inschat.'

Rosenbaum illustreert de relatie tussen mens en milieu als volgt: 'Tot 1900 zou niemand hebben geloofd dat één wereldmacht de aarde totaal kon vernietigen. Met de mogelijkheden van de techniek weten we nu dat zoiets kan gebeuren.'

Ondanks de mogelijke bedreiging van de techniek is het optimisme van Rosenbaum over het leervermogen van de mens groot. 'Diezelfde wetenschap leert ons dat we de gevolgen van ons handelen nu door moeten trekken naar toekomstige generaties. We hebben onze onschuld verloren.'

Maar de beleidsmakers weten zich nog geen raad met de wetenschappelijk onderbouwde vermoedens dat er met het milieu waarschijnlijk iets grondigmis is. Te vaak nog verwachten beleidsmakers onomstotelijke bewijzen voor milieugevolgen van bepaalde handelingen. Bovendien verwachten ze eenduidige maatregelen met de verzekering op succes. Maar zowel locale politici als wereldleiders branden zich liever niet aan impopulaire milieumaatregelen waarvan de gevolgen op de korte termijn nauwelijks zichtbaar zijn. 'Een termijn van drie verkiezingen staat voor een politicus ongeveer gelijk aan de eeuwigheid', zegt Rosenbaum.

Watermanagement

Bressers ziet niettemin een essentiële taak voor de politiek: 'De publieke opinie kan volgens mij alleen een motor zijn voor verandering wanneer de politiek tegelijkertijd in staat is een perspectief voor de toekomst te schetsen.' O'Toole valt hem bij: 'Beleidsmakers ontwikkelen wel degelijk de subtiliteit die nodig is om de verantwoordelijkheid op verschillende niveaus te nemen. De succesvolle terugdringing van de watervervuiling in Nederland is daar een goed voorbeeld van. Omdat iedereen binnen de sector overtuigd was van de noodzaak voor een goede waterkwaliteit, was men in staat om effectieve belastingen af te spreken wat leidde tot spectaculaire verbeteringen.'

In de trein van Amsterdam naar Enschede kon Rosenbaum wel begrijpen dat we ons hier zich sneller zorgen maken om het milieu dan in Florida. 'De sloten in Nederland stonden hoog en dan ziet het land er kwetsbaar uit. In onze cultuur leeft de overtuiging nog sterk dat er achter de horizon altijd nog weer een nieuw bewoonbaar leefgebied is.'

De Amerikanen willen leren van de ervaringen die in Nederland zijn opgedaan. Ze hebben bewondering voor de effectieve manier waarop Nederlanders omgaan met wetenschappelijke resultaten en aanbevelingen. Volgens Rosenbaum zijn Nederlanders meer vertrouwd met klimaatmodellen en accepteren zij gemakkelijker de beleidsimplicaties die daaruit volgen. Bressers op zijn beurt hoopt te leren van de open houding waarmee in Amerika over kritieke onderwerpen wordt gesproken. Bressers: 'In Nederland kennen we een overlegstructuur. Het gevaar is dat we in onderonsjes oplossingen zoeken waarbij de werkelijke omvang van de problemen onvoldoende aan de oppervlakte komt.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.