Opdrachtgever bouw moet het voortouw nemen

| Redactie

Bouwen in Nederland kan goedkoper, sneller en met meer kwaliteit. Dat vereist dat opdrachtgevers een beter bouwproces afdwingen waarin onder meer het overleg tussen ontwerper (architect) en uitvoerder (aannemer) beter is geregeld. Dat stelde prof.ir. E. de Boer, oud-directeur HBM (een onderdeel van Hollandsche Beton Groep) en hoogleraar bouwtechnologie en bouwproces bij de faculteit T&M, vorige week in zijn oratie.

Er mankeert nogal wat aan het bouwen in Nederland, vindt De Boer. 'We krijgen als bouwers veel klachten. De klanten zijn niet tevreden. Daardoor verlies je een deel van je achting. Dat is een al langer bestaande situatie: aannemers hebben het imago van circusartiesten, onbetrouwbare gladde jongens die als het er op aan komt vaak niet thuis geven.'

Voor particulieren is daarom bijvoorbeeld de Stichting Eigen Huis opgericht, die haar leden bijstaat bij de oplevering van hun huis. Maar professionele opdrachtgevers van grote bouwprojecten zitten met hetzelfde probleem. 'Ook zij worden vaak geconfronteerd met een gebouw waar van alles aan mankeert. Sorry dat we achter op schema zijn, zegt zo'n aannemer dan, het gebouw is bijna af, alleen het hang- en sluitwerk nog.'

Probleem is dat het bouwproces een keten is van opdrachtgeven, ontwerpen en uitvoeren, waarbij drie partijen betrokken zijn. Ontwerpers en aannemers werken echter vooral op eigen houtje en hebben vaak weinig contact met elkaar. Het gebrek aan communicatie is de achilleshiel van het bouwproces. 'Het is makkelijk om je bij problemen achter de ander te verschuilen. De architect wijst naar de aannemer, en omgekeerd.'

De meeste bouwtrajecten staan bovendien in het teken van zuinigheid. De aannemer moet scherpe offertes doen en dus werken met een krap budget. Hij zit vast aan wat hij heeft aangenomen. 'Als zich bij de uitvoering een probleem voordoet kan hij wel met alternatieven komen, maar dan moet je achteraf terug in een proces waarop al maximaal beknibbeld is.'

Tekentafel

Vaak moet de aannemer zelf voor de meerkosten opdraaien. Zo niet, dan heeft een ontwerper meestal geen zin om opnieuw aan de tekentafel plaats te nemen. Vroeger kon hij gewoon uren declareren, maar tegenwoordig werkt hij veelal voor een vast bedrag. Vandaar dat De Boer pleit voor extra aandacht voor het ontwerpproces. 'Alles wat je daar als opdrachtgever in investeert, betaalt zich later in de uitvoeringsfase terug.'

Cruciale actor is de opdrachtgever, aldus De Boer. 'De centrale vraag in het bouwproces is: waarvoor kiest de opdrachtgever? Wil hij zo laag mogelijke kosten of zo hoog mogelijke kwaliteit?' De trend is dat er meer aandacht komt voor kwaliteit, zowel technisch (bouwkwaliteit), esthetisch (architectuur) als functioneel (milieubewust en duurzaam bouwen).

De opdrachtgever is volgens De Boer echter ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van het bouwproces als geheel. 'Hij moet een integrale benadering van het bouwproces, zowel ontwerp als uitvoering, afdwingen.' Waarom juist de opdrachtgever? 'Omdat hij daarvoor de machtspositie bezit.' Ter inspiratie verwijst De Boer naar de middeleeuwse kathedralen. Die werden gebouwd door bouwmeesters die zowel ontwerper als uitvoerder waren.

Het ontwerpen van een goed bouwproces impliceert bewuste keuzes, heldere doelstellingen, goede overlegstructuren, effectieve mogelijkheden voor actieve sturing. Het gaat volgens De Boer om integraal kwaliteitsmanagement voor het hele proces van ontwerp tot oplevering. Ook de overheid erkentinmiddels het belang hiervan: komend jaar worden voor het eerst zeven prijzen uitgereikt voor 'excellent opdrachtgeverschap'.

Verwend

De aannemersbranche zelf heeft intussen ook de omslag gemaakt naar kwaliteitszorg. Dat heeft inderdaad even geduurd. 'Tja, we zijn altijd verwend geweest. De aannemerij was decennia lang een aanbiedersmarkt, dus aannemers konden doen wat ze wilden. In de tweede helft van de jaren tachtig kregen we te maken met een vragersmarkt. Aannemers moesten opeens knokken voor werk en dus beter naar opdrachtgevers gaan luisteren.'

Enkele jaren geleden waaide het kwaliteitsdenken (gesymboliseerd in de ISO-certificering) vanuit de wereld van de industriële productie over naar de bouw. De brancheorganisatie zette een studieprogramma op, er werd geld ingepompt, vijftig bedrijven deden mee. De Boer stond aan de wieg van de omslag bij HBG. Het eerste kwaliteitscertificaat in de branche werd door Hans Alders, toen minister van VROM, aan zijn bedrijf uitgereikt.

Een andere trend betreft de opmars van gecombineerde en prestatiecontracten. Traditioneel wordt met twee afzonderlijke contracten gewerkt, een met de ontwerper en een met de uitvoerder. Opdrachtgevers willen nu echter steeds vaker één contract voor een vaste prijs. Dit gebeurt vooral bij grote infrastructurele projecten. Bedrijven die zowel ontwerp als uitvoering doen (engineering-contractors), spelen al op deze trend in.

De Boer bepleit verder een flexibilisering van arbeidstijden. Dat kan de uitvoeringsfase verkorten en de bouwkosten drukken. Die kosten zijn mede zo hoog omdat het werk wegens bouwvak en winterstop jaarlijks weken stil ligt en de verloren dagen wel betaald moeten worden. Daarom wil De Boer langere werkdagen, werken op zaterdag en zomerse tweeploegendiensten.

Rond-de-klok-werken is ook een idee. De Boer verwijst naar de koortsachtige nachtelijke activiteit in de reuzebouwput aan de Berlijnse Potzdamer Platz (waar trouwens vooral buitenlandse bouwvakkers werken). Helaas maken cao-afspraken zulks in Nederland nog onmogelijk, zucht de oud-directeur.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.