Universiteiten moeten geld krijgen als hun studenten het goed doen op de arbeidsmarkt. Dat dwingt hen ertoe hun opleidingen zo aan te passen, dat studenten niet meer als eenzijdige wetenschappers heel veel van heel weinig weten
Dat schrijft de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) in een advies aan de ministers Wijers (Economische Zaken) en Ritzen. Universiteiten volgen hun oud-studenten nauwelijks, heeft de AWT gemerkt. Het gevolg: universiteiten leiden hun studenten nog net als vroeger eenzijdig op tot onderzoeker. 'Ze gaan eraan voorbij dat negentig procent van de studenten een andere functie vindt, in het bedrijfsleven of bij een overheidsorganisatie', zegt AWT-medewerker dr.ir. C.M. Vos.
Pas afgestudeerde academici weten heel veel van heel weinig en blijven het liefst in de `koker' van hun vak zitten, constateert de AWT na ruim honderd gesprekken met managers, hoge ambtenaren en wetenschappelijke onderzoekers. Studenten hebben niet geleerd om samen te werken met mensen uit andere
vakgebieden. 'Daar missen ze ook de sociale vaardigheden voor', aldus Vos.
Universiteiten worden niet gestimuleerd hun koers te verleggen, vindt de AWT. Ze krijgen immers geld van minister Ritzen op basis van gegevens over hun onderwijs en onderzoek.
Geen rol
Het succes van hun studenten op de arbeidsmarkt speelt geen rol. Wanneer Ritzen daar wel rekening mee gaat houden, zo verwacht de AWT, zullen universitaire studies aanzienlijk van inhoud veranderen. 'De integratie van kennis staat dan veel meer voorop', zegt Vos. Het onderwijs wordt probleemgestuurd, kent meer stages en is veel meer dan nu gericht op het leven
buiten de muren van de wetenschap.
Hoe het succes van oud-studenten op de arbeidsmarkt gemeten moet worden, weet de AWT niet precies. 'Je moet onder andere kijken naar de kwaliteit van het werk dat alumni vervullen', zegt Vos. Evenmin geeft de AWT aan hoe groot de invloed van het arbeidssucces van alumni op het budget van universiteiten moet zijn.
Het gaat de AWT vooral om het idee, benadrukt Vos. En dat idee is, dat universiteiten gedwongen moeten worden hun oor te luisteren leggen bij oud-studenten. Die kunnen als geen ander de sterke en zwakke punten van hun oude studie aanwijzen.