Dit staat in de onlangs uitgebrachte nota van de Toetsgroep Studentenvoorzieningen UT. De toetsgroep heeft de afgelopen maanden in opdracht van het college van bestuur de nota 'Een inspirerend aanbod, samen werken aan breed opgeleide academici' van de RCV, die afgelopen april verscheen, tegen het licht gehouden.
De campus moet een experimenteerterrein worden waarop de student woont, leeft en werkt. De studenten zijn hierbij zowel consument als bestuurder. Bestuurder in de zin van het draaiende houden van de eigen vereniging met geld dat centraal door een campusdecaan wordt verdeeld. Deze wordt door het college van bestuur benoemd en krijgt adviezen van een Koepelraad, die bestaat uit de Sportraad, Fact en Apollo. Indien nodig kunnen nieuwe koepels tot de Koepelraad toetreden. Consument omdat een vereniging diensten inkoopt bij de campus, bijvoorbeeld UT-catering of Facilitaire Dienst.
De bestuurlijke bemoeienis van de studenten met de studentenvoorzieningen zal veranderen. De RCV, die gemandateerd door de universiteitsraad het bestuur over de campus had, verdwijnt. Volgens hoofd Dienst Studentenzaken en secretaris van de toetsgroep Frits Lagendijk, betekent dat niet het einde van de studenteninvloed. 'De bevoegdheden van de RCV verschuiven naar boven en naar beneden. De Centrale Studentenraad heeft instemmingsrecht over de studentenvoorzieningen. Op een lager niveau zijn het de verenigingen die zelfstandig beslissingen kunnen nemen. De student bestuurt zijn eigen activiteiten en koopt faciliteiten.'
Zo'n campus kan volgens de Toetsgroep, meer dan nu het geval is, het gezicht zijn van een niet-regionale universiteit. Door tijd- en gelddruk voldoen academici minder dan gewenst aan de kwaliteitseisen die aan hen door het bedrijfsleven worden gesteld. Hierop moet de UT inspelen. Bijvoorbeeld door de financiële risico's voor eerstejaarsstudenten te verkleinen en ze goedkope woonruimte op de campus aan te bieden.
De leden van de Toetsgroep (o.a. Martin Evertzen, hoofd Voorlichting en Externe Betrekkingen, Jan Melief, Dienst Studentenzaken, Ben Olde Agterhuis, hoofd Facilitair Bedrijf, Hannah de Vries, hoofd Cultureel Centrum de Vrijhof en twee ex-studentleden van de universiteitsraad) vinden dat studenten in grote zelfstandigheid de eigen verenigingen mogen besturen. Een campusdecaan verdeelt het geld van het CvB en studenten bepalen wat ze ermee doen. Wil een vereniging voor een activiteit een zaal huren dan heeft die club te vrijheid dat op de campus te doen, maar kan de ruimte ook buiten de deur zoeken.
Echter, de ondersteunende faciliteiten worden niet langer via studentenorganisaties bestuurd. 'Het beheer van deze faciliteiten vereist in toenemende mate een professionele aanpak op het gebied van facility-management', aldus de Toetsgroep. 'De huidige restauratieve voorzieningen, de UT-catering, vormen bijvoorbeeld een op zichzelf staand en professioneel bedrijf dat is gericht op de catering van alle gebruikers van de UT en voor commerciële activiteiten.' Studenten mogen binnen de eenheden wel betaalde functies vervullen om zodoende bij te verdienen.
De Toetsgroep is van mening dat de voorstellen 'een groot aantal gevoelig liggende onderwerpen raakt'. Maar 'het moment is aangebroken om deze onderwerpen open en eerlijk met elkaar te bespreken'. De wijzigingen die de UT ondergaat in het kader van de invoering van de MUB, bieden 'een uitstekende gelegenheid om ook de studentenvoorzieningen en de Campusorganisatie eens opnieuw tegen het licht te houden.'
'Studenten moeten leren keuzes te maken. De student moet een ondernemende consument worden', zegt Lagendijk. 'Ze zullen het niet allemaal even prettig vinden en ze kunnen ook niet meer mopperen op de organisatie. Maar ze mogen wel zelf meer kiezen.'
![]()