Bij de Nederlandse waterschappen heerst de opvatting dat er geen bestuurlijke of juridische instrumenten voorhanden zijn om op onvrijwillige basis grond te verwerven. Met andere woorden: grondeigenaren kunnen niet gedwongen worden ten behoeve van beekherstel hun land te verkopen.
Jasperse komt op basis van een aantal wetten (Burgerlijk Wetboek, Landinrichtingswet 1985, Waterstaatswet 1900 en Onteigeningswet 1851) tot de conclusie dat op grond van het geldende Nederlandse recht onteigening mogelijk is. Alleen moet het begrip 'verbetering' geïnterpreteerd worden volgens de nu geldende opvattingen van natuurontwikkeling. Was 'verbetering' vroeger met name kanalisatie en normalisatie, in de huidige tijdgeest is 'verbetering' de natuurlijke ontwikkeling stimuleren.
Complicerende factor: de grondeigenaren maken deel uit van het bestuur van waterschappen. Het is de vraag in hoeverre waterschappen gebruik zullen maken van de mogelijkheid tot onteigening die de wet hen biedt. Eén stap in de goede richting: de recent verschenen vierde Nota Waterhuishouding noemt onteigening expliciet als middel om grond te verwerven.