Afhakers halen vaak toch een diploma

| Redactie

Zeker driekwart van alle vwo'ers die aan een universiteit gaat studeren haalt een diploma in het hoger onderwijs. Dat blijkt uit een analyse waarin voor het eerst alle omzwaaiers naar het hbo zijn meegeteld. De oogst aan diploma's is hoger dan vaak gedacht. Wel duurt het zeven jaar tot die binnen is.

Vorige week nog klaagden Kamerleden over onbetrouwbare slaagstatistieken in het hoger onderwijs. Juist op dat moment legden de vereniging van universiteiten (VSNU) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de laatste hand aan de nieuwe 'Kengetallen universitair onderwijs'. De detaillering per opleiding komt volgend jaar. Maar de resultaten zijn nu al verhelderend.

Voor het eerst zijn alle 'omzwaaiers' naar andere universiteiten en hogescholen getraceerd. Als hun diploma's worden meegeteld, blijkt het percentage geslaagden beduidend hoger dan de 60 procent die in politieke debatten vaak genoemd wordt.

Van jaargang '88 bijvoorbeeld is na acht jaar 62 procent bij de eigen universiteit geslaagd en 12 procent elders. Daarnaast staat 10 procent nog steeds ingeschreven. Zeker driekwart van de instroom haalt dus uiteindelijk een diploma in het hoger onderwijs. Dat geldt ook voor andere generaties en voor vrijwel elke universiteit. De variatie zit in het tempo waarmee studenten afstuderen. Het aantal echte afhakers blijkt laag.

Wel verlaat al na een jaar 16 procent de eigen universiteit. Hiervan gaat echter 11 procent elders studeren. In feite verlaat dus slechts 5 procent na één jaar het hoger onderwijs. De drie studiejaren daarna loopt die uitval op tot 10 procent. Zelfs na zeven jaar is pas 15 procent afgehaakt. Hoewel na zes jaar slechts 49 procent van alle studenten is afgestudeerd, bewijst het geringe aantal afhakers de hardnekkigheid waarmee de rest blijft proberen een diploma te halen. Meestal hebben ze daarbij succes.

De jaargang '91 studeerde overigens aanmerkelijk sneller dan zijn voorgangers. Gemiddeld was na vijf jaar 22 procent afgestudeerd bij de eigen universiteit, een verdubbeling vergeleken met eerdere jaren. Deze kentering valt samen met een al door het CBS gemelde verkorting van de gemiddelde studieduur.

Erg verrassend is deze tempoverhoging niet. Juist in 1991 beperkte minister Ritzen het recht op studiefinanciering tot vijf jaar. Later kwam hij met andere maatregelen, waarin die grens van vijf jaar weer verviel en studenten werden aangezet om bijbaantjes te nemen.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.