Uit het lood, Column

| Redactie

Samen met mijn moeder heb ik het hele weekend oude banden van De Stratemaker-op-zee-show zitten terugkijken. U kent de beelden vast nog wel: Aart Staartjes in een roeibootje op het open water - hij pakt een steen, bikt hem schoon en legt hem heel precies, plons, op z'n plek. Als kind vond ik dat fantastisch. Ik kon me ook goed voorstellen dat het echt zo ging, dat bij het droogvallen van de Noordoostpolder het wegennet reeds kant en klaar werd aangetroffen, al waren daar dan betonblokken gebruikt in plaats van stenen. Maar mijn moeder zei altijd dat het onzin was. Ze zei dat er nooit iets bruikbaars in de zee werd gedumpt, alleen maar rotzooi. Olieresten, kernafval en vaten gif. Haar onvrede hierover heeft haar het ministerschap doen ambiëren.

Dit weekend, de beelden terugziend, bekende m'n moeder dat de jeugdserie dichter bij de werkelijkheid zat dan ze ooit had bevroed. Al die maffe professoren en uitvinders die u, voor als u De Stratemaker-op-zee-show heeft gemist dan toch zeker zult kennen van J.J. de Bom of het Klokhuis, al die idioten bestaan echt. Ze werken voor absurdistische instanties als het Waterloopkundig Laboratorium. Elke ochtend onder de douche vergelijken ze de differentialen van iedere huidschilfer en iedere schaamhaar op drift naar het afvoerputje en de Eureka's die dat oplevert storten ze uit over mijn moeder en haar vriendinnen als betrof het zoete minnedichten. 'Annemarie, au-bain-marie, kijk nou wat ik nu weer voor jou heb verzonnen!' De dames van het Kabinet moeten voortdurend hun best doen om niet in een schaterbui uit te barsten over zoveel jongensdromen.

De stratenmakers op zee hebben hun palletje stenen inmiddels vervangen door een asfalteermachine en nu willen ze graag uitvaren om een vliegveld aan te leggen. De voordelen zijn wederom fantastisch. Dat landen en opstijgen, zo hebben ze berekend, daar hoor je absoluut niets meer van wanneer het tweehonderd meter diep onder het water plaatsvindt. De afwezigheid van smog beneden de waterspiegel staat garant voor ongekende veiligheid. En aangenomen mag worden dat de voor dit vliegveld noodzakelijke ontwikkeling van een nieuw type vliegtuig, het type vliegende vis, de technologische industrie een gigantische impuls zal geven. Fokker zal spontaan uit de dood herrijzen.

Samen met mijn moeder kijk ik naar de oude banden en steeds weer schatert ze het uit. 'Hoe komen ze erop? Waar halen ze het vandaan?' Nou, als het om dat vliegveld in zee gaat, dan weet ik het wel. In Twente, in de vijver bij het TW-gebouw, ligt een groot plat kunstwerk vlak onder het water. Ooit zag ik daar een zwaan op landen, tot z'n hielen in het water, en toen dacht ik al: Wat kan een vliegveld toch mooi zijn. Zo rustig. Zo één met de natuur. Welnu, Aart Staartjes heeft dat ook gezien.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.