Het was de staatssecretaris die een paar weken geleden bijna terloops opperde dat er meer academici naar de basisschool zouden moeten. De tweejarige turbocursus die een aantal pabo's al voor hen had, moest méér mensen klaarstomen voor een baan voor de klas. Aardig idee, vonden met name de onderwijsbonden. En vervolgens bleef het stil.
Die stilte werd doorbroken toen De Volkskrant met dreigende cijfers kwam over het aantal studenten dat koos voor een lerarenopleiding. Nog diezelfde dag schreef de minister himself een uitgebreide brief naar de Tweede Kamer over de vraag hoe het tekort aan leraren ondervangen kon worden. Hij pikte het ideetje van Netelenbos op en deed er nog een schepje bovenop: als we academici nu eens na een cursus van drie maanden voor de klas zetten...
Een storm van protest stak op. Onderwijsbonden, pabo's, studenten en Tweede-Kamerfracties riepen in koor dat het vak van leraar zo wel erg werd uitgehold. Ritzen sputterde nog wat tegen: hij had bedoeld dat de aspirant-leraren na die drie maanden nog 21 maanden een leer-werk-traject zouden moeten volgen, en ook dat er eerst maar eens een klein proefje met zo'n traject moest worden gehouden. Maar die nuances gingen verloren in het protestkoor.
Deze week zag Netelenbos haar kans schoon om zich het idee dat Ritzen had afgepikt weer toe te eigenen. Drie maanden is te kort, zei zij; dat voorstel van haar politieke baas deed zij af als 'ramsj-politiek'. In één adem voegde zij er nog aan toe dat bijvoorbeeld pedagogiek- en psyschologiestudenten best met een cursus van minder dan twee jaar aan de slag kunnen.
Wat het ministerie nu precies van plan is, of er een proef met nieuwe stoomcursussen voor academici komt en hoe die er dan gaat uitzien - het is even niet zo duidelijk. Net zo min als het antwoord op de vraag of Ritzen en Netelenbos eigenlijk wel hebben leren samenwerken.