Kwaad hebben sommige bestuurders al gereageerd op de karige onderwijsbegroting en op voorstellen uit het hoger-onderwijsplan HOOP 1998. Maar boe-geroep en spierballenwerk zijn niet de stijl van Rien Meijerink, de oud-topambtenaar van uitgerekend Jo Ritzen die sinds twee jaar voorzitter is van de vereniging van universiteiten (VSNU). Hij begint zijn commentaar vriendelijk. Maar lang duurt die vriendelijkheid niet.
'Positief vind ik dat Ritzen aangaande enkele belangrijke zaken naar ons begint te luisteren. Hij steunt onze aanpak van onderwijsvisitaties. En ook als hij universiteiten per behaald diploma gaat betalen, sluit dat aan bij onze ideeën. Dat is prettig: het gevoel dat je eindelijk aan hetzelfde touw loopt te trekken.
'Toch overheerst de teleurstelling. Weer slaagt deze minister er niet in om financieel iets voor de universiteiten te doen. Dat valt tegen. De rijksbegroting staat er prima voor, en er is extra geld voor basis- en beroepsonderwijs. Maar bij ons blijft het budget, als je alles meetelt, zo'n drie procent per jaar afkalven. Dat klopt toch niet met het belang dat het kabinet zegt te hechten aan onderwijs en onderzoek?'
- Toen het plan van Ritzen uitlekte om 500 miljoen gulden onderzoekgeld bij de universiteiten weg te halen en door NWO te laten herverdelen, was u totaal verrast. Toch is dat nu niet de kwestie waar u direct over begint. Begint u die ingreep te relativeren?
'Nee. Dit plan kàn helemaal niet. Het schendt alle afspraken van afgelopen jaar. En hoe moeten je dit uitvoeren? Het dwingt universiteiten tot nog meer inkrimping. Zíj moeten mensen ontslaan, om NWO het vrijkomende geld te laten verdelen. Dan kan je toch beter de universiteiten zelf accenten in hun onderzoek laten verleggen? Daar zijn we mee bezig.
'Maar als je het mij vraagt: dit plan zal niet uitgevoerd worden. De minister is zichzelf voorbij gehold. Met wat moeite kan je de terugtrekkende beweging al zien." Hij pakt een brief: "Bij de aanbieding van het HOOP kiest Ritzen over die 500 miljoen een opvallend voorzichtige toon. Hij spreekt van een verdergaand perspectief en een langduriger overlegtraject. Het lijkt bijna een erratum. Misschien beseft hij dat hij ons een rare kool heeft gestoofd.'
- Los van deze kwestie bevat het tweejaarlijkse HOOP dit keer weinig nieuws. Ritzen schetst bijvoorbeeld de problemen van allochtone studenten en het tekort aan bètastudenten, maar komt niet met nieuwe oplossingen. Is dat niet mager?
'Je kan het ook realistisch noemen. Wij zitten niet te wachten op hemelbestormende plannen van de overheid. Daar heb je vaak alleen maar ellende van.
'Neem de onderwijsvisitaties. Dat loopt goed en dat zou Ritzen met rust kunnen laten. Hij schrijft ook dat hij onze aanpak steunt; maar tegelijk komt hij met de wens om aan visitaties ranglijsten of rankings te verbinden, voor de voorlichting aan aanstaande studenten.'
Schampert: 'Ziet hij dan niet dat dit strijdig is met onze aanpak? Wijbeoordelen op een reeks aspecten. Welke opleiding je het beste vindt, hangt dus af van wat je het zwaarst laat wegen. Het is best als buitenstaanders zoals de Volkskrant en de Keuzegids Hoger Onderwijs daar ranglijsten van maken - die overigens vaak van elkaar verschillen. Maar je kan van de VSNU toch niet vragen alle oordelen plat te slaan tot één officiële ranglijst? Doe je dat toch, dan wil niemand meer open en eerlijk aan visitaties meewerken.
'Ik denk overigens dat de minister met dit plan alleen staat. En de vraag is ook: wat voor nut heeft zo'n eendimensionaal lijstje voor aanstaande studenten? Ik vind wèl dat de voorlichting verbeterd kan worden. Daar wil de VSNU zich wel voor inspannen. Dat scholieren helderder, compacter en eerlijker informatie over onze opleidingen kunnen krijgen. Ook met gegevens over studietempo en slaagkansen.'
- Terug naar het ontbreken van extra's voor de universiteiten - en de erfenis van het laatste regeerakkoord dat ze over enkele jaren 200 miljoen moeten bezuinigen. Dat past in de trend dat het hoger onderwijs in Den Haag geen prioriteit heeft. Heeft de VSNU wel genoeg gelobbied?
'Ik denk van wel. In mijn contacten krijg ik de indruk dat het belang van hoger onderwijs als overheidstaak de laatste tijd meer wordt erkend. Ook de werkgeversvereniging VNO/NCW dringt geregeld aan op meer investeringen in kennis. Des te groter was onze teleurstelling dat er helemaal niets extra's in de begroting zat - ook niet voor onderzoek.'
- Wordt het dan geen tijd dat de universiteiten zelf met plannen komen, bijvoorbeeld om die 200 miljoen terug te krijgen - of kunnen ze het daar niet over eens worden?
Glimlacht: 'Het kost inderdaad moeite om met dertien universiteiten een goed plan te maken. Voorwaarde bij elk voorstel is dat de koek eerlijk verdeeld moet worden. En dat ligt gevoelig. Het slepende conflict met Ritzen over de verplaatsing van onderzoekgeld naar vier "jonge" instellingen ligt nog vers in het geheugen.
'Maar toch werken we aan wervende plannen voor nieuwe investeringen in het wetenschappelijk onderwijs. We willen er tijdig voor de kabinetsformatie mee naar buiten komen.'
- Ligt het niet voor de hand om in te haken op de nieuwste politieke trend: 'levenslang leren', door op grote schaal nascholing te organiseren voor hoger opgeleiden?
'Dat is precies één van onze onderwerpen. Het betoog van minister Wijers van Economische Zaken op ons jaarcongres in april was een eye-opener. Hij wil een "onderhoudscontract" bij elk universitair diploma, en meldde hoe het kabinet met fiscale prikkels een geldstroom uit het bedrijfsleven op gang wilde brengen. En het is ons niet ontgaan dat het kabinet een actieplan voor levenslang leren heeft aangekondigd.
'We gaan een speciale denktank voor dit onderwerp instellen. En enkele instellingen zijn zelf al aan de slag. Zo wil Tilburg bij een groot aantal opleidingen een "vijfde jaar" aanbieden. Het wordt duaal opgezet: werken en leren worden gecombineerd. Na afronding krijgen deelnemers een speciaal diploma.
'Maar zulke grappen kosten wel geld. Tot nu toe was het regel dat de overheid niet meebetaalt aan postdoctoraal onderwijs. De vraag is alleen of dat ook moet gelden voor het "onderhoud" van diploma's. Iedereen vindt het belangrijk. Maar het is zo duur dat het met alleen geld van bedrijven moeilijk van de grond te krijgen is. De kans is groot dat we hiervoor steun van de overheid gaan vragen.'
- Welke ideeën zijn er verder?
'Er is keus genoeg. Neem de studiefinanciering: in het alternatieve beurzenplan dat VSNU en HBO-Raad twee weken geleden uitbrachten is sprake vanindividuele studie-afspraken in de tweede fase van de studie. Voor een deel van de studenten zal een universiteit zelf een financiële bijdrage willen leveren. Dat kost geld. En dat geld is er op dit moment niet.'
'Of neem geneeskunde. De overheid heeft opnieuw het aantal eerstejaars verhoogd zonder er extra voor te betalen. Dat kost tòch geld. Op dit moment moeten universiteiten dat maar intern oplossen. Maar het ligt voor de hand om alsnog met een goed plan te komen om de geneeskunde te versterken.'
- De universiteiten willen hun plan kort voor de kabinetsformatie uitbrengen. U probeert dus niet meer de steun te krijgen van Ritzen. Dat zegt iets over de relatie met deze minister. Soms lijkt het alsof er elke week ruzie is. Wat vindt u van zijn jongste ultimatum, waarin hij met hoge boetes dreigt voor instellingen die nog geen afstudeerregeling hebben ingediend?
'Het is weer zo'n confrontatie. De stijl van een minister die de duimschroeven moet aandraaien bij instellingen die hun werk niet goed doen. Het staat in schril contrast met het goede overleg dat we wel degelijk over veel zaken met Ritzen hebben lopen.
'Ik weet niet of dit bewijst dat deze minister "onbetrouwbaar" is. In elk geval is het een bewijs van ongeduld en slechte timing. Maar dat zijn hoofkenmerken van de persoon Jo Ritzen. Daardoor krijg je veel te vaak ruzie over details. Misschien denkt Ritzen dat hij daarmee scoort, maar op termijn maakt het geen sterke indruk.
'De toon in dit laatste jaar had ook kunnen zijn: "ik trek samen op met de instellingen en dat levert iets op." Want ook daar kan je politiek mee scoren. In het HOOP klinkt die toon wel eens door, maar dat wordt toch overschaduwd door het voortdurende ongeduld - de behoefte om overal stempeltjes te willen zetten.
'Maar we hebben samen nog een klein jaar te gaan: laat hij dat jaar gebruiken om te laten zien hoever we samen op allerlei terreinen gekomen zijn.'