Eind april maakte het kabinet een pakket maatregelen bekend waarmee de lerarenopleidingen in het hbo hun huidige computerachterstand moeten gaan inlopen. De opleidingen krijgen er 15.500 computers bij (straks één PC per drie studenten). Alle 2700 docenten worden bijgeschoold. Ook krijgen de opleidingen op termijn interne netwerken en subsidie voor software.
De maatregelen zijn onderdeel van het actieplan 'Investeren in voorsprong', waarmee minister Ritzen het Nederlands onderwijs op grote schaal wil computeriseren. Voor de eerste stap (de lerarenopleidingen) is 180 miljoen gulden beschikbaar gesteld. Over de follow-up beslist een volgend kabinet. Het is overigens niet allemaal 'nieuw geld': de helft van de miljoenen is afkomstig uit onder meer het fonds Kwaliteit en Studeerbaarheid.
De financiële injectie is een van de aanbevelingen uit het eind vorig jaar verschenen rapport 'Teaching and Learning for the Future' van de internationale adviescommissie COMMITT (Committee on Multimedia In Teacher Training). De Twentse curriculumtechnologen prof.dr. Tjeerd Plomp en dr. Alfons ten Brummelhuis waren voorzitter en secretaris van COMMITT. Ze spelen ook een prominente rol in de uitvoeringscommissie van het actieplan.
Het rapport van de commissie is volgens Plomp de 'eerste samenhangende beleidsvisie' op de invoering van informatie- en communicatietechnologie en de toekomst van het onderwijs. Die samenhangende visie is onmisbaar: 'Als je alleen computers in de scholen binnendraagt, krijg je oude wijn in nieuwe zakken, terwijl onze samenleving schreeuwt om nieuwe wijn.'
Durf
Volgens Plomp heeft Nederland zich met deze samenhangende visie internationaal tot 'koploper' gemaakt. 'We zijn op beleidsniveau heel ver, nu komt het op uitvoering aan.' Daarvoor geeft het rapport ook strategische aanwijzingen: het gaat om een 'cultuuromslag', waarbij er 'zorg' moet zijn om het goede te behouden en 'durf' om nieuwe zaken te proberen.
Minister Ritzen is volgens Plomp in zijn nopjes met de visie van het rapport. 'Hij heeft ons rapport tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap gepresenteerd op een informele Europese ministersconferentie. De algemene opvatting van de bewindslieden was: deze kant moeten we op.'
De invoering van informatie- en communicatietechnologie in het onderwijs verloopt moeizaam. Eind 1995 hadden alle basisscholen computers, maar deze werden vooral gebruikt voor 'drill and practice' en educatieve spelletjes. In het leerproces waren de computers nog amper doorgedrongen.
Communicatietechnologie was in 1995 in het basisonderwijs nog helemaal niet ingeburgerd: 16 procent van de leerkrachten had toegang tot Internet, maar voor slechts 2 procent van de leerlingen was dat het geval. Plomps indruk is dat de situatie in het voortgezet onderwijs vergelijkbaar is.
De introductie van informatie- en communicatietechnologie dient volgens Plomp gekoppeld te worden aan een ingrijpende vernieuwing van het onderwijs. Dat moet behalve reproductieve vaardigheden, zoals het stampen van standaardkennis, meer 'productieve' vaardigheden overdragen, zoals leren samenwerken, problemen oplossen en omgaan met de informatievloedgolf.
Blauwdruk
Het overdragen van zulke 'life-long learning skills' vergt 'student-oriented' in plaats van 'teacher-oriented' onderwijs, waarbij de leerling onder begeleiding van de leerkracht leert 'zelfverantwoordelijk' zijn onderwijs gestalte te geven. Deze 'leren-leren-visie' komt ook terug in het plan van de commissie Ginjaar-Maas voor het studiehuis, dat vanaf volgend jaar gefaseerd in het voortgezet onderwijs wordt ingevoerd.
De onderwijsvernieuwing vergt een cultuuromslag bij leerkrachten, denkt Plomp. Wanneer de leerling centraal staat, krijgt de leerkracht meer de rol van coach en begeleider. Zijn vakkennis blijft onmisbaar, maar hij zal meer vakoverschrijdende 'skills' moeten gaan bijbrengen. Er zal een beroep worden gedaan op zijn vermogen groepsprocessen te stimuleren.
Niet alle leerkrachten zullen die omslag makkelijk kunnen maken. Het onderwijs zal daarom taakdifferentiatie en flexibilisering moeten invoeren. De omslag heeft ook gevolgen voor de lerarenopleidingen zelf. Er zal behoefte zijn aan een type afgestudeerden dat beter doorkneed is in informatie- en communicatietechnologie en sociale vaardigheden.
Met nadruk heeft de commissie geen 'blauwdruk' willen maken van het onderwijs van de toekomst. 'Wie had vijf jaar geleden kunnen denken welke vlucht e-mail zou nemen? Je kunt zulke ontwikkelingen niet voorspellen. Wel kun je een aantal richtinggevende principes aangeven', zegt Plomp.
Doorbraak
De kunst is, zegt Plomp, de lerarenopleidingen zover te krijgen dat ze een breed scala aan concrete innovatieve projecten gaan beginnen. Een aantal opleidingen krijgt een experimentele status. Dat moet leiden tot 'emerging practices' waaruit later samenhangend beleid kan volgen.
Ritzen wil de voortgang van het stimuleringsbeleid door de lerarenopleidingen goed laten bewaken ('monitoren'). Het Onderzoek Centrum Toegepaste Onderwijskunde (OCTO) heeft daarvoor inmiddels een groot onderzoekscontract in de wacht gesleept: drie miljoen gulden voor vier jaar.
Critici vinden het 'ambitieniveau' van COMMITT te hoog. Plomp haalt zijn schouders op: 'We willen de cultuuromslag inderdaad in vijf, zes jaar realiseren. Dan moet iets onomkeerbaars in werking zijn gezet. Misschien is tien, vijftien jaar realistischer. Maar zelfs als we maar 60 procent halen, hebben we al een geweldige doorbraak gerealiseerd.'
Volgens Plomp heeft het COMMITT-rapport al de nodige impact gehad. Alle lerarenopleidingen hebben de plannen enthousiast onderschreven en een groot aantal scholen heeft zich aangemeld als kandidaat voor de geplande experimentele opleidingen. Het management van de opleidingen is bovendien druk met eigen beleidsplannen. De werkvloer volgt hopelijk vanzelf.
Het onderwijs van de 21ste eeuw zal er anders uitzien dan nu, zegt Plomp. De op de strakke industriële productieorganisatie gebaseerde onderwijsfabriek maakt plaats voor een 'chaotischer' instelling waar de zelfverantwoordelijke leerling centraal staat. 'Opvallend is dat Montessori en andere vernieuwingspedagogen nu weer volop in de belangstelling staan.'
De school als institutie zal echter niet verdwijnen, sust Plomp. Klassikaal onderwijs is in sommige opzichten nog steeds efficiënt. Ook de 'vormende taak' van de school blijft onmisbaar: ook in de 21ste eeuw moet zij normen en waarden overdragen en leerlingen opvoeden tot mondig burger.
![]()
Tjeerd Plomp