Zijn hart ligt voor een deel nog steeds in het Friese dorpje Nes, vlak boven Dokkum. Zijn eerste gemeente. Hij begon er in 1960. Een hechte agrarische gemeenschap, waar iedereen elkaar kende. Zijn 25-jarige domineeschap heeft hij, op uitnodiging van de ouderlingen, dáár gevierd, al was hij er al jaren weg. Eigenlijk had hij het jubileum in stilte voorbij willen laten gaan en in cognito met zijn vrouw naar Nes -dat wel- willen gaan. Nog een keer over de dijk lopen. Maar een dag van tevoren werd hij opgebeld met de vraag of 'dominee' wel wist dat zijn 25-jarig jubileum eraan kwam. Omdat hij tussen studenten zat en geen eigen gemeente meer had, moest hij maar naar Nes komen. En zo geschiedde. Hij kreeg zelfs nog een verzilverde fruitschaal. Nog altijd voelt hij een 'intieme' band met de mensen daar. Al realiseert hij zich goed dat het dorp van toen niet meer bestaat. 'En je moet zo'n dorp ook niet idealiseren. Er was een enorme sociale controle. Maar ik ben daar in aanraking gekomen met de bron van het leven. In de stad kom je daar niet bij. Dan zit er een deurbel en een afspraak tussen. In Nes rook de kerk naar de stal. Roken de kleren naar de stal. Het dorp zoals ik het kende is echter verdwenen. Dertig jaar geleden waren wij de eerste die televisie kregen.'
Eigen kerk
Daarna ging hij naar een typische nieuwbouwgemeente, Uithoorn. Met nieuwbouwhuizen en bielzen in de tuin. Onder de rook van Amstelveen. Veel import in de vorm van medewerkers van de Vrije Universiteit. Hij bouwde er zijn eigen kerk en een lithurgisch centrum. Het was de tijd van spanningen en vernieuwingen. Hij maakte de opstanden aan de VU en de Universiteit van Amsterdam van dichtbij mee. Bijna iedere zaterdag demonstreerde hij tegen de Vietnamoorlog. Zijn gemeente vond hem een linkse rooie rakker. 'De boeren en arbeiders vonden het niets. Al die veranderingen. Die voelden zich bedreigd. Heel gewoon natuurlijk. Een sociologische wetmatigheid. Veranderingen geven spanningen.Ook in de kerk.'
In 1971 kwam hij naar Twente omdat hij in de kerk met techniek en jongeren wilde werken. En niet te vergeten, hij wilde naar een streek met veel bomen. 'Hier ligt mijn hart toch ook. Ik zal hier nooit meer weggaan. Hier ga ik dood.' Bij de opening van de Vrijhof verzorgde hij zijn eerste dienst. Hij maakte de jaren van grote bloei door voor het Studentenpastoraat. De praatgroepen liepen zonder enige moeite vol. Er was vraag naar. 'Al was het vaak roeren in een leeg kopje.' Hij riep op tot bezinning en werkte met lezingenseries samen met Studium Generale (SG). Zette werkgroepen op met hoogleraren, wetenschappelijk medewerkers en studenten. Naar aanleiding van een reeks over 'De vooruitgang' gaf het college van bestuur aan de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen de opdracht MEWO (Maatschappelijke Effecten van Wetenschappelijk Onderzoek) aan de UT te gaan doen. Kortom: hij probeerde de UT-ers na te laten denken over de maatschappelijke gevolgen van het onderzoek dat hier wordt gedaan en het onderwijs dat wordt gegeven.
Geen geld
Wat niet lukte was het opzetten van een bezinningscentrum. Dat had een verzamelplaats moeten worden van alle activiteiten die de UT op het gebied van maatschappelijk engagement organiseert. Maar het college van bestuur had er geen geld voor over, vertelt hij. 'Het wordt moeilijker de UT te interesseren voor iets anders dan geld verdienen. De eerste jaren was het als hoogleraar bon ton om ook iets naast je vak te doen. Dat is voorbij. De UT is verzakelijkt. 'Het is begonnen met Van den Kroonenberg, die de ondernemende universiteit presenteerde. De eerste vraag is altijd wat het economisch belang is. Levert een initiatief studenten op of contacten met het bedrijfsleven. Anderzijds: 'Gelukkig is niet de hele UT zo. Er zijn te veel goede wetenschappers.' En wat te zeggen van het SPE, Studium Generale en de vakgroep Ontwikkelingskunde. 'Daar denken we nog wel na over de gevolgen van onze contacten met China of wat we met die lasertoestanden in Almelo moeten. Dat is belangrijk. Niet eens zozeer vanwege de uitkomst, maar om de bezinning.'
Ingenieur
Van huis uit is De Jongh elektrotechnisch ingenieur. Deed na de hts enkele jaren onderzoek naar storingen voor de PTT. Maar de bevrediging bleef uit. Rondhangen in een laboratorium kon iedereen. Hij wilde wat anders. 'Ik was lid van een oecumenische jeugdorganisatie. Zonder leiding van bovenaf. Zonder ideologie. Daar voelde ik mij thuis.' Met hulp van zijn vrouw en veel vrienden bereidde hij zich twee jaar voor op het staatsexamen als toegangsbewijs voor de universiteit. Met dat papiertje in zijn zak was hij klaar voor een studie theologie. 'Het evangelie en maatschappelijk engagement zijn mijn inspiratiebronnen. Ik ben een marxistische dominee geworden. Zo eentje die altijd met demonstraties meeliep. Er wordt weleens gezegd dat actievoerders niet bidden en dat zij die bidden geen actie voeren. Ik denk dat dat mij wèl gelukt is.'
De scheidende pastor ziet de samenleving als een vliegwiel, dat in beweging wordt gehouden door techniek en kapitaal. Techniek verandert mensen en niet altijd ten goede. 'We moeten nadenkenover de gevolgen. Dat gebeurt steeds minder.' Hoewel de UT nog altijd een aantal positieve punten heeft. De campus bijvoorbeeld. 'Op de UT zijn we onder elkaar.' En heeft de UT een wijsbegeertefaculteit. 'Ik weet wel dat studenten er pretpakketten volgen, maar het is een poging.' Hij maakt zich kwaad over het college van bestuur dat 'op dictatoriale wijze de medezeggenschap de grond in boort'.
Met kunst heeft hij vaak geprobeerd de link te leggen tussen verstand en gevoel. Hij schildert en beeldhouwt. Is erg visueel ingesteld. Verbeeldingen hebben vaak een kracht die je niet met woorden kunt bereiken. 'De kunst verbeeldt iets wat in mij leeft.' Met Pasen legde hij in de Audiozaal puin neer met her en der verspreid een waxinelichtje. Pas toen hij aan de kinderen over het kunstwerk vertelde, begreep hij het zelf: 'We maken een puinhoop van het leven, maar het licht van de opstandig komt er doorheen.'
Zap-cultuur
We leven volgens hem in een 'zap-cultuur'. Een chaotische maatschappij met een overvloed aan prikkels. 'Ik wil geen internet, geen draagbare telefoon, geen nieuw computerprogramma, dat me weer drie maanden kost om het door te krijgen. Ik wil de tijd die ik over heb niet besteden aan dingen die ik niet leuk vind. Ik wil niet in mijn stilte gestoord worden. Mijn enige angst is dat mijn computer kapot gaat of dat mijn uitgever mijn floppies niet meer accepteert.'
In die zap-cultuur gaan activiteiten naadloos in elkaar over, stelt hij. Ondanks geweldige tegenstellingen. De cultuur van hapklare brokken. 'Tijdens de paasviering kwamen dit jaar midden in de nacht twee jongens binnen. Ze hadden eerst een bloederige film gezien, maar vonden dat toch niet zo passend op Stille Zaterdag. Toen dachten ze: het SPE heeft ook nog wat en togen naar de Vrijhof. Maar ze konden de goede deur niet vinden en besloten zich eerst wat bier te drinken in de Vestingbar. Daarna toch maar naar de dienst. Eentje heeft zelfs het ontbijt nog meegemaakt. Mensen binden zich niet meer, maar doen steeds wat anders. Dat vind ik jammer. Het is de doodsteek voor organisaties. Maar het is ook prikkelend. De kracht van het SPE, wordt de kracht van de marge. We horen niet meer bij het establishment en hoeven er dus ook geen rekening meer mee te houden. We kunnen als de luis in de pels vragen blijven stellen.'
Kerend tij
Toch gelooft hij dat het tij zal keren. Dat er weer een tijd aanbreekt waarin mensen wel zullen zoeken naar een alternatief voor het triomferende liberaal kapitalisme. 'Er is sprake van een maatschappelijk en religieuze crisis. We hebben de oude god in de steek gelaten en zijn de nieuwe gaan dienen. De god van het geld.' Al denkt hij dat ook dat weer voorbij zal gaan. 'Ik wil meewerken aan de verandering. Ik wil in contact blijven met het geheim van het leven, dat sommige mensen god noemen. Daar moet het SPE een bijdrage aan leveren. Mensen bewaren voor de verarming van de kokerrok en de stropdas. Alleen nog maar gericht op hun carrière.'
Het afscheid van Jan de Jongh wordt op vrijdag 3 oktober gevierd met het door Studium Generale georganiseerde symposium ...Hemel en Aarde... Sprekers zijn prof.dr. Th. de Boer en dr H.A. van Munster ofm. Ook zal Jan de Jongh worden geïnterviewd. Het symposium begint om 14.00 uur en heeft plaats in de Vrijhof. Aansluitend is er vanaf 17.00 uur een receptie.