In de huiskamer wachten Paul en Bets van Oven met de koffie. Paul (53) zit in de administratieve automatisering bij Lucent Technologies (voorheen Philips en AT&T) in Hilversum. Zijn vrouw Bets (54) werkt ook in de administratie, twintig uur per week bij een bedrijf in Huizen. Ze hebben behalve Judith nog een thuiswonende dochter, de 21-jarige Tanja, derdejaars Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam.
Bets: 'We zijn met zijn vieren bij het afstuderen geweest, wij drieën en Hans, haar vriend. Ze had al gezegd, het stelt niks voor: handtekening zetten, handje geven, afgelopen. Daarna zijn we wat gaan eten.'
Paul: 'Zo'n grote scheidslijn is afstuderen nu ook weer niet. Je sluit iets af en je begint iets nieuws, zo is het altijd.'
Bets: 'Naar het afstuderen werk je natuurlijk wel samen toe. De rest ligt open. Dat moet ze toch zelf doen.'
Paul: 'Als er hulp nodig is zullen we er zijn.'
Bets: 'Maar ze staat nu op eigen benen.'
Paul: 'Ze zal nu zelf belasting bij moeten gaan dragen.'
Paul: 'Wij hebben geen van beiden gestudeerd. Ik heb de middelbare handelsschool (nu meao, red.) gedaan en daarna cursussen in kantoorautomatisering gevolgd. Toen ik in Amersfoort op school zat had je nog maar drie computers in Nederland en daar mocht je alleen achter glas naar kijken.'
Bets: 'Ik heb hbs gedaan en een diploma boekhouden gehaald. Ik had best in Rotterdam economie willen studeren, maar we woonden in Zeeuws-Vlaanderen en mijn ouders vonden dat niks: een meisje van 17 in de grote stad. Daarom heb ik mijn eigen dochters altijd gestimuleerd om te gaan studeren.'
Tanja: 'Daar is weinig aandrang voor nodig geweest.'
Bets: 'We hebben ze nooit ergens toe gedwongen. Maar we zaten ze wel achter de vodden om te zorgen dat dingen ook echt voor elkaar kwamen.'
Tanja: 'Echt streng zijn mijn ouders nooit geweest, maar ja, ze zitten er nu wel zelf bij natuurlijk.'
Paul: 'Laat even je blauwe plekken zien.'
Bets: 'Judith is een zeer rustig iemand. Een beetje introvert. Ze zal zich niet zo snel op de voorgrond dringen. Ze had als kind toch wel zoiets van: ik zeg maar niks, ik ben toch niet interessant.'
Paul: 'Ze liet zich op school wel eens overschreeuwen.'
Bets: 'Ze vond ook vaak: het zal mijn tijd wel duren.'
Paul: 'Maar ze komt wel waar ze wezen wil.'
Tanja: 'Ze is niet bang om iets aan te pakken.'
Bets: 'Ja, ze deed een krantenwijk en nam direct het hele agentschap over. En later ging ze bij scouting en zat meteen in de leiding.'
Bets: 'Toen ze als klein, stil meisje met zes jaar naar de basisschool ging, vond de juffrouw haar nog veel te jong.'
Paul: 'Die zei: laat haar nog een jaartje op de kleuterschool.'
Bets: 'Maar ik heb doorgedramd: dat gefröbel vond ze toen al niks, dat kind wou leren. En later koos ze zelf voor het gymnasium in Hilversum. Ik vondhet nogal wat. Ze was net twaalf en toch al niet zo groot.'
Paul: 'Het is tien kilometer fietsen, maar we zijn allemaal fietsers.'
Bets: 'Omdat de busverbindingen hier zo slecht zijn.'
Paul: 'Ze zei ach, dat lukt wel. En ze heeft het waargemaakt.'
Bets: 'Tanja is sterk alfa-, Judith sterk bèta-gericht. Ze heeft op het gymnasium drie keer meegedaan met de wiskunde-olympiade voor vwo'ers. Ze is twee keer naar de landelijke finale geweest. Die bèta-inslag heeft ze echt van mij. Ik was op school best goed in wiskunde.'
Paul: 'Ik niet zozeer. Maar wie heel goed in handelsrekenen en boekhouden is, zit eigenlijk ook in de exacte richting.'
Bets: 'Judith had al vroeg het idee dat ze iets van scheikunde wilde gaan studeren. Ze is op alle voorlichtingsdagen geweest. Paul ging met haar mee. Wij soms ook, maar dan gingen we meestal winkelen in de stad.'
Tanja: 'Twente sprak haar meteen aan. De sfeer, de kleinschaligheid, het groen, net zoals hier een beetje platteland.'
Bets: 'Haar eerste kamer, daar kon net een bed staan en een bureautje.'
Tanja: 'Anderhalf bij twee meter of zo.'
Bets: 'Bij campushuisvesting was een lange wachtlijst en we woonden te dicht bij Enschede om in aanmerking te komen. Het accountantskantoor waar ik werkte had een klant in Enschede en via hem zijn we toen aan dat kamertje gekomen. Ze had toen in ieder geval een dak boven het hoofd. De eigenaars van het huis kochten overal panden om vol te stoppen met studenten. Ze hadden zelf een kast van een huis, we zijn er nog geweest.'
Tanja: 'Eén keer raden waar ze dat van betaalden.'
Bets: 'Half december kon ze naar de Campuslaan. Met 17 jongens op een flat. Daar hebben we ons geen zorgen over gemaakt. We vroegen ons wel af of ze zich niet teveel zou afsluiten, maar ze kon zich heel goed handhaven.'
Tanja: 'Ze kan makkelijker omgaan met jongens dan met meisjes.'
Bets: 'Geen gekift en gedoe, geen flauw geklep en stom gegiechel.'
Tanja: 'Ze zat op het gym ook vaak te kaarten met de jongens. Als enige meisje. Altijd hartenjagen. Ze zaten altijd op de dezelfde plek.'
Paul: 'Ze zochten haar op als kaartmaat.'
Bets: 'In het begin van de studie kwam ze veel naar huis. Ze zat hier nog op dansles. Maar dat werd steeds minder. Er waren steeds vaker allerlei flatdingen. En uiteindelijk ligt je leven dan toch daar.'
Tanja: 'In het begin was het voor mij wel stilletjes. Maar ik vond het wel spannend, een zus aan de andere kant van het land.'
Bets: 'De studie zelf ging Judith goed af. Ze studeerde nominaal. Maar we weten eigenlijk niet goed wat ze nou van de CT-opleiding vond. In het verenigingsleven was ze niet zo actief. Alembic vond ze alleen interessant voor de aanschaf van studiemateriaal. Wel is ze meteen in de introductie bij de handboogschietvereniging Sagittarius gegaan. Met andere sporten had ze niks. Uitblinkers in sport zijn we eigenlijk geen van allen.'
Paul: 'Maar ze heeft wel aan wedstrijden meegedaan, zoals het wereldkampioenschap voor studenten in Lyon vorig jaar.'
Bets: 'Daar is ze wel weer ambitieus genoeg voor. Laat jij meneer anders dadelijk boven even de wedstrijdfoto's op Internet zien.'
Tanja: 'Judith en Hans gaan net vandaag op vakantie. Naar Schotland. Na de vakantie kan ze meteen door naar een sollicitatiegesprek.'
Bets: 'Ik weet niet precies hoe de markt voor afgestudeerde chemici ligt, volgens Judiths mentor op de UT trekt het wat aan.'
Paul: 'Het is toch een vrij gespecialiseerd beroep. Zoveel bedrijven zijn er nu ook weer niet waar je met zo'n opleiding terecht kunt.'
Bets: 'Het houdt me wel bezig ja. Maar ik lig er niet wakker van. De mens lijdt het meest onder het lijden dat hij vreest.'
Paul: 'De gemiddelde afgestudeerde is negen maanden werkloos, heb ik gelezen. Dus laten we eerst die negen maanden maar eens afwachten, dan kunnen
we ons daarna altijd nog zorgen gaan maken.'
Bets: 'Judith kent Hans nu ruim vijf jaar. Ze heeft hem op de flat leren kennen. Hij heeft bestuurskunde gestudeerd. Daarin is moeilijk werk te vinden. Maar hij is gelukkig ook administratief onderlegd. Hij is bovendien heel flexibel. Als zij ergens een baan krijgt, gaat hij met haar mee. Het gaat erg goed met die twee, daar zijn we blij mee.'
Paul: 'Trouwen, kinderen. Gaat wel een keer gebeuren, denk ik.'
Bets: 'We leggen er geen dwang op. Al is het natuurlijk wel leuk om kleinkinderen te krijgen.'
Paul: 'Maar daar maken we geen punt van. Dan leg je morele druk op een plek waar die niet thuis hoort.'
Bets: 'Het is hun leven. We zijn heel nuchter.'
Paul: 'Maar als je morele steun kunt geven, dan doe je dat.'
![]()