Vakantie, daar had ik al maanden naar verlangd. De moeilijkheid zat voornamelijk in het vinden van een leuke bezigheid tijdens deze vrije dagen. Ik besloot iets anders dan anders te gaan doen. Met een stuk of twintig man zou ik op zweefvliegkamp naar Jicin in Tsjechië, met de Drienerlose Zweefvlieg Club. In totaal ging de club vier weken, maar ik kon er slechts twee. Ik koos precies de goede. De eerste week dat ik er niet was regende het, en kon er niet gevlogen worden. De tweede week, toen ik kwam, brak een stralende zon door en kon het feest beginnen.
Hmm, ik had me zweefvliegen toch anders voorgesteld. Ik vloog drie keer per dag, meestal maar zes minuten per 'start'. De rest van de tijd kon ik me uitsloven in het duwen van vliegtuigen, zodat anderen de lucht in konden. En al ontwerpen ze zo'n ding zo licht mogelijk, het is toch nog een hels karwei om 'em steeds weer van de landingsbaan naar de startplaats te sjouwen.
De mensen om me heen, ook al waren de meesten niet van het zwakke geslacht, hadden al evenmin zin in het gesleep met die vliegtuigen. Ieder zocht een uitweg. De een hield de startlijst bij, de ander reed tractor om de lierkabel op te halen, weer een ander knipperde met het licht van de seinpaal ter communicatie met de lier, en de rest deed net alsof ze er niet waren.
Die eerste dag viel me dus behoorlijk tegen. We vlogen door tot zonsondergang, zeemden de vliegtuigen tot in de kleinste hoekjes, duwden ze in de hangar en gingen naar 'de eetschuur'. Die benaming veranderde echter in 'restaurant' toen ik Petra zag... Ze bediende ons met de mooiste lach van de wereld.
De dagen daarop werden plots één grote opoffering voor Petra. Ik duwde ieder vliegtuig dat voorhanden was, ik droomde weg in de lucht. In plaats van naar thermiekwolken te zoeken, zag ik in iedere wolk Petra. De instructeurs achter me waren radeloos en voorspelden me een lange weg naar mijn eerste solovlucht. Maar ik wilde helemaal niet 'solo'. Dat was ik al te lang.
De fooien werden iedere avond groter en 'de groep' vond het oké dat ik de gezamenlijke fooi aan Petra gaf. Ze bedankte altijd met een vrijwel accentloos 'Thank you very much', met een stem...
Het einde van het kamp naderde en ik had haar al verschillende keren uitgenodigd eens naar ons veldje te komen voor een proefvluchtje. Ze durfde niet.
Natuurlijk was ik niet de enige die haar goddelijkheid ontdekt had, anderen waren zielsjaloers dat ik haar steeds de fooi gaf. Achteraf bleek dat Petra was gezwicht voor de smeekbede van een onzer instructeurs. Twee dagen na mijn vertrek kwam ze naar het vliegveld. Eén proefvlucht maakte ze, om daarna direct weer weg te vluchten. Althans, dat hoop ik, en zo vertelde men het mij. Ik heb echter het vermoeden dat een van de stoere binken in het kamp haar verleid heeft, maar dat men mij het verdriet wil besparen.
Om te voorkomen dat ik ooit haar kant van het verhaal te horen krijg, heeft het bestuur van de DZC in al zijn wijsheid besloten het kamp dit jaar niet meer in Jicin te houden, maar in Jaromir of zo, een dorp honderden kilometers verderop. Ik denk niet dat ik ooit nog 'solo' zal komen.
Anoniem
(naam van de auteur bij de redactie bekend)